Bericht 15

  • Datum: zaterdag 11 juni 2016
  • Traject : Merano – Trento
  • Afstand : 100 km
  • Weer : ’s ochtends regen; ’s middags droog en bewolkt
  • Parcours : vlak, maar plaatselijk hellinkjes; plaatsen: Lana, Bolzano, Auer

Het gebied hier in Noord-Italië heet Zuid-Tirol. Tot aan de eerste WO behoorde het bij Oostenrijk en alles doet dan ook Oostenrijks (of beter: Tirols) aan, al zijn er ook Italiaanse kenmerken. Het Duits overheerst nog, zeker op het platteland, maar het gebied is tweetalig. Informatieborden hebben een Duitse en een Italiaanse tekst. Op scholen worden beide talen (naast Engels) onderwezen en voor officiële en openbare functies moet je tweetalig zijn. De tendens – en dat geldt ook voor mijn rit van vandaag in Zuidelijke richting is, dat het allemaal steeds ‘Italiaanser’ wordt.

Kon de dag gisteren niet stuk, vandaag heeft-ie de neiging om wel stuk te gaan. Ik begin in de regen en het ziet er weer ‘ziek’ uit. Maar het levert ook weer komische scènes op. Op een gegeven moment gaat het echt plensen en ik stop bij een tankstation met horeca. Ze hebben een gigantisch mooie ‘rookserre’, waar flink gepaft wordt, terwijl de regen hard op het glazen dak klettert. Je zit er eigenlijk binnen en buiten tegelijk, maar wel behagelijk warm en droog.
Ik neem, jawel’, hier in deze salon ook een rookpauze!
Voor een mooie gelegenheid had ik een dikke sigaar meegenomen en dit lijkt me een uitgelezen moment. Ik bestel een koffie machiato en steek de sigaar (uit Grafhorst) in de brand. Dit veroorzaakt enige hilariteit, want zo’n kleddernatte fietser met sigaar contrasteert nogal met netjes geklede en droge sigarettenrokers. Gelukkig stook ik er -als tevreden roker – geen onrust mee en neem er dan ook flink de tijd voor. Want daar vraagt een sigaar om.
Als de regen lichter wordt reis ik weer verder. Ik kom door een gebied, waar zeer veel appels worden geteeld. Geen peren. Rijen jonge appelboompje, vaak overdekt met netten, bepalen het beeld.
De hellingen zijn vaak beplant met wijnstokken en de struiken worden ‘dakvormig’ geleid.
Ik fiets door het dal van de Adige (Etsch). Omdat sommige bergruggen ‘haaks’ op het dal staan zijn er regelmatig korte steile hellinkjes. Maar het vlakke, zeer licht dalende element van het parcours overheerst.
Bolzano laat ik links liggen. Deze stad moet ook weer een mooie binnenstad hebben. Veel bezoekers komen voor Ötzi, de 5300 jaar oude mummie, die in 1991 in het ijs van de Öztaler Alpen werd gevonden.
En…..het kon niet uitblijven, op een zeker moment tref ik Ben ook weer op mijn, of liever gezegd zijn weg, want net als ik hem tegenkom rij ik juist even fout. Dus samen weer verder in de goede richting,
Omdat zijn schema en plan nogal van het mijne afwijken gaan we na een kwartier weer uit elkaar.
Als het fietspad wat saaier wordt, omdat het uit lange rechte stukken bestaat langs de hier gedeeltelijk gekanaliseerde en bedijkte Adige heb ik weer baat bij muziek.
Intussen, na tweeën, houdt de regen het gelukkig voor gezien en blijft de dag ‘heel’. Ik ook trouwens.
Het valt me op dat de Italiaanse politie zich op straat meer laat zien dan de Duitse of de Oostenrijkse. Ik mag dat wel, ook al krijg ik prompt een aanwijzing: ‘Stop achter de streep!’
Tegen zessen fiets ik het Piazza Duomo op, in het hart van Trento. Deze stad heeft o.m. naam gemaakt met een belangrijk concilie in de 16e eeuw, waarbij de aflaathandel werd afgeschaft. Bepalend voor het stadsplein zijn een prachtige Domkerk en het Palazzo Pretoria, een vroeger bisschoppelijk paleis. Het bruist er – net als in Merano – weer van het leven. Een jong stel is me van dienst bij het vinden van de straat van mijn B&B. Zij schiet een VVV binnen, haalt een plattegrond en wijst me de straat. Perfect. Ik neem een bier aan het plein en ga daarna inchecken.
Vanavond komt het hier ook vast wel goed.

Foto’s
Zo’n machiato heurt er natuurlijk ook bij en verder mijn dagelijkse dashboard.

image image