Bericht 12

  • Datum: woensdag 8 juni
  • Traject : Garmisch Partenkirchen – Landeck (Oostenrijk)
  • Afstand : 110 km
  • Weer : zwaar bewolkt, soms wat lichte regen, weinig zon
  • Parcours : per saldo stijgend, venijnige hellinkjes, kleine pas (Buchener Höhe). Via Mittenwald, Telfs en Imst

Tijd voor een verzinsel in de vorm van een dialoog met de Alpen

“Zo kereltje, wat moet dat hier?”
Ik sta ik in Garmisch voor een keuringscommissie van beroemde bergtoppen en passen. Hier in Garmisch bij de ’toegangspoort’ tot de Alpen beoordelen zij met z’n tienen wie zij toegang verschaffen tot hun domein. Zeg maar een soort van pas-poort-controle. En het zijn niet de geringsten. Zo hebben o.m. De Zugspitze, de Brennerpas en de Reschenpas een plek in deze ballotagecommissie.
” Eh, ja heren, ik ben hier eigenlijk gekomen om jullie te bedwingen”.
Deze arrogantie is de vertegenwoordigers duidelijk een brug te ver. In plaats van boos te worden bulderen ze van het lachen. En als ze zijn bijgekomen:
“Kerel, kerel, wat een lef. Jij?, zo’n schriel kereltje op leeftijd? Jij ons bedwingen? Wat denk je wel. We hebben zojuist nog een opa zoals jij afgewezen. En wat sta je daar, heb je wel stijgijzers en klimtouwen bij je?”,
zo vraagt één van de bergtoppen.
“Nee heren, die heb ik niet nodig, want ik wilde jullie per fiets bedwingen”
“Oh, reageren meteen een paar bergtoppen met als woordvoerder de Zugspitze, dan kunnen wij wel passen. Want ons bedwingen met een fiets, dat is kansloos”.

Nu is het oordeel dus aan de passen. Ze overleggen even en de Brennerpas vraagt:
“Hoe kun jij bij ons het vertrouwen wekken, dat wij erin geloven dat je een doorsteek door de Alpen aankunt?”
Ah, denk ik, mijn kansen om doorgelaten te worden beginnen te groeien. In Braunsbach is het me niet gelukt, maar nu is er perspectief.
“Nou, ik zou zeggen, onderwerp mijn Santos maar eens aan een grondige keuring en lees mijn website met belevenissen van de afgelopen 11 dagen”.
“Zet u de fiets hier maar neer en kom over een uur terug”,

zegt de vriendelijkste van het stel, de Reschenpas.
Als ik na een uur terugkom, hebben ze goed nieuws voor mij, want ik word doorgelaten.
“We hebben aan de hand van de moddersporen op uw fiets vastgesteld dat u inderdaad aan de Kocher bent geweest. Ook belden wij met de brandweer ter plaatse en hoorden dat ze u de toegang tot Braunsbach hebben geweigerd. Om dat een beetje goed te maken laten wij u nu door”
Er wordt geknald met stempels en de Reschenpas overhandigt mij het gewenste paspoort.
“U mag over mijn rug, meld de Reschenpas. En denk erom: echte kerels nemen de pas, terwijl de kereltjes onderaan de pas een kaartje voor de bus kopen. We zijn benieuwd wat u doet. Goede reis gewenst! De volgende!”
Ik doe een pas opzij om de volgende kandidaat door te laten en taai af.

De rit van vandaag begint meteen met een klim naar Mittenwald. Een schitterend en rijk beschilderd Beiers stadje, dat beroemd is geworden door haar bouwers van strijk- en tokkelinstrumenten.
Ik drink er koffie met Ben en koop wat ansichtkaarten om te versturen.
Ik volg het fietspad over de hellingen langs de Leusach. Na de Buchener Höhe volgt een spectaculaire en lange afdaling naar het dal van de Inn en naar Telfs. Vervolgens gaan fietspad, snelweg, rivier en spoorlijn min of meer gelijk op. Af en toe kruis ik deze metgezellen. Maar meestal is het mooi fietsen door grazige weiden, temidden van imposante bergwanden.
Bij het klooster van Stams spreek ik een grotendeels Drents reisgezelschap. Eén van de dames heeft gewoond aan de Dahliastraat in Assen, dus vlak bij ons. Frappant.
Ik trap nog even flink door en arriveer iets na zessen bij een pension in Landeck. Ook al weer nostalgie, want in de jaren ’70 zaten wij hier bij Frau Winkler in haar pension.
Ik sluit de dag af met een hap in een hotel met Tiroler muziek. Zum wohl!

Foto’s: De ski-schans van GP en mijn pension in Landeck

12.1 12.2