Alle berichten van admin

Bericht 19

  • Datum: woensdag 15 juni 2016
  • Traject : Pas op de plaats in Verona
  • Afstand : stadswandeling van 5 km
  • Weer : zon, 24 graden
  • Parcours : n.v.t.

Vandaag houd ik het kort. Ben een dagje de toerist in Verona en dat is geen straf. Dat was het wel voor Dante, de grote schrijver en dichter die na zijn verbanning uit Florence een tijd in Verona heeft gewoond. Ik tref van hem een prachtig ingetogen standbeeld op Piazza die Sognori.
Maar verder zal ik jullie niet vermoeien met allerlei bezienswaardigheden, want er is geen beginnen aan. Bovendien is alles thuis vanuit te rookstoel op te zoeken en te bekijken.
Ik kan me trouwens niet een wat langere vakantiereis herinneren met zo’n enorme dichtheid aan landschappelijk en stedelijk schoon. Het zal wel moeilijk hard te maken zijn, maar naar mijn beleving is Italië het land met de hoogste dichtheid aan stedelijk schoon. Alleen de binnenstad van Verona is al helemaal Unesco-erfgoed. Het kan hier niet op. En dan moeten Ravenna, Assisi, Toscane, Umbrië en Rome nog komen! Ben blij dat we niet meer aan filmrolletjes doen.

Overdag loop ik de hele binnenstad door en tegen de avond ga ik naar het vliegveld om Henk af te halen. Morgen verder.

Foto’s:
veel mooi sanitair hier

image
de prullaria

image
Dante in gedachten verzonken

image

Bericht 18

  • Datum: dinsdag 14 juni 2016
  • Traject : Peschiera – Verona
  • Afstand : 30 kilometer
  • Weer : bewolkt, voorzichtig zonnetje, beetje drukkend warm, 25 graden
  • Parcours : Druk; langs en op de weg via veel bebouwing naar Verona

Ach, eigenlijk valt dat ‘overlevings-Italiaans’ best mee. Als je onze uitgang ‘-erij’, van bakkerij, slagerij vervangt door ‘ia’, dan kom je een heel eind. Wil je bijvoorbeeld een hapje eten, een ijsje of een middel tegen kuitkramp (…..!), dan zoek je een pizzeria, een gelateria of een farmacia. En als je op zoek gaat naar een happerij of naar een tapijterij, kijk dan uit naar een trattoria of een tapezzeria.
Wil je toeristische rommel kopen, dan eh, gokje, adviseer ik de prullaria.
Oh ja, wat ik ook veelvuldig zie is een carrozzeria, ik zou zeggen een carrosserijbedrijf. Zouden zo hier zoveel botsen? Ik moet zeggen dat ik onderweg nog niet één keer een botsing heb gezien. En voor mij hebben de automobilisten ook een groot en vriendelijk ontzag. Ja, ik durf zelfs te stellen dat ik hier aan de ‘Rivièra di Garda’  met mijn bepakte Santos meer aandacht trek dan een voorbijkomende Ferrari of Lamborghini .
Wat ik verder aan jullie eigen fantasie overlaat zijn de cafetaria, panaderia, pasticceria, birreria en de agrigelateria. Zo eerstmaria.

De Giro en de Tour de France eindigen altijd met de ‘wandeletappe’ naar de eindbestemming. Zo voelt het voor mij vandaag ook. Ik ben in de verleiding om een fles Prosecco in de bidonhouder te stoppen, maar ik vrees dat ik dan te veel aandacht trek van de Carbinieri. Maar goed, ik zit royaal in de tijd, want Verona is nog maar 30 kilometer.
Aan de boulevard in Peschiera, dus nog net Gardameer, waag ik mijn aan een voor mij gedurfd experiment: remblokken vervangen. Op weg naar Santiago nooit hoeven te doen. Volgens Ben heeft de regen ons parten gespeeld. Bovendien moet je nogal eens remmen als je afdaalt van de Alpen.
Ik voel me wat gesterkt door een bekeken demo-filmpje op Youtube, ook al ziet het er daar allemaal net weer even anders uit. Een andere geruststelling is het feit dat ik zojuist nog een fietsenmakeria heb gezien. En ach, het mag allemaal wel even wat tijd kosten.
Daar gaat-ie, goed onthouden hoe en in welke volgorde ik handelingen verricht, want straks moet alles weer in omgekeerde richting. Remblokjes heb ik bij me en ook een multi-tool om wat boutjes los te draaien. Ik zal niet opscheppen en zeggen dat het een fluitje van een cent is, maar het valt reuze mee. ’t Is net als met de Reschenpas.
Na een kwartier zit alles weer vast en zijn de blokken, nee de blokjes, vervangen. Ik daal af naar het Gardameer om mijn handen in tevredenheid te wassen. Voorbijkomende wandelaars hebben er wel schik in. ‘Bravo’, klinkt het een keer. Da’s weer wat anders dan het bekende ‘buen camino’.
Deze beide uitingen illustreren nog weer eens een verschil tussen beide tochten: toerisme tegenover pelgrimage. En dan pelgrimage in mijn geval zeer ruim en eigentijds opgevat (zie berichten Santiago).

Zoals opgemerkt in de aanhef, rijd ik naar Verona langs een erg drukke weg en ook langs veel bebouwing. Dat krijg je natuurlijk als je je buiten de route van Reitsma begeeft. Ik fiets vandaag op GPS-navigatie en merk tevens dat ik meer en meer bevriend raak met mijn Mio, vooral als je bestemmingen in bebouwde kommen zoekt. Stad, straat en huisnummer invoeren en ‘go’ intikken.
Zo beland ik al rond één uur op het B&B-adres in Verona, waar ik broer Henk morgen ook hoop te verwelkomen. Mijn fiets gaat in een diepgelegen keldergarage en vervolgens maakt Adriano me wegwijs in het appartement op de vierde verdieping van een gebouw in hartje Verona. De arena ligt letterlijk om de hoek. Een aanrader dus: www.arielverona.com
Morgen eerst een dagje toerisme in deze prachtige stad, waar ik lang geleden een keer de Aïda in de arena heb mogen meemaken.
En daarna begint in mijn beleving deel twee van mijn tocht, namelijk het gezamenlijke vervolg naar Rome met mijn broer. Dat ziet er ook weer veelbelovend uit. En…..we hebben enige ervaring!

Foto’s
De Italiaanse luchtmacht, niks JSF, gewoon nog met de Starfighter

image
Agriturismo

image
Binnenkomst Verona

image
Uitzicht B&B Verona

image

Bericht 17

  • Datum: maandag 13 juni 2016
  • Traject : Nago – Riva – Sirmione – Peschiera
  • Afstand : ongeveer 75 km, grotendeels per boot over Gardameer
  • Weer : overheersend zon
  • Parcours : Riva en daarna havenplaatsen o.a. Limone, Brenzone en Salo

Dit zou weer een topdag worden. Vorstelijk varend op het zonnedek van een veerboot die allerlei schilderachtige haventjes aandoet. Een ‘plaatjesdag’!

Na Trento biedt de reisgids drie alternatieven richting Verona. De hoofdroute gaat Oostelijk van en ongeveer parallel aan het Gardameer Zuidwaarts via Rivalta. Je ziet dan volgens mij niets van het Gardameer. Optie 2 is dat je gaat fietsen over de drukke weg langs het Gardameer (oostzijde). De derde mogelijkheid is om te gaan varen met een veerboot die je desgewenst helemaal van Noord naar Zuid vervoert. Dit heeft mijn voorkeur en ….het zou een zeer goede keuze blijken te zijn.

Om 9.25 scheep ik in bij de aanlegplaats in Riva, de plek aan het Gardameer die bekend staat om zijn goede zeil- en surfcondities. Dat blijkt ook zodra we ‘los’ zijn en de catamarans en surfers ons vergezellen. Het zeilgebied is beperkt tot het uiterst Noordelijke stukje van het meer, want verderop tref je sporadisch zeilboten en al helemaal geen wind- of kitesurfers.
Omdat ik start bij het beginpunt van de veerboot is het eerst niet druk. Gaandeweg komen er meer passagiers aan boord, want we doen wel zo’n 10 havenplaatsen aan. MIjn kaartje gaat tot Sirmione, op een lange, smalle landtong in het uiterste Zuiden van het meer, waar de boot ruim vier uren over zal doen. Ik heb wat aanspraak aan een Zweedse vrouw met een mooi Schots accent, want ze werkt voor Goretex in Edinburgh, die naam die je op z’n Schots altijd zo merkwaardig uitspreekt.

De vaartocht is panoramisch en fotogeniek. Hoewel er bewolking is, overheerst de zon. Rond het meer rijzen de bergen hoog op. Ze zijn deels kaal en rotsachtig, maar veel meer nog groen bedekt met bomen, waaronder (Zuidelijker) slanke cypressen. Stadjes, huizen en gebouwen liggen prachtig gedrapeerd tegen de hellingen. De havenstadjes zijn schilderachtig van kleurtinten terra, okergeel, azuurblauw en rose. De gebouwen hebben veel klassieke kenmerken zoals rondbogen, zuilen, pilaren en fraai versierde balkons. En zo is het Gardameer met z’n Mediterrane uitstraling een heel mooi toegevoegd element van deze fietstocht. Het spijt me- zo zittend aan dek – dat mijn dikke sigaar al opgebrand is, alhoewel, nee, het waait te hard om er echt van te kunnen genieten. Bij een sigaar hoort windstilte, vind ik.

Omdat ruim vier uur varen toch wel wat lang is, zet ik de oortjes maar eens op, zodat Vivaldi, Bocelli en Pausini de Italiaanse sfeer nog wat versterken. Ook doe Ik een poging om wat ‘overlevings-Italiaans’ te leren met behulp van een taalgidsje.
Wat me hogelijk verbaasd is, dat er totaal geen horeca op de boot aanwezig is. Volgens mij zou het in een enorme behoefte kunnen voorzien. Ik zie dat de boot wel horeca-voorzieningen heeft. Misschien iets voor het hoogseizoen. Dus wordt mijn rantsoen beperkt tot banaan, water en pepermunten.

Om kwart voor twee leggen we aan in het bomvolle Sirmione. Door zijn bijzondere ligging op het eind van een soort ‘worm’ die uitsteekt in het Gardameer is dit plaatsje erg in trek bij toeristen.
Ik slalom tussen de mensen door, die daar uiterst vriendelijk onder blijven. Na vijf minuten ligt de drukte achter mij en ben ik weer in ‘gewoon’ gebied. Na twaalf kilometer arriveer ik bij mijn hotel.
Vanavond Italië tegen de rode duivels. Dat kan gezellig worden.

De foto’s : dagje Gardameer

image image

Bericht 16

  • Datum: zondag 12 juni 2016
  • Traject : Trento – Gardameer ( Nago-Torbole)
  • Afstand : 50 km
  • Weer : bewolking maar ook veel zon; geen wind; 24 graden
  • Parcours : meest vlak, maar bij het Gardameer veel hoogteverschil; via Rovereto en Mori

Het is zondag. Traditioneel natuurlijk een rustdag. Zo ook vandaag voor mij. Dus een korte rit en wat meer tijd voor een vervolgplan en wat reflectie.

Het vervolgplan:
Komende woensdagavond komt broer Henk aan in Verona. Zijn fiets is door de firma Soetens al afgeleverd bij een B&B-adres in Verona. Donderdag gaan we dan samen verder naar Rome.
Omdat ik nu op minder dan 100 km van Verona zit, kan ik dus in relatieve rust verder.
Mijn plan is om vandaag naar het Gardameer te rijden (Nago-Torbole). Morgen neem ik daar de boot naar Sermione en dan fiets ik dinsdag op mijn gemak naar Verona, zodat ik al een nacht eerder op ons (geboekte) B&B-adres ben en Henk woensdag van het vliegveld kan halen.

Ik word wakker met tv-beelden van rellen in Marseille. Wat we in de jaren van de koude oorlog vreesden gebeurt daar. Het Westen (Engeland) gaat op de vuist met het Oostblok in de vorm van Russen. En dan te bedenken dat het nota bene 1-1 is geworden! Dus toch geen grote frustraties zou je denken. En voor zover ik het heb gezien ook geen omstreden doelpunten. Waanzin dus.
Dat vindt ook de Russische Anna met wie ik even later de ontbijttafel deel. Ik vraag maar niet of ze misschien ook nog Karenina heet, want dat lijkt me wat flauw.
Ze komt uit Moskou, is systeemanaliste en computerprogrammeur en doet een reisje van 16 dagen door Italië. Ze vindt het Italiaans ‘very similar’ met Russisch. Dat lijkt me wel een heel erg uitdagende stelling voor een proefschrift. Alleen de lettertekens al …..
Het was me trouwens al eerder opgevallen, dat er nogal wat Russen hier op vakantie zijn. Aan de Turkse Zuidkust hebben ze intussen een negatief gekleurd imago opgebouwd, met name in de
all-inclusive hotels.

als kind kon ik er soms van dromen
dat de Russen zouden komen
het waren de koude oorlogsjaren
die dreiging kwam gelukkig tot bedaren
toch zijn ze gekomen
als kapitalisten
dus net als wij
vermomd als toeristen

Na het ontbijt begin ik aan de uitvoering van mijn plan. Eerst nog even door het al weer levendige centrum van Trento en vervolgens weer verder Zuidwaarts door het imponerende dal van de Adige.
Het is zeer aangenaam fietsweer: geen wind, terwijl zon en bewolking strijden om voorrang. Ook dat wordt 1-1. Af en toe passeren er treinen, want dit is echt spoortreintjeslandschap. Als kind drukte ik mijn neus plat tegen de ruiten van Fokkema in Assen, waar de Märklintreintjes door de etalage reden. Want als kind had je Märklin of Fleischman. Mijn (oudste) broer Bert had Märklin. Op een groot tableau op deurformaat had hij een heel emplacement gemaakt van rails en een landschap van bergen en huisjes. Die bergen waren kunstwerken, gemaakt van jute en gips en bedekt met een groen strooisel. Van het gespaarde zakgeld werd af en toe een huisje van ‘Faller’ gekocht en in elkaar gezet. Regelmatig werden de trafo’s aangesloten en dan werd er ‘getreind’.
Maar hier zie je het allemaal in het echt! Indrukwekkend zijn de lange treinen met daarop allemaal aanhangers van vrachtauto’s, een relatief milieuvriendelijke manier van transport. Ook suist er af en toe een soort van TGV voorbij door het met groen bestrooide landschap.

Dat de wereld klein is ervaar ik weer als ik onderweg op een racefiets de jongen tref van het stel dat mij gisteren in Trento behulpzaam was bij het vinden van mijn overnachtingsadres. Naar aanleiding van ons treffen en gesprekje:

al eerder voelde ik mij onderweg een kereltje
maar nu blijkt ook met grote regelmaat
de wereld is ook maar een wereldje

Ja, en vanuit een zijstraat, zittend op een terrasje, zie ik later op de dag ook Ben nog een keer in een flits voorbijkomen door de betreffende hoofdstraat in Rovereto. Hij ziet mij niet.
Bij Mori word ik een poosje tegengehouden omdat er een wielerkoers voorbij komt. Een prettig en vermakelijk stopje met veel macho-gedrag van de verkeersregelaars.
Via een pittige rug bereik ik rond twee uur Torbole aan het Gardameer. Ineens in een ander wereldje:
Palmbomen, bomvolle terrassen, motoren, cabrio’s, kortom het is alsof je aan de Rivièra in Nice bent beland. En dan moet Riva nog komen. Vooral bekend als windsurflokatie.
Via de VVV hoor ik waar mijn hotel is en dan blijkt dat ik de laatste feestelijke afdaling naar Torbole in omgekeerde richting moet overdoen. Puffend ploeter ik achter een groep racefietsers uit Eibergen omhoog, want ik blijk in Nago te hebben geboekt. Daar tref ik een kleine ‘Einzelzimmer’ met een al even klein balkon, maar wel met een mooi uitzicht op de binnenstad en ….op morgen.

Vooruit, op deze dag van reflectie ter afsluiting nog een gedicht:

vandaag zit ik wat ruimer in de tijd
vandaar dat ik me tot een gedicht verleid
over de grote dingen van het leven?
ja hoor eens, wacht nou even
waarom zou je altijd moeten dichten
over de diepste diepten van ’t bestaan
het mooist zijn misschien wel die rijmsels
die helemaal nergens over gaan
ze bieden volop de gelegenheid
voor ieders eigen diepe zinnigheid

De foto’s tonen dat de fiets van Henk is aangekomen in Verona en dat ze – net als in Grafhorst – ook in Rovereto met de hand sigaren produceren.
image

image

Bericht 15

  • Datum: zaterdag 11 juni 2016
  • Traject : Merano – Trento
  • Afstand : 100 km
  • Weer : ’s ochtends regen; ’s middags droog en bewolkt
  • Parcours : vlak, maar plaatselijk hellinkjes; plaatsen: Lana, Bolzano, Auer

Het gebied hier in Noord-Italië heet Zuid-Tirol. Tot aan de eerste WO behoorde het bij Oostenrijk en alles doet dan ook Oostenrijks (of beter: Tirols) aan, al zijn er ook Italiaanse kenmerken. Het Duits overheerst nog, zeker op het platteland, maar het gebied is tweetalig. Informatieborden hebben een Duitse en een Italiaanse tekst. Op scholen worden beide talen (naast Engels) onderwezen en voor officiële en openbare functies moet je tweetalig zijn. De tendens – en dat geldt ook voor mijn rit van vandaag in Zuidelijke richting is, dat het allemaal steeds ‘Italiaanser’ wordt.

Kon de dag gisteren niet stuk, vandaag heeft-ie de neiging om wel stuk te gaan. Ik begin in de regen en het ziet er weer ‘ziek’ uit. Maar het levert ook weer komische scènes op. Op een gegeven moment gaat het echt plensen en ik stop bij een tankstation met horeca. Ze hebben een gigantisch mooie ‘rookserre’, waar flink gepaft wordt, terwijl de regen hard op het glazen dak klettert. Je zit er eigenlijk binnen en buiten tegelijk, maar wel behagelijk warm en droog.
Ik neem, jawel’, hier in deze salon ook een rookpauze!
Voor een mooie gelegenheid had ik een dikke sigaar meegenomen en dit lijkt me een uitgelezen moment. Ik bestel een koffie machiato en steek de sigaar (uit Grafhorst) in de brand. Dit veroorzaakt enige hilariteit, want zo’n kleddernatte fietser met sigaar contrasteert nogal met netjes geklede en droge sigarettenrokers. Gelukkig stook ik er -als tevreden roker – geen onrust mee en neem er dan ook flink de tijd voor. Want daar vraagt een sigaar om.
Als de regen lichter wordt reis ik weer verder. Ik kom door een gebied, waar zeer veel appels worden geteeld. Geen peren. Rijen jonge appelboompje, vaak overdekt met netten, bepalen het beeld.
De hellingen zijn vaak beplant met wijnstokken en de struiken worden ‘dakvormig’ geleid.
Ik fiets door het dal van de Adige (Etsch). Omdat sommige bergruggen ‘haaks’ op het dal staan zijn er regelmatig korte steile hellinkjes. Maar het vlakke, zeer licht dalende element van het parcours overheerst.
Bolzano laat ik links liggen. Deze stad moet ook weer een mooie binnenstad hebben. Veel bezoekers komen voor Ötzi, de 5300 jaar oude mummie, die in 1991 in het ijs van de Öztaler Alpen werd gevonden.
En…..het kon niet uitblijven, op een zeker moment tref ik Ben ook weer op mijn, of liever gezegd zijn weg, want net als ik hem tegenkom rij ik juist even fout. Dus samen weer verder in de goede richting,
Omdat zijn schema en plan nogal van het mijne afwijken gaan we na een kwartier weer uit elkaar.
Als het fietspad wat saaier wordt, omdat het uit lange rechte stukken bestaat langs de hier gedeeltelijk gekanaliseerde en bedijkte Adige heb ik weer baat bij muziek.
Intussen, na tweeën, houdt de regen het gelukkig voor gezien en blijft de dag ‘heel’. Ik ook trouwens.
Het valt me op dat de Italiaanse politie zich op straat meer laat zien dan de Duitse of de Oostenrijkse. Ik mag dat wel, ook al krijg ik prompt een aanwijzing: ‘Stop achter de streep!’
Tegen zessen fiets ik het Piazza Duomo op, in het hart van Trento. Deze stad heeft o.m. naam gemaakt met een belangrijk concilie in de 16e eeuw, waarbij de aflaathandel werd afgeschaft. Bepalend voor het stadsplein zijn een prachtige Domkerk en het Palazzo Pretoria, een vroeger bisschoppelijk paleis. Het bruist er – net als in Merano – weer van het leven. Een jong stel is me van dienst bij het vinden van de straat van mijn B&B. Zij schiet een VVV binnen, haalt een plattegrond en wijst me de straat. Perfect. Ik neem een bier aan het plein en ga daarna inchecken.
Vanavond komt het hier ook vast wel goed.

Foto’s
Zo’n machiato heurt er natuurlijk ook bij en verder mijn dagelijkse dashboard.

image image

Bericht 14

  • Datum: vrijdag 10 juni 2016
  • Traject : Naunders – Merano
  • Afstand : 90 km
  • Weer : superbe! Een 10!
  • Parcours : luxe: de hele dag licht dalend langs de Adige. Plaatsen: Mals, Pfunds, Prad, Naturns

Dit zou een dag van de superlatieven worden. Alle ingrediënten dienen zich aan en doen zich voor: een kraakheldere blauwe lucht, scherp afgetekende besneeuwde bergtoppen, frisse weiden met veel bloemen, twee prachtige meren, klaterende beekjes, af en toe leuke stadjes of dorpen en dan ook nog een dalend parcours over fietspaden die overwegend uit asfalt bestaan.
Ik kom vandaag ogen en lenzen tekort. De zintuigen draaien op volle toeren, zeker na al die regen van gisteren. De oren gebruik ik alleen voor vogels en achteropkomend verkeer. Geen muziek nu, want de bergen zijn zelf al ‘alive with the sound of music’. Nee, muziek nu zou zoiets zijn als extra slagroom op de slagroomtaart. De dag is al ‘barok’ genoeg, rococo zou overdaad zijn.

Ik begin de dag bij een Bäckerei in Nauders, want mijn pension biedt geen ontbijt. Prima adres trouwens (Haus Arina). Nauders vind ik een echte aanrader voor een korte vakantie Oostenrijk. Het heeft een prachtige ligging en Zwitserland en Italië liggen binnen handbereik.
Eerst nog een klein restje Reschenpas en op het hoogste punt kom ik Italië binnen. De gastvrijheid valt even tegen, want meteen over de grens doet een loslopende hond een aanval op mijn rechterbeen. Woest grommend rent hij mee, maar na wat armgebaren en een schreeuw geeft hij het op. In Spanje vorig jaar trof ik ze uitsluitend achter hekken.
Het fietspad door dit gebied, dat Vinschgau heet, is heel erg populair bij fietsers. Net als vorig jaar haal ik ze meestal, met belgeluiden, in. Eigenlijk is deze route over de Reschenpas al een heel oude Romeinse verbinding: de Via Claudia.
Regelmatig stop ik voor het maken van een foto, want er is overweldigend veel moois. Ik passeer twee meren. In één van de twee staat de verdronken toren van Graun, na die van Pisa de meest gefotografeerde toren van Italië. Het verdrinken heeft te maken met het feit dat de Reschensee een stuwmeer is.
Ik ben blij verrast dat het opgebouwde hoogtesaldo zich terugverdient door het feit dat ik niet alleen vandaag, maar ook nog de komende dagen steeds verder afdaal naar de Povlakte. Dat is een erg prettig vooruitzicht.
Mals heeft een Romaans kerkje met 9e eeuwse fresco’s, maar de kerk is dicht. Bij Laas fiets ik langs enorme plakken wit marmer, dat daar in de buurt wordt gedolven. Je treft dit marmer o.a. Aan op de begraafplaats van Margraten, zo lees ik in mijn gidsje.
Ik passeer Prad, dat aan de voet ligt van de beroemde Stelvio-pas. Een beul van een beklimming of ….een feest om van af te dalen (kijk eens op Google-afbeeldingen!). Ik vraag aan politieman of er ook een bus omhoog gaat, maar dat feestje gaat niet door.
In de middag steekt er een harde wind op. Het lijkt een soort Mistral en ik heb hem tegen. Gelukkig wordt de wind geneutraliseerd door het feit dat ik voortdurend daal, zodat ik toch met gemak zo’n 25 km per uur kan fietsen.
Om half vijf stort ik me in de drukte van Merano, een kuuroord aan de Adige. Hoewel deze stad ‘slechts’ 37.000 inwoners telt, is het een zeer levendige typisch Italiaanse stad: smalle straten met steile en hoge gevelpartijen. Het kuuroord met z’n mooie wandelpromenade, Kurhaus en park ademt de sfeer van een ‘Spa’. Het is zeer druk op straat, want er is dit weekend een festival van straatartiesten.
Via de jeugdherberg, die vol is, beland ik bij een particulier adres dichtbij het centrum.
Ik eet ’s avonds in een grote Biergarten, waar op een reuzenscherm de EK-voetbal wordt getoond.
Als ik om tien uur weer op straat loop is het in Merano één groot feest. Massa’s mensen en niet te vergeten: heel veel kleine kinderen. Gebruikelijk in Mediterrane streken. Nee, deze dag kan niet meer stuk. Fantastisch was het, van begin tot einde!

Drie foto’s vandaag:
Ik slaap tussen de bergen.

14.1

Een koffie ‘zoals het heurt’
14.3

Het verdronken kerkje van Graun
14.2

Bericht 13

  • Datum: donderdag 9 juni
  • Traject : Landeck – Naunders
  • Afstand : 52 km
  • Weer : een ‘zieke’ regendag; gelukkig niet koud
  • Parcours : eerst geleidelijk stijgend, daarna de Reschenpas.
  • Plaatsen: Ried, Pfunds, Marina (Zw)

Als de tochten naar Santiago voor appels staan en deze rit naar Rome voor een peer, dan zijn er uiteraard ook weer de overeenkomsten en de verschillen. Deze keer maar eens aandacht voor de verschillen in mijn ervaringen:

  1. de tocht naar Rome staat minder in het teken van een pelgrimage
  2. ik heb meer last van water, zowel van boven als van beneden
  3. ik ervaar minder verlatenheid en verstildheid (luister minder muziek)
  4. nu geen herbergen of gîtes, maar meer pensions en B&B
  5. ik gebruik naast Reitsma meer ‘gewone’ bewegwijzering
  6. fiets meer over aparte fietspaden (Radwege)
  7. en tref ook meer on- of halfverharde trajecten

Mijn gastheer in Landeck is (en heeft) een markante figuur met een zware basstem. Als ik hem vraag of hij Frau Winkler ook heeft gekend, antwoordt hij ontkennend, maar vertelt me wel dat de naam in Landeck heel gangbaar is. Zoiets als bij ons Jansen en Pietersen, al ken ik daar zelf niemand van. U – lezer- wel?
Ik vervolg mijn tocht via het hier smalle Inndal. Het fietspad ligt niet altijd pal naast de rivier, waardoor er regelmatig venijnige klimmetjes en soms steile afdalingen zijn. Per saldo gaat het omhoog. De rivier is het bewijs, want met veel geweld stroomt het grijsgetinte water omlaag. Af en toe gaat het fietspad via houten bruggen over de Inn. Daar is het goed oppassen, want door de regen die permanent valt is het wegdek spekglad, vooral als je in plankrichting rijdt. Ik tref heel veel andere fietsers. Ze zijn over het algemeen zwaarder ingepakt tegen de regen. Poncho’s en complete regenpakken domineren. Ik geef de voorkeur aan het drooghouden van het bovenlichaam en fiets in korte broek. Liever de benen nat, dan zo’n kleffe regenbroek. Het is een keuze die mogelijk is door de prettige temperatuur. Trouwens, het bovenlichaam droog houden valt ook niet mee, want zweet en toch wel doordringend regenwater maken je op den duur op z’n minst vochtig.
Zoals gezegd, het regent permanent, maar niet zwaar. Wel zwaar zijn de luchten, want door de bewolking word me veel zicht ontnomen.
Na een klein stukje Zwitserland begin ik aan de Reschenpas. Via 11 genummerde haarspeldbochten à la Alp d’Huez ga je over mooi asfalt 7 procent stijgend omhoog. Dat is goed te doen. Toch zet ik ter stimulering een muziekje op en verdraaid – ja echt – één van de eerste nummers is van Daniël Lohues: “griffemeerd, communist of roomskatteliek, we hebb’n allemaol baot bij meziek”
(Ik schrijf het maar ongeveer zoals ik het hoor). Mooi toepasselijk.
Af en toe passeert mij een bus die ook fietsen vervoert, soms rechtop in een rek aan de achterkant en soms in een aanhanger. Onderweg zwaai ik met mijn Alpenpaspoort naar de webcam van het Alpentribunaal uit Garmisch Partenkirchen om mijn ‘kerelbevestiging’ te bewijzen. Zo vriendelijk als ‘meneer Reschenpas’ was, zo mild is ook zijn rug. In vrijwel één ruk, uiteraard wel in een heel klein verzet, kruip ik met 7 à 8 km per uur omhoog naar 1405 meter ( komend vanuit 800). Vlak voor Naunders volgt eerst nog weer een afdalinkje. Ik ga overnachten in Naunders. Morgen wordt het beter weer en doe ik nog een klein restje Reschenpas, want het hoogste punt ligt op 1515 meter.
Tevreden trek ik om kwart over drie mijn kleffe kleding uit op een warme kamer Haus Arina.
Ben heeft het me al voorspeld: Na Nauders is het alleen nog maar genieten. Mooi vooruitzicht.

Foto: bocht 6 Reschenpas

13

Bericht 12

  • Datum: woensdag 8 juni
  • Traject : Garmisch Partenkirchen – Landeck (Oostenrijk)
  • Afstand : 110 km
  • Weer : zwaar bewolkt, soms wat lichte regen, weinig zon
  • Parcours : per saldo stijgend, venijnige hellinkjes, kleine pas (Buchener Höhe). Via Mittenwald, Telfs en Imst

Tijd voor een verzinsel in de vorm van een dialoog met de Alpen

“Zo kereltje, wat moet dat hier?”
Ik sta ik in Garmisch voor een keuringscommissie van beroemde bergtoppen en passen. Hier in Garmisch bij de ’toegangspoort’ tot de Alpen beoordelen zij met z’n tienen wie zij toegang verschaffen tot hun domein. Zeg maar een soort van pas-poort-controle. En het zijn niet de geringsten. Zo hebben o.m. De Zugspitze, de Brennerpas en de Reschenpas een plek in deze ballotagecommissie.
” Eh, ja heren, ik ben hier eigenlijk gekomen om jullie te bedwingen”.
Deze arrogantie is de vertegenwoordigers duidelijk een brug te ver. In plaats van boos te worden bulderen ze van het lachen. En als ze zijn bijgekomen:
“Kerel, kerel, wat een lef. Jij?, zo’n schriel kereltje op leeftijd? Jij ons bedwingen? Wat denk je wel. We hebben zojuist nog een opa zoals jij afgewezen. En wat sta je daar, heb je wel stijgijzers en klimtouwen bij je?”,
zo vraagt één van de bergtoppen.
“Nee heren, die heb ik niet nodig, want ik wilde jullie per fiets bedwingen”
“Oh, reageren meteen een paar bergtoppen met als woordvoerder de Zugspitze, dan kunnen wij wel passen. Want ons bedwingen met een fiets, dat is kansloos”.

Nu is het oordeel dus aan de passen. Ze overleggen even en de Brennerpas vraagt:
“Hoe kun jij bij ons het vertrouwen wekken, dat wij erin geloven dat je een doorsteek door de Alpen aankunt?”
Ah, denk ik, mijn kansen om doorgelaten te worden beginnen te groeien. In Braunsbach is het me niet gelukt, maar nu is er perspectief.
“Nou, ik zou zeggen, onderwerp mijn Santos maar eens aan een grondige keuring en lees mijn website met belevenissen van de afgelopen 11 dagen”.
“Zet u de fiets hier maar neer en kom over een uur terug”,

zegt de vriendelijkste van het stel, de Reschenpas.
Als ik na een uur terugkom, hebben ze goed nieuws voor mij, want ik word doorgelaten.
“We hebben aan de hand van de moddersporen op uw fiets vastgesteld dat u inderdaad aan de Kocher bent geweest. Ook belden wij met de brandweer ter plaatse en hoorden dat ze u de toegang tot Braunsbach hebben geweigerd. Om dat een beetje goed te maken laten wij u nu door”
Er wordt geknald met stempels en de Reschenpas overhandigt mij het gewenste paspoort.
“U mag over mijn rug, meld de Reschenpas. En denk erom: echte kerels nemen de pas, terwijl de kereltjes onderaan de pas een kaartje voor de bus kopen. We zijn benieuwd wat u doet. Goede reis gewenst! De volgende!”
Ik doe een pas opzij om de volgende kandidaat door te laten en taai af.

De rit van vandaag begint meteen met een klim naar Mittenwald. Een schitterend en rijk beschilderd Beiers stadje, dat beroemd is geworden door haar bouwers van strijk- en tokkelinstrumenten.
Ik drink er koffie met Ben en koop wat ansichtkaarten om te versturen.
Ik volg het fietspad over de hellingen langs de Leusach. Na de Buchener Höhe volgt een spectaculaire en lange afdaling naar het dal van de Inn en naar Telfs. Vervolgens gaan fietspad, snelweg, rivier en spoorlijn min of meer gelijk op. Af en toe kruis ik deze metgezellen. Maar meestal is het mooi fietsen door grazige weiden, temidden van imposante bergwanden.
Bij het klooster van Stams spreek ik een grotendeels Drents reisgezelschap. Eén van de dames heeft gewoond aan de Dahliastraat in Assen, dus vlak bij ons. Frappant.
Ik trap nog even flink door en arriveer iets na zessen bij een pension in Landeck. Ook al weer nostalgie, want in de jaren ’70 zaten wij hier bij Frau Winkler in haar pension.
Ik sluit de dag af met een hap in een hotel met Tiroler muziek. Zum wohl!

Foto’s: De ski-schans van GP en mijn pension in Landeck

12.1 12.2

Bericht 11

  • Datum: dinsdag 7 juni 2016
  • Traject : Dieszen am Ammersee – Garmisch Partenkirchen
  • Afstand : 80 km
  • Weer : overwegend zonnig, ook bewolking, droog, 22 graden
  • Parcours : geleidelijk stijgend; mooi voorland van de Alpen via Murnau

Ik begin met een citaat uit deel 1 Reitsma:

Boerendorpjes met sierlijke kerkjes, grazige weiden waarin koeiebellen tinkelen bepalen het karakter van deze etappe, waarin de Alpen steeds imposanter in beeld komen. In de ijstijd boetseerden gletsjers uit de Alpen hier het landschap: brede dalen tussen beboste heuvelruggen. Hier en daar bleef een meer achter.
Reitsma noemt deze route Pfaffenwinkel, letterlijk vertaald: ‘Pastoorshoek’. Een naam die werd bedacht door een pastoor uit de 18e eeuw, omdat nergens in Duitsland zoveel kloosters zijn als hier.

Ik neem eerst nog even een kijkje in de kerk van Dieszen. Het is één van de mooiste Rococo-kerken van Beieren. En inderdaad, het kan niet op. Rococo is een soort ‘super-barok’, dus nog meer versieringen, goud en krullen. Kwestie van smaak, maar wel imponerend.
Ook stop ik nog even bij de oever van het prachtige meer, waar Dieszen aan ligt: de Ammersee.
Onderweg kom ik Ben Grimberg uit Oldenzaal nog een keer tegen. We wisselen nog even telefoonnummers uit. Je weet nooit waar het nog goed voor kan zijn, want we zitten ongeveer in hetzelfde reisschema. Ben fiets verder met navigatie en pdf-bestanden op zijn mobiel. Die heeft Reitsma naar hem gestuurd.

Inderdaad, de Alpen komen indrukwekkend dichtbij. Je wordt er klein van. Vroeger als kind kon ik scoren met een tekening-grapje. Ik tekende drie mannen naast elkaar, eerst twee grote en rechts daarnaast een kleine. Daarna vroeg ik mijn toehoorders: “Wat moet dit voorstellen”. Als ze de schouders ophaalden en het opgaven, dan zei ik – daarbij simultaan wijzend op de manspersonen – “Kerel, kerel, wat een klein kereltje!” Ja, zo voel ik het ongeveer. Ben je in Emmen nog een hele kerel omdat je helemaal naar Rome wilt fietsen, hier op de drempel van de Alpen voel je je met recht en reden een klein kereltje.

Al mooi op tijd, zo tegen drie uur, kom ik binnen in Garmisch-Partenkirchen. In de volks- en toeristenmond vaak ingekort tot Garmisch, maar dat vinden de Partenkirchers niet leuk, want het is een samenvoeging van twee ongeveer gelijkwaardige plaatsen. Zouden mensen uit Sappemeer daar ook last van hebben? Of die van Giessendam?
Garmisch – daar gaat-ie al – is een zeer bekende wintersportplaats en hoorde vroeger vaak bij ons kijkpatroon op Nieuwjaarsdag: eerst het Nieuwjaarsconcert uit Wenen en dan het Ski-schansspringen uit Garmisch-Partenkirchen. Nu is een kijkpatroon verleden tijd. Overdaad heerst.
Bij binnenkomst in – nu wel – Garmisch oogt het allemaal erg gezellig, vooral ook door het fraaie weer. De huizen en andere gevels zijn rijk beschilderd met allerlei taferelen. Via de VVV reserveer ik een kamer bij een Gaststätte. Ik tref een vriendelijke gastvrouw met de voor deze streek en voor Tirol vaak kenmerkende gedienstigheid.
Een horizon bestaat hier niet. Je wordt omring door bergen. Daarbij o.m. de hoogste top van Duitsland: de Zugspitze ( hoogte 2962 m). Ook de bekende ski-schans is soms zichtbaar.

De beide foto’s horen bij het dagelijkse overlevingspatroon. Dat ziet er gemiddeld als volgt uit:
Ontbijt in het overnachtingsadres; rond 11 uur een konditorei; dan een supermarkt in voor broodje, beleg, zuivel en fruit; lunch op een bankje onderweg en dan ’s avonds een diner (voorkeur Italiaans).

11.1 11.2

Bericht 10

  • Datum: maandag 6 juni 2016
  • Traject : Dillingen an der Donau – Dieszen am Ammersee
  • Afstand : 115 km
  • Weer : himmelhochjauchzend, een 10 !
  • Parcours : eerst heuvelend naar Augsburg, daarna naar de Ammersee

‘Mistige morgen, schone dag’, zo luidt een bekende weerspreuk, die vandaag bewaarheid zou worden. Als ik de gordijnen opentrek, ligt er een dichte mist over Dillingen. Maar het zou een prachtige dag worden.
Na het ontbijt fiets ik nog even door het centrum van Dillingen om een ‘snoepjesgevel’ te fotograferen. Daarna zet ik koers naar Augsburg. De ondergrondkleur van mijn fietskaartjes is intussen via groen en geel steeds meer oranje geworden. Een voorbode van het bruin dat voor de Alpen is gereserveerd.
Ik passeer even later de Donau. Niks ‘schöne blaue Donau’, eerder vies bruin.
Bij het beklimmen van een hellinkje wordt ik verrassend ritmisch ondersteund door ‘in taberna quando sumus’ uit de Carmina Burana. Naar mijn smaak geen huiskamermuziek, maar in dit geval wonderlijk stimulerend. De korte pedaalslag en het snelle muziekritme gaan perfect samen.
Dan volgt Augsburg. De Mio fietsnavigatie blijkt erg geschikt voor het vinden van de weg in steden, waardoor ik gemakkelijk het plein van het stadhuis bereik.
Als Utrecht het kleine broertje is van Amsterdan, dan is Augsburg dat van München. Wat een mooi en vorstelijk stadscentrum. Nou ja, dat is ook geen wonder, want de stad ligt aan de Lech!
De gevel van het stadhuis komt bij eerste aanblik wat ‘nep’ over, maar dat blijkt ook te kloppen.
Er hangt vanwege restauratie namelijk een perfecte canvasprint van de echte gevel voor.
Bij de naastgelegen Perlachturm hebben ze een slim lokkertje bedacht. De ingang van deze uitkijktoren staat gastvrij open en ik waag me aan een beklimming. Vlak voordat ik de laatste 20 treden naar het panorama-platform kan bestijgen is daar: de kassa!
Er zit een vriendelijke dame die me een ticket verkoopt en vertelt dat ze bij Lundia heeft gewerkt in Varseveld. Ze waarschuwt me ook voor de klokken. Want even later sta ik twee meter onder het klokkenspel van Augsburg. Met oorverdovend volume hoor ik twee enorme klokslagen, terwijl het in werkelijkheid – nou ja wat heet werkelijkheid na Jung – één uur is ! Kennelijk kon het klokkenspel niet bijgesteld worden op zomertijd, zo vermoed ik.
Zon en barok zijn als een één-eiïge tweeling, want de pastelkleurige ‘snoepjesgevels’ krijgen er door de zon veel kleurnuances bij. En ze steken fotogeniek af tegen de strak blauwe lucht.
Afsluitend fiets ik nog even langs het gebouw van de Augsburger Puppenkiste, een beroemd marionettentheater waar ik Gijs even op moet attenderen (hierbij).
Ik verlaat de stad met z’n oerwoud aan stoplichten. Die doen me altijd – sorry, even wat herhaling – denken aan Herman Finkers. Al fietsend met iets van plagiaat en herhaling:

ook al staat het stoplicht vaak op groen
toch stop ik soms vrijwillig om een plas te doen
want alles wat je achter laat
bij struikjes of tegen bomen
is onderweg
altijd mooi meegenomen

Ik zal verder zuinig zijn met herhalingen uit berichten van de voorgaande twee jaren over mijn reizen naar Santiago. Toch is het frappant hoe vaak dezelfde ervaringen of gedachten zich voordoen.
Bijvoorbeeld ……… Nee, stop!

Uit het cijfer 10 blijkt al, dat het vandaag de tot nu toe mooiste fietsdag is voor wat het weer betreft. Het Beierse land ligt er blakend bij: veel fris groen, vaak wit gepleisterde huizen met rode pannen en regelmatig de kerktorens met hun uien in de top. Ik passeer ook een gigantisch grote ‘zonne-panelen-akker’. Door hun opstelling kan ik mooi zien dat ik in de goede richting rijd: Zuidwaarts.
Rond 6 uur arriveer ik bij een Gasthof in Dieszen aan de Ammersee. Mooi terras, mooie Biergarten, waar ik een bier neem op Henk zijn verjaardag. En wie tref ik daar? Ben uit Oldenzaal !
In de fietsgarage had ik zijn bruine Santos met Rohloffnaaf al gesignaleerd. Hij is wat ontregeld, want hij is zijn Reitsma-boekjes kwijt. Hij leent de mijne voor wat notities en gaat proberen om nieuwe boekjes te laten opsturen. Verder eten we samen buiten en wisselen belevenissen uit. Gezellig.
Intussen heb ik de Alpen gezien. Morgen naar Garmisch Partenkirchen.

Twee foto’s: een ‘mult-power-krachtcentale’ en een ‘snoepje’ uit Beieren

10.2

10