Categorie archieven: Santiago

Bericht 78

  • Bericht 78 – Dinsdag 29 september
  • DE EINDBALANS

Vorig jaar was bericht 39 de eindbalans. Nu, na deze ‘dubbeling’, doe ik dat tijdens het vliegen onder bericht nummer 78. Ik gebruik hetzelfde format van 39 punten. In veel gevallen zal dat overeenkomstige conclusies opleveren. Er waren een paar verschillen met de tocht van vorig jaar:

Het belangrijkste is natuurlijk, dat ik deze keer zonder ongeluk de tocht heb doorstaan. Verder heb ik een week met mijn broer Henk gefietst, deed ik het nu in de nazomer en ook ben ik deze keer nog doorgefietst naar Cabo Finisterra. En het vijfde verschilpunt is, dat ik vorig jaar de route ‘Langs oude wegen’ door Frankrijk fietste en dit jaar de ‘St. Jacobsroute’ door Westelijk Frankrijk.

  1. Totaalbeleving opnieuw prachtig en met erg veel indrukken.
  2. De combi van een deel met z’n tweeën en een deel alleen was ook geslaagd.
  3. Deze keer alles gefietst; geen pas met de bus gedaan.
  4. Soetens: nu gelukkig geen redder; wel prima service bij hotel Mexico in Santiago.
  5. Het dieptepunt was nu de Prins Alexander Polder: ruim 6 meter onder zeeniveau.
  6. Opnieuw had ik over het geheel genomen prachtig weer; heel weinig regen gehad.
  7. ‘Menu du jour’ en (nog meer) ‘Menu del dia’ waren dagelijkse feestjes.
  8. De digitale middelen ervaar ik als onmisbaar.
  9. Een volgende keer ? Nee, twee keer Santiago vind ik genoeg. Voldaan gevoel.
  10. Een fietsdip kan ik me van deze tocht niet herinneren.
  11. Voor- of nazomer? Lichte voorkeur voor de voorzomer: meer groei en bloei.
  12. De herbergen: steeds meer gaan waarderen: soortgenoten, informeler, keuken, prijs.
  13. Hotels: in Frankrijk vaak onvermijdelijk door gebrek aan herbergen. Meer privacy.
  14. Dezelfde meevaller: totaal geen fietspech en de banden bleven op spanning.
  15. Tip 1 trek ik in. Teveel surrogaat en herbergen kom je zonder credencial niet in.
  16. Nu niet ervaren, maar het blijft een waar woord.
  17. Tegenvaller 1: het was in Spanje ’s ochtends veel kouder dan ik had verwacht.
  18. Tegenvaller 2: die was er niet; dat krijg je met een tweede keer.
  19. De kick-ingrediënten heb ik een keer in een bericht genoemd; even opzoeken.
  20. Merkwaardigerwijs had ik de muziek wat minder ‘nodig’; was ik iets fitter?
  21. Assertief zijn blijft een echte aanrader.
  22. Door gebruik van herbergen kun je in Spanje je dagbestedingen ongeveer halveren.
  23. Mooiste Panorama was deze keer vanaf het terras bij de brug van Hospital de Orbigo.
  24. Aan het maken van verslagen en nu ook gedichten, heb ik weer veel plezier beleefd.
  25. De fitheid was opnieuw een verrassende en hele fijne gewaarwording.
  26. Verdwalen blijft balen, ik kom er niet van af, ik zie mezelf van bovenaf.
  27. Leuke ervaring : twee dametjes bij een vol terras aan mijn tafel uitnodigen.
  28. Pamplona: nu gelukkig zonder verband weer rondgelopen.
  29. Blijft een waar woord.
  30. Geschrokken van de valpartij van mijn broer, maar gelukkig ongeschonden.
  31. O Cebreiro blijft het mooiste dorp.
  32. Het thuisfront heeft ook weer een belangrijke bijdrage geleverd aan deze reis.
  33. Fotografie houdt je waarneming scherp.
  34. Het leukste verblijfsadres vond ik de herberg in St.Jean Pied de Port.
  35. Opnieuw voldoening na een smetteloze fietstocht van bijna 3000 km.
  36. Niet van toepassing.
  37. De Santos blijft onovertroffen.
  38. De zonnebril heb ik niet op gehad. Maar de zon was er wel degelijk!
  39. En ik ben steeds vriendelijk en prettig behandeld, alleen gelukkig niet medisch.

? ’t Is mooi geweest, ’t is donders mooi geweest. Ajuus, au revoir, hasta luego!

Ter afsluiting vandaag twee foto’s van een warm en hartelijk welkom: de ene op Schiphol, de andere thuis.

image

image

Bericht 77

  • Bericht 77 – Maandag 28 september
  • Traject : geen, dagje Santiago
  • Weer : zon

Ja, het kwam toch nog goed met de bezetting van de herberg, want toen ik gisteravond over de slaapzaal sloop, lagen daar weer zo’n ruim veertig mensen te slapen. Omdat Santiago voor velen het eindpunt is, mag je in die stad bij de meeste herbergen meer dan één nacht blijven. Dus vanmorgen liep niet het hele huis hier leeg, zoals anders meestal voor 9 uur wel het geval is.

Elke pelgrim zal het wel eens te horen hebben gekregen: niet de aankomst, maar het onderweg zijn staat centraal. Tsja, die aankomst zal wel heel verschillend beleefd worden. Vanuit de ’traagheid’ en een zekere eentonigheid van de camino – ik heb het nu over lopers – beland je in een soort toeristencircus. Dat geldt helemaal als je in het weekend aankomt. De eerste gang van de binnenkomers is meestal naar het plein van de kathedraal, die overigens voor een groot deel in de steigers staat. Op dat plein zie je ook allerlei aankomstrituelen. Het meest populair is om te gaan liggen met je rugzak als hoofdkussen. Maar er worden natuurlijk ook op uiteenlopende manieren foto’s gemaakt die moeten uitdrukken dat het doel gehaald is. Het daarbij horende document verkrijg je door aan te schuiven in de lange rij wachtende bij het pelgrimskantoor. Daar krijg je het certificaat (Compostela), een stempel en de felicitaties. Ik schreef er al over.

Omdat de aankomst nog wel eens een soort kater opleverde, is het Nederlandse St. Jacobsgenootschap drie jaar geleden als een pilot begonnen met ‘De huiskamer der Lage Landen’. Het is een als huiskamer ingerichte verdieping van een pand naast het Pelgrimskantoor. Daar kun je na ontvangst van je Compostela terecht voor koffie en een praatje met de vrijwilligers of met andere, juist aangekomen pelgrims. Het is een dermate groot succes, dat ook andere landen iets soortgelijks overwegen.

Ja en dan duiken de meesten voor kortere of langere tijd toch ook onder in het toeristisch gebeuren. Lopers en fietsers zijn dan als zodanig niet meer herkenbaar en mede daardoor heb je het idee dat de toeristen in Santiago toch in de meerderheid zijn. De puristen onder de pelgrims zullen er vermoedelijk snel na aankomst wel vandoor gaan.

Ikzelf hoor bij een soort dat, denk ik, snel kan omschakelen. Van het onderweg zijn heb ik erg genoten, maar hier zo rondstappen in een stad met een rijke traditie, prachtige monumenten en schilderachtige steegjes is ook weer prachtig. Ik maak van deze maandag dan ook beslist geen wasdag, nee, ik neem het er zelfs van!

Na een verhuizing van mijn herberg naar hotel Mexico lever ik mijn fiets in, maak ik een uitgebreide stadswandeling, rook in het park voor de gelegenheid een dikke sigaar (zoals Jimenez dat ook doet) en doe als lunch een Tagliatella uit de oven met een sjiek half flesje Rioja. Naar mijn begrippen sjiek, omdat de prijs ervan aanzienlijk uitstijgt boven die van de Tagliatella. Voor die sigaar zou ik vroeger de broekspijpen hebben dichtgebonden, maar dat heeft nu geen zin, want de rook zou toch via de opgelopen winkelhaak ontsnappen. Bovendien valt rook, die uit twee broekspijpen komt minder op.
Maar laat ik na deze luchtigheid wat serieus afsluiten. Toen ik de Nederlandse huiskamer verliet, kreeg ik het volgende gedicht mee:

Vanaf hier
zal ik terugkeren
naar het gewone leven
van alledag,
niet gewoon meer
na al wat ik ervaren heb
en als rijkdom
opgeslagen in de weg
die ik zelf ben.
Ricky Rieter

En hoewel je gedichten, net als moppen, beter niet te veel kunt gaan duiden en uitleggen, heb ik toch de behoefte om te melden dat ik persoonlijk het allerlaatste woord van dit gedicht liever zou vervangen door het woordje ‘ga’. Ik heb er op deze site heel wat afge-ikt, maar om nu ‘de weg’ te personificeren tot een ‘ik’, nee, daar kan ik niet goed bij.

(Maar wel mooi om nog eens op terug te komen)

Ik ga de boel inpakken. Heb een hele grote plunjezak meegenomen, waar mijn zes tassen met inhoud gemakkelijk in kunnen. Morgenvroeg om half zeven met de bus naar het vliegveld van Santiago om in twee uur en twintig minuten vijf weken fietsen te laten vervliegen. Prediker of Finkers hadden kunnen zeggen : Alles in zijn eigen tijd!

image

Bericht 76

  • Bericht 76 – Zondag 27 september
  • Traject : Olveiroa – Santiago
  • Afstand : 60 km
  • Weer : ’s ochtends tijdens fietsen mist en bewolkt; bij aankomst zon!
  • Parcours : glooiend, kleurloos, veel autoverkeer

Het laatste ritje is letterlijk en figuurlijk kleurloos. Vooral in het begin is er maar één kleur: grijs. Af en toe brandt de zon wat door de bewolking, maar even later zit het ook weer dicht. Het gebied waar ik doorheen kom biedt, voor zover ik het kan zien, ook niet veel bijzonders. Maar ja, bedenk ik maar, je moet ook afbouwen met zo’n fietstocht van, op twintig kilometer na, drieduizend kilometer.

De sfeer wordt ook nog wat grimmiger door woest blaffende honden, die met me meerennen voor zover hun omheinde erf het toelaat. Dat maak je trouwens dagelijks mee. Al rond het middaguur nader ik mijn eindbestemming en begin ik voorzichtig en zonder afkloppen mijn fiets te bedanken voor zijn voorbeeldig gedrag. Geen lekke banden, geen gebroken ketting, vrijwel feilloos schakelen en wat de lucht in de banden betreft:

vooraf zou je toch wel denken
dat je onderweg
wat barren bij moet tanken
maar nee,
Ik redde ’t helemaal
met wind in de banden
uit Musselkanaal!

Verrassend vind ik dat, de hele tocht had ik het idee dat de banden volledig op spanning bleven. Maar goed, een pompje in de tas gaf toch wel een geruststellend gevoel.

In het zeer drukke en zonnige Santiago rij ik eerst het centrum in. De rij bij het pelgrimskantoor is dermate kort (ik schat 50 wachtenden), dat ik aanschuif. Via een soort gong mag steeds iemand naar binnen, waar zo’n tien medewerkers de certificaten verstrekken. Opnieuw gefrons als de medewerker geen stempel van mijn eerste (heenreis) bezoek aan Santiago kan ontdekken. Die heb ik ook toen niet gehaald. Dom, achteraf gezien, want het levert veel gedoe op. Er wordt overlegd en op een kaart gekeken naar plaatsen waar ik wel stempels van heb. Uiteindelijk krijg ik mijn ‘Compostela’ en de felicitaties. Vervolgens meld ik me nog even bij de naastgelegen ‘Huiskamer der Lage Landen’, een door Nederlandse vrijwilligers bemande ontvangstgelegenheid voor pelgrims. Kopje koffie, praatje, stempel en een inschrijving in een register. Jos vertelt mij dat er gisteren 1700 pelgrims bij het kantoor zijn geweest voor hun Compostela. Het is een nog steeds groeiend aantal.

Vanuit de hectiek van de stad ben ik even later in de verrassende rust van een herberg, die trouwens wel pal in het centrum ligt. Ik verwacht allerlei bezette bedden, maar het oogt eerder ‘leeg’. Wonderlijk, want als je dan al een soort opstopping zou verwachten, dan toch in Santiago. Misschien komen ze nog. Intussen ben ik de charme van de herbergen steeds meer gaan waarderen: de niet-commerciële sfeer, de soortgenoten die je treft, een vrij te gebruiken keuken en uiteraard de prijs.

Na installatie en het versturen van berichten naar het thuisfront voeg ik me bij het toeristenlegioen.

image

Bericht 75

  • Bericht 75 – Zaterdag 26 september
  • Traject : Finisterre – Olveiroa
  • Afstand : 40 km
  • Weer : eerst mist en wolken, later zon
  • Parcours : ongeveer het spiegelbeeld van gisteren

Een aantal keren vannacht moet ik het bed uit, want kramp in kuiten en voeten doen zich toch nog regelmatig voor. En dan kun je echt niet blijven liggen. De voeten vragen om wat tegendruk, dus beetje lopen, voeten tegen de muur en insmeren met een massagezalf. Gelukkig kan ik lawaai maken en licht aan doen, want ik ben de enige gast op een kamer van zes. Deze herberg is niet erg in trek; ligt ook iets uit het centrum. Het ontbijt in de herberg biedt diverse zelfgemaakte producten. Maar de wat alternatieve sfeer wordt ook bereikt met meditatieve muziek, rietsuiker en sojamelk.

Buiten komend is het zicht beperkt. Toch besluit ik om nog wel even omhoog te fietsen naar het beroemde eindpunt van deze Kaap, waar het eigenlijk allemaal om gaat. De vuurtoren is gehuld in een mysterieuze nevel. Dit zal maar de enige gelegenheid voor je zijn – na een lange camino – dat je dit punt kunt zien, of liever, niet kunt zien. Vorig jaar en gisteravond heb ik Cabo Finisterra gelukkig bij helder weer kunnen aanschouwen. Het is ook weer zo’n bijzondere plek, waar pelgrims van alles achterlaten, m.n. dingen waar ze nu, na voltooiing van de camino, wel zonder kunnen. Vooral schoenen zijn populair. Ook houden velen bij zonsondergang emotioneel of spiritueel getinte séances. Maar, laat ik het niet te ‘zwevend’ voorstellen, want er is ook allerlei onderbroekenlol en lawaai rond te maken groepsfoto’s. En natuurlijk zijn er de stalletjes met artikelen voor toeristen, die hier ook met bussen worden aangevoerd. Ik fotografeer de bekende 0,0 kilometerpaal.

Het blijft mistig, dus ik zak weer af en via het stadje Finisterre begin ik nu echt aan de terugtocht. Die is grotendeels het spiegelbeeld van gisteren. Wat toen een lange afdaling was, is nu een net zo lange klim. Onderweg zie ik sporen van bosbranden : zwartgeblakerde bomen, maar ook kale percelen met jonge aanplant. Ergens, zo maar in de eenzaamheid, passeer ik een gigantische metaalfabriek met verdacht veel smoke uitstotende schoorstenen en stank. De auto’s blijven me nog steeds prettig respecteren. Via een verkeersbord wordt automobilisten gevraagd om een fietser met minstens anderhalve meter te omzeilen. Voor sommigen lijk ik wel een ‘heilige’, zo lang als ze achter me blijven in een enigszins onoverzichtelijke wegsituatie. Toch laat ik de keuze aan henzelf.

In dorpjes rijden af en toe, luid toeterend, autootjes rond met bakkers of vishandelaren. Ze toeteren om klandizie. Ik fantaseer of hier niet een mooi gat in de markt ligt voor Internetbestellingen…….

Al vroeg, het is rond twee uur, arriveer ik in Olveiroa, een mooi authentiek dorp met een blakend in de zon gelegen herberg annex restaurant, waar ik gisteren mijn oog al op had laten vallen en een bed had gereserveerd. Met zicht op hele oude horreos, een kerkhof en andere gebouwen die me aan O Cebreiro doen denken laaf ik mij aan een grote pul bier en een middaghap.

Morgen de laatste etappe, terug naar Santiago de Compostela.

Foto: kilometerpaal nul

image

Bericht 74

  • Bericht 74 – Vrijdag 25 september
  • Traject : Padrón – Finisterre
  • Afstand : 90 km
  • Weer : prima; licht bewolkt, ook zon, droog, geen wind, 20 graden, boven asfalt warmer
  • Parcours : als gisteren; Galicië heuvelt constant.

Ergens in Spanje moet ik de nulmeridiaan zijn gepasseerd. Ik zou niet precies weten waar. Ik mis even een Bosatlas, maar hoe dan ook, ze maken er geen gedoe van, dit in tegenstelling tot het passeren van de evenaar. Maar ja, die loopt niet door Spanje. Ik moet mij intussen al lang op het Westelijk halfrond bevinden. Dan zou je toch op z’n minst verwachten dat ze hier Engelse tijden (GMT) gebruiken, maar dat is niet het geval. Om praktische redenen doet Galicië gewoon mee met de Spaanse klok, die ook de onze is. Maar dat verklaart intussen wel, waarom het ’s morgens om 8 uur hier nog donker is. Ik maak daarom geen haast, want in donker fietsen doe ik alleen als het ‘nodig’ is. Eén keer gedaan.

Om half negen vervolg ik mijn route door Galicië: het heuvelt, het is groen, veel bossen en bomen (o.a. Eucalyptus), zwartbonte koeien, veel maïs en de typerende horreos (zie foto). Hier en daar haalt ik een stempel (sello) bij een gemeentehuis. Dat ik in Santiago eerst nog geen stempel heb gehaald, breekt me bijna enigszins op als ik in Finisterre arriveer. Daar is namelijk een pelgrimskantoor waar ze een ‘Compostela’ verstrekken aan pelgrims die vanuit Santiago ook nog zijn doorgestoken naar het ‘echte’ eindpunt : Cabo Finisterre. Maar de dames van het bureau zien geen Santiago-stempel. Maar na het tonen van een foto op mijn telefoon bij het bord van Santiago plus de stempels van plaatsen die Oostelijk van Santiago liggen, bezwijken ze voor mijn ‘bewijzen’ en krijg ik het – niet eens vooraf bedoelde – certificaat.

Daarna kwartier ik in bij mijn albergue del Sol. Er heerst een wat alternatieve Oosterse sfeer met relaxkussentjes in een soort meditatieruimte. En dat, terwijl ik net heb beweerd dat ik op het Westelijk halfrond ben. Nou ja, daar kunnen ze ook van het Oosten leren.
Foto: Horreos in Gallicië

image

Bericht 73

  • Bericht 73 – Donderdag 24 september
  • Traject : Melide – Santiago – Padrón
  • Afstand : 90 km
  • Weer : super! zon, geen wind, ruim 20 graden
  • Parcours : veel klimmetjes, maar gelukkig net zo veel afzakkertjes

In de strijd tegen de bagagekilogrammen heb ik dit jaar mijn sandalen thuisgelaten en daarvoor in de plaats mijn Croqs meegenomen. En tot mijn vreugde zie ik ze onderweg ook veel aan rugzakken bungelen! Voor deze reis zijn ze ideaal: licht in gewicht, geschikt om ’s avonds op te lopen en: je kunt er zo mee onder de douche. Aanrader.

Vandaag raak ik twee keer flink de weg kwijt. Misschien slaat de gemakzucht wat toe nu ik Santiago nader. De eerste fout kan ik wel duiden, maar dat is alleen maar een uitvlucht. Gewoon goed het gidsje lezen. Nu blijkt ook even mijn kaart niet gedetailleerd genoeg, want ik tref een grote hoeveelheid dorpjes en kleine wegen, die niet op mijn kaart staan. Vooral de zon schiet me vandaag te hulp. Frappant is wel dat ik vorig jaar kennelijk dezelfde fout heb gemaakt, want ik herken veel en kom op dezelfde ‘foute’ en wat fletse manier Santiago binnen. Zo maar, alsof het Weerdinge is, staat daar het bord van Santiago (zie foto).

Omdat ik intussen besloten heb om vandaag nog een stukje door te fietsen naar Cabo Finisterre, doe ik Santiago kort aan. Bij het pelgrimskantoor staat een enorme rij mensen te wachten op een Credencial. Dat stel ik daarom uit. Bij de VVV haal ik vast een plattegrond, vraag naar herbergen en naar bussen richting vliegveld. Bij een mooi centraal gelegen herberg reserveer ik vast een bed voor zondagavond en na een terrasje stap ik weer op.

Ik had naar de weg gevraagd, maar dat levert mijn tweede dwaaltocht op. Maar nu betreft het meer een misverstand. Terecht hadden ze mij op de plattegrond de camino-route naar Finisterre aangewezen. Maar dat is een heen-en-weer over hetzelfde pad vanuit Santiago. Mijn gids heeft een iets andere heen- dan terugweg. Na wat heroriëntatie vind ik mijn spoor en na 26 kilometer beland ik in een Hostal, zeg maar een goedkoop hotelletje, in Padrón. De baas staat er op dat ik mijn fiets uit veiligheid parkeer op het balkon van mijn kamer. Heeft-ie ook eens een luxe nachtje.
Ik sluit af met een gedicht:

op de camino van vandaag
is de meest gestelde vraag
‘mag ik de WiFi-code even ?’
want zonder een wachtwoord
is de camino niet te overleven
ook mijn DNA is te coderen
ik ben straks overal te kopiëren
éénmaal in de Apple-cloud
kun je overal worden opgebouwd
in Kampen of in Washington
in Peking, Erm of Wellington
nu nog kan ik er van dromen
maar straks kan ik al mijn ikken
overal zo maar tegenkomen
’t is vast wel even wennen
maar ik zal mijn ikken wel herkennen
ik nodig ze uit voor een lekker diner
en dan ’s avonds om een uur of elf
deleet ik ze allemaal
en word weer gewoon
mezelf !

image

Bericht 72

  • Bericht 72 – Woensdag 23 september
  • Traject : O Cebreiro – Melide
  • Afstand : 110 km
  • Weer : ’s ochtends door wolken fietsen en erg koud; ’s middags weer ‘Spaans’
  • Parcours : eerst dalen, daarna toch ook nog weer veel – kleinere – klimmetjes in Galicië

Ik was ze gisteren op mijn parcours (de verharde wegen) al voorbijgereden: een man en een vrouw, hij gewoon lopend met kleine rugzak en zij in een elektrische rolstoel met bijna al hun bagage. ’s Avonds rond 8 uur komen ze mijn restaurantje in O Cebreiro binnen en trekken natuurlijk meteen veel bekijks. Als ik één rolstoel-vijandig dorp kan verzinnen, dan is dit het wel. Het plaveisel is er erger dan de kasseien in Vlaanderen. Overal hoge drempels, laat staan dat er in de panden liften zijn. Het stel overlegt met het personeel. De accu’s gaan aan de stroom en ze krijgen het advies om hunmeegebrachte tent op te zetten. Want slapen in een gebouw is hier altijd veel trappen lopen.

Ik heb trouwens een gezellig diner (pelgrimsmenu uiteraard) met een arts uit Nieuw Zeeland en twee Denen. Die laatstgenoemden lopen slechts een week een deeltraject, terwijl de dokter deel 2 vanaf Burgos naar Santiago loopt. Hij wordt helemaal lyrisch als hij van mij hoort dat ik gewoon bij mijn eigen voordeur ben gestart. Want ja, dat zit er voor hem natuurlijk niet in. Desgevraagd blijken de Nieuw Zeelanders veel op vakantie te gaan naar Australië, ZO-Azië en de exotische eilanden in Oceanië, zoals bijvoorbeeld Samoa.

De mooie ochtend, die ik vorig jaar in O Cebreiro beleefde, doet zich vanmorgen niet voor. Het zit dicht met bewolking. Jammer. Vorig jaar schitterende slierten met wolken in de dalen, zodat je je boven de wolken voelde. Nu erin.

Als ik een kwartiertje onderweg ben, breekt de bewolking af en toe en zie ik iets soortgelijks van wat ik hierboven beschreef. Na eerst nog weer een klimmetje volgt een daling van 12 kilometer over een prachtig wegdek. Maar omdat het zo koud is (graad of vijf) knijp ik flink in de remmen. Ik mis een Noorse trui!

Galicië is zowel qua natuur als wat cultuur betreft een heel apart gebied in Spanje. Vorig jaar heb ik er ook al over geschreven, dus nu niet opnieuw. Zie bericht 35.

Ik ben verbaasd, ja zelfs aangenaam verrast over mijn fietskwaliteiten, tenminste als ik die vergelijk met soortgenoten die ik vandaag veelvuldig tref. Is het onze Nederlandse fietscultuur? Ligt de oorzaak in mijn grote aanloop in Nederland, België en Frankrijk? Geloof het of niet, ik fiets ze vandaag allemaal voorbij. Sommigen zelfs twee keer, omdat ik hier en daar foto’s maak of pauzeer. Eén Spanjaard, die ik traag passeer, vraagt mij of ik elektrische ondersteuning heb. Nee, dit is ongezond voor mijn ego. Toch moet ik bekennen dat het wel leuk is om te merken dat je bij het klimmen echt kracht in de benen hebt. Mijn kuiten beschreef ik vorig jaar ook al. Ze lijken momenteel enigszins op die van Pantani of op die van – intussen ex-profwielrenster Marijn de Vries en totaal niet op die van, laat ik eens zeggen Joost Luiten. Want voor golfers zijn kuiten van ondergeschikt belang. Ze zien er ook niet uit. Het is niet voor niets dat golfers graag lange broeken dragen.

Nou ja, genoeg onzin maar weer.

Intussen is het erg druk geworden met lopers, die regelmatig met mijn parcours meedoen. Ik ben namelijk binnen de laatste 100 km beland voor Santiago. En dat is de minimale afstand, die een loper moet afleggen om een credencial, zeg maar certificaat, te scoren in Santiago. Voor fietsers is het minimum 200, dus …..

Om 5 uur loop ik binnen in Melide. Een op zichzelf niet erg bijzondere plaats, maar hij ligt op een prettige afstand van Santiago : 60 km. Dus, net als vorig jaar, een mooi vertrekpunt morgen om Santiago vroeg in de middag te bereiken. Het is even zoeken, want ik blijk een andere herberg te hebben gebeld dan vorig jaar. Nu kom ik bij San Anton. De straat is volledig opengebroken en ik moet mijn fiets eerst van bagage ontdoen, omdat ik hem over allerlei gespannen werktouwtjes de herberg in moet tillen. Vanaf de straat lijkt het niet veel bijzonders, maar het blijkt een uitstekend adres met een prachtige relaxtuin. Daar is dit bericht dan ook geschreven.
Foto: als je hier niet schoon van wordt….

image

Bericht 71

  • Bericht 71 – Dinsdag 22 september
  • Traject : Villafranca del Bierzo – O Cebreiro
  • Afstand : 33 km
  • Weer : een dip; zwaar bewolkt, koud, soms door lage bewolking nat
  • Parcours : vrijwel permanent klimmen van 500 naar 1300

Omdat ik vorig jaar zo genoten heb van mijn verblijf in O Cebreiro, dat op een pas ligt aan het begin van Galicië, doe ik vandaag een kleine, klimmende, rit van 33 kilometer naar dit bergdorp. De route slingert als een soort klimop rond de snelweg. Althans, zo is het getekend op de routekaart. In werkelijkheid ligt de snelweg op veel grotere hoogte. Soms zijn de ‘dalbruggen’ gebouwd op betonnen pilaren wel zo’n 60 meter hoog. De weg loopt geleidelijk omhoog en wordt vanaf Vega de Valcarce wat steiler, al blijft dat beperkt tot stukjes 9 procent. Mijn gids meldt over het algemeen het klimmen als er sprake is van 7 procent of meer. Boven de 10 red ik het alleen als het hele korte stukjes betreft, zoals bijvoorbeeld bij viaducten.

O Cebreiro heeft kenmerken, die me doen denken aan ons Orvelte. In beide gevallen betreft het oude, authentiek dorpen, die ook nog gewoon bewoond worden, maar erg bezienswaardig zijn. O Cebreiro heeft zelfs een pre-romaans kerkje (stempel) en de huizen en muren zijn op Keltische wijze gebouwd. Verder verwijs ik naar verslag 35 van 2014.

Onderweg doe ik een poging om een bed in de enige herberg te reserveren, maar de dame die opneemt vertelt mij dat er niet kan worden gereserveerd. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt, zo blijkt de ‘local rule’ te zijn. Maar er gelden nog meer regels ……..

Als ik arriveer, zie ik dat de herberg pas om 1 uur de deuren opent. Dus neem ik eerst een kop maaltijdsoep in het restaurantje, waar ik ook vorig jaar at. Ik voel me een beetje een soort cowboy uit een Western, die zo’n stoffig dorpje binnen rijdt, z’n paard aan de paal bindt en in het café een bord bonensoep (want dat is het) oplepelt. Ter vermijding van misverstanden laat ik verdere associaties met Clint Eastwood achterwege.

Om 1 uur ben ik de 2e klant die zich vandaag meldt bij de herberg. Nu wist ik wel dat lopers in herbergen voorrang genieten. En terecht. Alleen de voorrangsregels kennen diverse varianten. Vandaag tref ik er eentje : de dame kijkt in mijn pelgrimspad, ziet aan mijn stempel uit Villafranca dat ik vandaag nog maar 33 kilometer heb afgelegd en maakt me duidelijk, dat dat niet genoeg is! De plaatselijke regel is dat een fietser pas toegang krijgt na minimaal 50 kilometer. Bovendien, zo zegt ze, is het nog vroeg op de dag. Ik baal uiteraard lichtelijk, maar eerlijk gezegd kan ik in dit geval volledig instemmen met deze gang van zaken. Temeer, daar het in dit geval de enige herberg van het dorp is, waardoor een arriverende loper ook geen alternatieven heeft. Dat is ook de reden, dat ik verder niet aandring. Vorig jaar trof ik hier in O Cebreiro op een later tijdstip een volle herberg, waardoor ik uitweek naar een ‘habitacion’. Omdat ik toch graag blijf overnachten, doe ik nu weer hetzelfde. Ook weer hetzelfde huis, alleen een andere kamer. Na douchen kruip ik eerst een uur in bed. De rest van de dag ben ik de toerist. Misschien kom ik Fred Flintstone nog wel tegen, want het dorp telt niet meer dan twintig huizen.

Foto: Vanwege het vaak gure weer liggen de huizen half ondergronds

image

Bericht 70

  • Bericht 70 – Maandag 21 september
  • Traject : Astorga – Villafranca del Bierzo
  • Afstand : 85 km
  • Weer : stabiel prachtig; alleen koude start
  • Parcours : de bergen in en over een pas van 1515 meter

Al een paar nachten kan ik het net redden met (alleen) mijn lakenzak. Ik meende dat dekens in Albergues ook altijd beschikbaar zijn, maar dat is dus niet zo. Eén keer trek ik tegen de ochtend van nood maar mijn fietsjasje aan.

Vanmorgen om kwart over vijf schuiven de eerste schimmen al weer, berugzakt en wel, langs mijn onderbed. Ik benijd ze niet. Ze lopen zeker de eerste twee uren in het donker en in de kou. Ik kan hun motief om zo vroeg te starten niet goed vatten, want voor de hitte overdag hoef je niet bang te zijn en een bed kun je toch vooraf reserveren.

Vandaag zie ik weer een heel ander landschap dan de nogal vlakke Meseta. Voorbij Astorga kom je in een berglandschap zonder agrarisch grondgebruik, maar wel veel ruig gebied met struiken, bossen en wilde grassoorten. Er zijn ook niet veel dorpen, maar ze zijn wèl authentiek. In één van die dorpen zie ik weer zo’n bestelauto rugzakken bij een herberg afleveren en andere ophalen voor vervoer naar een volgende. Zo te zien maken velen hier gebruik van.

Gestaag werk ik me omhoog van 870 naar 1505 meter: het bekende ‘Cruz de Ferro’. Dat is de plek waar de pelgrims vanouds letterlijk, maar vaak ook geestelijk-spiritueel iets van hun ballast achterlaten. Het meest gebruikelijk is tegenwoordig een van huis meegenomen steen, die – al dan niet voorzien van tekst – op de grote steenhoop bij het kruis wordt achtergelaten. Maar naast stenen zie je ook de meest uiteenlopende andere voorwerpen: schoenen, kledingstukken, knuffelbeesten, briefjes, foto’s enz.

Ik ‘offer’ mijn gevonden golfbal, die ik intussen heb voorzien van de voor mij gebruikelijke smiley. Op de foto kunnen kenners zien, dat ik een passende plek heb gevonden. Verder zou het me niet verbazen, als zou blijken dat ik in al die eeuwen pelgrimage de eerste ben, die een golfbal achterlaat bij Cruz de Ferro. Ik kan het rustig beweren, want geen mens zoekt dit uit.

Ik houd op deze bijna heilige plek, waar ontzettend veel prestatieportretten en selfies worden gemaakt, een uitgebreide pauze en reserveer ook een bed in Villafranca del Bierzo. Ook weer niet overbodig, zo zou blijken. Maar er zijn gelukkig alternatieven als je bot vangt.

Na Cruz de Ferro eerst een kleine afdaling, maar vervolgens nog weer een klim naar een nog iets hogere plek: de Irago-pas van 1515 meter. Daarna volgt een hele lange afdaling naar Pontferrada met onderweg veel waarschuwingen voor gevaar. Al dalend zie ik ook een reddingshelikopter over komen vliegen. Ik houd het op maximaal 40 km per uur, want het wegdek laat te wensen over.

Na nog een stop in Pontferrada met z’n imponerende Tempeliersburcht arriveer ik om goed vier uur in een wat kleine, maar zeer goed verzorgde herberg (Pieros) in Villafranca del Bierzo.

Ik zal me inhouden over Villafranca, maar leuk om te vermelden is nog wel dat hier een Romaanse kerk staat (de ‘Santiago’), die gratie bood voor pelgrims die Santiago niet konden halen. Velen van hen liggen ook hier op het kerkhof begraven.

Wel een beetje een somber einde van deze dag. Morgen weer een hoogtepunt!

Foto: Cruz de Ferro

image

Bericht 69

  • Bericht 69 – Zondag 20 september
  • Traject : Leon – Astorga
  • Afstand : 70 km
  • Weer : de dag maakt z’n naam volledig waar! Stabiel hogedrukgebied. Perfect.
  • Parcours : laatste deel van de Meseta

Gisteravond gegeten aan het Plaza San Martin in Leon. Ik had een rustig plekje achterin een restaurant. Maar als je dan om half tien naar buiten komt, dan weet je weer niet wat je ziet: het plein is één groot terras en het barst er van de mensen. Zoiets als met de Gouden Pijl of de ‘Nacht van Assen’ met de TT. En de Spanjaarden kunnen met veel volume en gebaren communiceren. Nu scheelt het misschien, dat het ook nog eens zaterdagavond is. Toch haast ik me naar de herberg, uit angst dat-ie om 22.00 uur de deuren sluit. Dat was nl. het geval in Fromista, waar ik ’s avonds om 22.30 mijn bed uit moest om een op de deur bonkende Duitser toegang tot de herberg te verschaffen. Ik had op de slaapzaal bed nr.1, dus beschouwde mezelf als de ‘nachtwachtcommandant’. Voor de Duitser was ik de reddende engel. Maar in dit geval is mijn zorg voor een gesloten voordeur overbodig, want in deze grotere stad gaan de deuren kennelijk later dicht.

Ook bezocht ik in Leon nog een kleine expositie. En bij de zondag past wel even een gedicht, of, zoals Toon Hermans zou zeggen: een versje.

in Leon sta ik een kunstwerk te bekijken
het is abstract
en hoeft dus nergens op te lijken
wat vegen hier, wat vegen daar
een makkie voor de kunstenaar
ik zie het ook al met het dichten
want steeds meer dichters zwichten
voor een rijmeloze woordenbrij
ik hoor het ze al zeggen
nee, rijmen dat is echt passé
nou, dan kan ik je wel zeggen
daar doe ik niet aan mee
ik laat me liever inspireren
door, jawel, een doctorandus
en die heette:
P

Vanochtend zag ik op het nieuws dat nota bene Heracles de kop aanvoert van de Eredivisie. Herman zei het al: “In Almelo is altijd wat te doen”. En ik zie het ook al voor me: Heracles wordt landskampioen (bijna weer een gedicht…) en in 2017 spelen ze de Champions Leaguefinale tegen, liefst Olympiakos!

Op de vroege zondagochtend zie ik een heel ander Leon: Alle terrassen ontdaan van meubilair, zodat de reinigingsdienst met de wasmachines door het centrum kan. Alles ziet er dan ook kletsnat en blinkend uit.

Vandaag doe ik een ‘zondagsritje’. Ik heb de overige etappes wat ingedeeld en fiets vandaag 70 km naar Astorga. Tot die stad rijd ik nog door een tamelijk vlak gebied met overwegend akkers. Aan mijn rechterhand zie ik aan de horizon steeds de hoge bergen van het Cantabrisch gebergte. Geen last van, gelukkig. Uitgebreid pauzeer in bij de schitterende brug van Hospital de Orbigo (zie dagfoto). Vanaf een schitterend gelegen terrasje zie ik het Franse trio aan komen fietsen dat ik regelmatig tegenkom. Al voor twee uur kom ik Astorga binnen en via de VVV (plattegrond) vind ik pal in het centrum een prachtige authentieke albergue (San Javier). Vannacht lig ik weer goed.

(Terzijde: dit verslag loopt m.o.m parallel met nr. 33)

Foto: de van oorsprong Romeinse brug bij Hospital de Orbigo

image