Alle berichten van admin

Bericht 49

  • Bericht 49 – Maandag  31 augustus
  • Traject Compiègne – Rueil (topo voor gevorderden)
  • Afstand 105 km.

Bij het openen van de luiken wordt spontaan mijn schoolfrans geactiveerd: il fait du brouillard. Mist dus, ik heb nog geen 50 meter zicht. Vaak wel een aardige voorbode van een mooie, zonnige dag. Toch gaat dat vandaag niet op, want vanochtend zal ik zon hebben en vanmiddag regen.

Ik begin met een ontbijt in het hotel onder de regie van een dame met een maandagochtendhumeur, dat ik probeer te pareren met veel glimlach en merci’s.

Daarna weer op weg. In Compiègne heb je een keuze: òf je gaat via Parijs, òf via Chartres. In Tours komen de twee alternatieven weer samen. Omdat ik vrees wel een dag kwijt te zijn aan het passeren van de Parijse agglomeratie laat ik het rondje om de Arc de Triomphe aan me voorbij gaan en kies voor de route via Chartres. Die is trouwens ook het meest gangbaar.

Voor Clermont passeer ik een licht heuvelend akkerbouwgebied waar de grootschaligheid een graad heeft bereikt zoals ik het buiten het vroegere Oostblok in Europa nog nooit heb gezien. Ook de reisgids spreekt er over. Gigantische percelen met voornamelijk graanakkers. Dit gebied maakt ook deel uit van wat ze wel de graanschuur van Frankrijk noemen. Het lijkt er op dat de akkerbouwers hier dus meer met de tijd zijn meegegaan dan de (protesterende) Franse veeboeren. In Clermont, een stadje van formaat Coevorden, denk ik wel een fietsenmaker te zullen vinden, want mijn teller werkt niet. Maar bij navraag van een uitbater van een café blijkt zo’n bedrijf niet aanwezig! In elk geval kent hij er geen één. Ik doe niet veel moeite, want mijn navigatiesysteem en het boekje geven ook informatie over resp. snelheid en afstanden.

Bij een supermarkt waar ik lunch-ingrediënten koop observeer ik etend een poosje een zwerversgroep die een hoek van de naastgelegen parkeerplaats bewonen. Mannen, vrouwen, honden, rechtopstaande matrassen, een winkelkarretje en een soort afdak. Ik versta niets, maar ze kakelen er lustig op los. Helemaal blij worden ze als er een man nadert met een platte fles met bruine inhoud. Hij wordt flink geknuffeld en neemt plaats in de groep. Ikzelf wordt vervuld van een bevoorrecht gevoel dat ik even later met een voldoende gevulde beurs mijn fietstocht kan vervolgen.

Voorbij Clermont wordt het landschap mooier: kleinschaliger, minder exclusief agrarisch, meer bos, maar ook venijniger hellingen. Mooie voorbereiding voor Spanje.  Af en toe en wat grillig zie ik een sticker van de St.Jacobsroute. Een geruststellend bewijs dat ik goed op koers lig.

Nu ik alleen fiets doet de muziek via de oortjes ook weer stimulerend mee. Ik zal niet het hele repertoire van vorig jaar vermelden, maar – voor ingewijde volgers – mag Nathalie van, eh, Charles……nee, Gilbert Bécaud niet ongenoemd blijven. Sorry Inez.

Zoals gezegd is de middag nogal regenachtig. Dus doe ik in Marines een hotelpoging. Via een openstaand zijraam van het hotel delen twee dames me mee dat het hotel pas om 18 uur de deuren opent. Zoiets maak je toch zelden mee. Ik wil geen anderhalf uur wachten en bel een half uur later aan bij een Chambre in Thémericourt. Geen reactie, maar plotseling gaat de poort van dit luxe ogende erf open. Ik werk mijn 40 kilo ballast door knerpend grind, maar tref niemand thuis. Wat blijkt, de poort is geopend vanuit een auto van een binnengekomen gast en is intussen weer hermetisch gesloten. Ik ben gevangen. Ik bel aan bij enkele chambres op dit adres en tref iemand die me met een code weer kan bevrijden.

In het kleine dorpje Rueil op 105 kilometer van Compiègne word ik gastvrij ontvangen in een gezellig klein hotel. Zo gezellig en geanimeerd dat ik de avond ’thuis’ blijf en een menu du jour eet.

IMG_0578

Bericht 48

  • Bericht 48 – Zondag 30 augustus
  • Traject: St.Quentin – Compiègne
  • Afstand:70 km.
  • Weer: super! (in de woorden van Rieks) : 25 gr., zon en nauwelijks wind, echt van dat ‘Franse weer’, voor mij een 9.

Met de antenne gericht op ontbijtmogelijkheden verlaten we ons hotel in St.Quentin. Henk beleeft een bijna-ongeluk door een grote hond, die plotseling de straat oversteekt met een flinke zwenking te vermijden. Meteen wakker. We nemen het jaagpad langs de Somme – dat denken we tenminste – maar stuiten al snel op een soort viswedstrijd, waarbij de deelnemers met imponerende uitrustingen het fietspad blokkeren. Gigantische hengels met diktes ,die me aan de mast van de surfplank doen denken, worden voor ons welwillend teruggerold over rolstatieven danwel omhooggetild alsof het slagbomen zijn. Dit herhaalt zich zo’n 25 keer zonder morren. Maar oh, wat een frustratie, want na de laatste ‘slagboom’ loopt het fietspad dood! We nemen opnieuw een stuk of 8 ‘horden’ retour en worden dan via een zijweg verwezen naar een mogelijkheid om aan de overkant van de Somme onze tocht te vervolgen. Op die route stuiten we op een Mac D, waar we (met WiFi!) een ontbijtje scoren. Een goede optie om in het vervolg van deze reis gebruik van te maken.

We hebben intussen contact gehad met Els en Kirsten, vrouw en dochter van Henk, die dit weekend in Brugge zijn en Henk zullen ophalen. Maar waar? We hebben ingeschat dat Noyon een mooi trefpunt kan zijn en dat pakt inderdaad heel goed uit. Wij zijn er iets eerder, maar zo rond 12.30 treffen we elkaar op het plein bij het Hôtel de Ville (een begrip dat bij veel buitenlanders verkeerde verwachtingen wekt) van dit kleine, maar leuke stadje, waar – zo lees ik in mijn reisgids – Calvijn is geboren. Op een terrasje doen we een ‘afscheidslunch’.

Na deze eerste fietsweek ga ik dus nu alleen verder, maar daarover hieronder meer.

Na aanwijzingen van de baas van het restaurant vind ik snel het vervolg richting Compiègne. Onderweg scoor ik nog een ’tampon’ bij de prachtige abdij van Ourscamp. Dan passeer ik een boogbrug over de Oise. Aan de buitenkant van het hek staat een man klaar om 8 meter lager een ‘bommetje’ te doen. Dat woord is in dit verband een eufemisme, want de man heeft Billy Turf-achtige proporties. Dat bewijst zich even later, want ik stop naast hem en ben meteen getuige van onbetwiste ‘bom’ in de Oise. Als hij even later proestend boven komt hang ik intussen over de railing en roep bewonderend ‘Bravo’! De man kijkt triomfantelijk op, schat mij juist in, want hij roept ‘Santiago’? Na mijn bevestiging reageert hij, watertrappelend en met de duim omhoog met ‘bon courage’! En op deze wijze hebben we zo maar allebei een mooie opsteker te pakken.

Omdat ik voor vandaag een beetje de insteek had van ‘alles is meegenomen’, had ik vanmorgen na het contact met de dames een hotel gereserveerd in Compiègne. Deze stad is vooral bekend geworden door de treinwagon waarin de Duitsers na WO-1 de vrede tekenden. Een replica van deze wagon staat in een museum dat 6 km. buiten Compiègne ligt en niet op mijn route. Dus……nee. Harry zal het onbegrijpelijk vinden en een gemiste kans. Goos snapt het wel.

Tegen vieren binnen in Hotel de Flandre. De fiets mag over het tapijt door de voordeur en krijgt een eigen ‘kamer’.

Na installatie eet ik een Tagliatella Carbonare langs zo’n Frans ‘stoeprandjesterras’ in het nabijgelegen Centre Ville. Morgen maar weer eens 100 km. proberen te halen. Dat wordt vast geen spraakmakende plaats. Ik zie wel, dat hoort erbij.

Terug in het hotel verslagje maken, Skypen met Didi en nog wat Internetten. Op een nieuwssite lees ik dat mijn oud-leerling en Trouw-columniste Marijn de Vries een punt gaat zetten achter haar wielrennerscarrière. Ze wil nog ‘ iets anders’. Ik zal haar mailen dat ze mooi naar Santiago kan fietsen en daar mooie columns over kan gaan schrijven. Ook een tip voor mijn nicht trouwens.

Alleen of met z’n tweeën?

Vorig jaar schreef ik er ook al over. Zie aldaar.

Het is onmiskenbaar waar dat het fietsen met z’n tweeën voordelen heeft. Het is gezelliger en praktischer. Verder – als tegenhanger van gedeelde smart – is gedeelde vreugde dan misschien wel niet altijd dubbele vreugde, maar de ‘pretfactor’ (ik verzin maar een woord) is altijd hoger dan 1, dus je hebt allebei meer plezier. En wat een kans om zoiets met met een broer te doen, waarmee ik bovendien nogal wat eigenschappen en voorkeuren deel. Want het moet wel accorderen. Daar komt nog bij dat Henk, weliswaar geheel op zijn eigen wijze, over nogal wat humor beschikt. Hij tapt uit een groot arsenaal van herinneringen en anekdotes uit onze TV-geschiedenis of verzint eigen varianten. Wel moet ik een hoog herhalingsgehalte voor lief nemen. Dus ook flink hummen of – nog wat ‘lomper’ – af en toe negeren, zo ongeveer als Philip Freriks dat doet als Maarten van Rossum wat al te wijdlopig oreert in ‘de slimste mens’.

(Sorry Henk, maar we houden van openheid van zaken en delen nu een mooie ervaring)
Maar alleen fietsen heeft ook z’n bekoring. En gelukkig weet ik ook die te waarderen. Met name de vrijheid om in allerlei opzichten je eigen spoor te trekken springt er uit. Maar goed, velen zouden niet gaan als ze in hun eentje zouden moeten. Henk ook niet, zo geeft hij eerlijk toe. En zeker geen 5 weken. Gelukkig kan ik mijn inschatting een beetje funderen op de ervaringen van afgelopen jaar.

Dus met goede verwachtingen vervolg ik morgen mijn reis. Henk, bedankt!

(’t Is zondag, dus de preek mocht vandaag wat langer)

IMG_0567

IMG_0551

Bericht 47

  • Bericht 47 – Zaterdag 29 augustus
  • Traject Rumegies- St. Quentin
  • Afstand: 100 km.

We beginnen de dag om 8 uur met een ontbijt in de gastenkamer. Op tafel staan diverse producten van het huis, zoals zelfgebakken brood, compôte en allerlei jamsoorten. Daarna laten we Rumegies achter ons en onder sublieme weersomstandigheden beginnen we aan onze 100 km. Door typisch Noord-Frans landschap gaat het: licht heuvelend, lange hellingen, veel grote akkerpercelen met vooral graan, watertorens op heuveltoppen en regelmatig plattelandsdorpen met vaak een weinig levendige uitstraling. Herkenning van vorig jaar. In de dorpen ook vaak het bekende monument voor gevallenen uit de Eerste Wereldoorlog en onderweg af en toe een begraafplaats voor gesneuvelde militairen, waaronder zelfs soldaten uit Nieuw-Zeeland!

Het tempo zit er vandaag lekker in. Pas na 48 km onze eerste stop in Cambrai. Rond deze stad, die in de Vlaamse tijd Kamerijk heette is tijdens de 1e WO kennelijk flink gevochten, getuige de vele zuilen met informatie. De stad zelf heeft destijds ook enorme schade opgelopen. We kopen er een baguette en eten die met een restant Brie op een een klein park bij een oude stadspoort. Een consumptiepatroon dat me herinnert aan schoolwerkweken naar Parijs.

Op een zeker moment is het schrikken. Henk rijdt 200 meter voor me en plotseling zie ik hem met de bidon in de hand een rare zwenking maken en verdwijnt hij geheel uit mijn gezichtsveld in de berm. Geen enkele actie volgt en dus maak ik mij – naderend – behoorlijk zorgen. Bij hem aangekomen zie ik hem nog enigszins beduusd temidden van de brandnetels in een soort greppel liggen. Gelukkig wel een zachte berm en hij lijkt met de schrik te zijn vrijgekomen. Ik help hem weer in de benen, die door de brandnetels flink zijn bewerkt. Maar even later kunnen we de tocht vervolgen.

We doen nog even kort de abdij van Vaucelles aan, waar ik een stempel haal en waar we voor de eerste keer ook een fietsend stel uit Woerden treffen en spreken. Ze gaan wel richting, maar niet naar Santiago. In de buurt van Le Catelet wijken we kort van de route af en bekijken de plek waar de Schelde (l’Escaut) ontspringt. In het begin uiteraard een miezerig stroompje

Mooi op tijd en dus na 100 km. Strijken we neer op een terras in St.Quentin en daarna nemen we intrek in ons (gisteren) gereserveerde hotel Memorial in het centrum van de stad. Mooie lokatie. Als wij al een kwartier binnen zijn, zien we ook de beide genoemde Nederlanders binnenkomen.Dat is een verschijnsel dat zich op deze pelgrimage vast nog wel eens zal voordoen. Je volgt immers dezelfde route en maakt vaak gebruik van de in de gids van Sweerman genoemde overnachtingsadressen.

IMG_0544

Bericht 46

  • Bericht 46 – Vrijdag 28 augustus
  • Traject: Ninove – Rumegies (Fr)
  • Afstand: 93 km.

De kuitkramp-aanvallen van de eerste nachten zijn intussen voorbij. De kuiten voelen ook al wat ‘strakker’, dus de wonderzalf van Carla kan in de toilettas blijven.

We vervolgen onze route vanuit Ninove via het jaagpad langs de Dender. Af en toe jachthaventjes, sportvissers en onderweg ook veel oude industriële bouwsels. België oogt sowieso vaak wat rommelig, maar schijnt op het gebied van ruimtelijke ordening ook allemaal wat ‘losser’ te zijn.

Na 15 kilometer letterlijk een hoogtepunt: de 110 meter hoge Oudenberg, die we via ‘de muur van Geraardsbergen’ over de kasseien beklimmen. Dat doen we deels lopend want de helling is af en toe 20 procent! Daarboven treffen we natuurlijk veel andere fietsers, want het is een beetje een heilige plek voor de amateurwielrenner. Onderweg staan ook informatieve zuilen met fietshistorie en boven staat een kapel met binnen veel marmeren of granieten wandplaquettes van dankbare gelovigen. Geraardsbergen ligt aan de rand van de Vlaamse Ardennen, vast onderdeel van de Ronde van Vlaanderen. Onder Geraardsbergen begint Franstalig België en dat zie je meteen aan de plaatsnamen en opschriften. Voorbij Lessines (koffiestop) gaat het door licht heuvelend landschap met maximale hoogtes van 120 meter. We doen een stopje op het sfeervolle en fraaie stadsplein van Tournai (Doornik) en aansluitend volgen we de Schelde. Dat scheelt heel wat kijken en lezen in de routebeschrijving. Gewoon bij het water blijven. In de Franse dorpje Rumegies vragen we diverse bewoners naar overnachtingsadressen, maar de score valt tegen. We bellen aan bij een Chambre d’Hôte, maar zien meteen aan de blik van de dame dat ze ‘complet’ is. Ze heeft wat met ons te doen en doet diverse belpogingen met andere adressen. Geen resultaat. Dan komt ze met heel veel Frans met een optie om toch bij haar te logeren. Wij wuiven – al lang blij – allerlei beperkingen weg en gaan op haar voorstel eerst eten. Echter, het enige restaurantje is gesloten en dus rest ons niets anders dan een geïmproviseerde maaltijd bij de boulangerie. Die werken geweldig mee en hebben er zelf ook veel schik in. We bouwen langs het trottoir een mini-terras en eten in het zonnetje warme Quiche met zowaar een heerlijk trappistenbier uit de streek. Koffie als dessert. Voorbijgangers kijken met lichte verbazing naar dit voor hen kennelijk nieuwe tafereel. Tsja, dit overkomt je met pelgrimeren.

Na aankomst blijkt onze accomodatie gewoon heel prima: een kamer, douche en toilet op de gang en verder kunnen we zitten in een sfeervolle gastenkamer of mijmeren in een gigantische achtertuin met heel veel eigen fruit. Als we plaatsnemen in de huiskamer worden we meteen voorzien van een schaaltje bramen. Deze dag kan niet meer stuk.

D948F7E8-DDD2-4B5F-A7C2-A387832C3CE1

Bericht 45

  • Bericht 45 – Donderdag 27 augustus
  • Traject: Lier – Ninove
  • Afstand: 80 kilometer

Hoe het zit met mijn gewichten en massa? Ik weeg zelf (nog) 72, mijn fiets is kaal 19 kg. en mijn bagage weegt ook 19. Dus totaal voor de wegenbelasting 110 kg. Bij een verplaatsing lopend of bij een ongelukkige manoeuvre is het toch nog steeds een flink gewicht, zo merk ik. Beide situaties hoop ik dus veel te vermijden. Vergeleken met vorig jaar heb ik nog 1,5 kg. minder bagage, door o.a. geen gasflesje, koffiespullen en ook geen extra (opgevouwen) buitenband mee te nemen. Onvermijdelijk en qua gewicht en volume flink meetellend is het benodigde stomamateriaal. Maar verder werkte de paklijst van vorig jaar prima bij alle voorbereidingen.
Onze routebeschrijving wordt gedwarsboomd door allerlei wegwerkzaamheden, waardoor we uiterst moeizaam uit Lier komen. Dat, plus de gestaag neerdalende regen, draagt niet bij aan een aangename start van deze dag, maar we troosten ons met de gedachte dat een pelgrimage ook hobbels en hindernissen veronderstelt. Onze eerste koffie-halte is de oude kant- en lakenstad Mechelen. We stuiteren er trillend binnen over spekgladde kasseien. De herstart in de kleffe kleding eist even wat meer tijd dan gebruikelijk om het ritme weer op te pakken. We passeren regelmatig een spoorlijn. Geen wonder, want ik heb altijd begrepen dat België het dichtst bespoorde land van Europa is. Ook wetenswaardig is dat het treinverkeer in dit land linksrijdend is. Internationale treinen naar Nederland schijnen in Roosendaal van baanvak te wisselen. Mooie logistieke uitdaging.

In Londerzeel eten we naar goed gebruik een portie frieten (met hamburger en Cola) om wat brandstof bij te tanken. Via de mooie Leirekens-fietsroute koersen we – nog steeds in de regen – naar Aalst, waar we besluiten om de dagetappe vanwege de regen wat te beperken. Via booking.com reserveren we een hotel in Ninove, waar we vervolgens via een mooi jaagpad langs de Dender naar toe ‘denderen’ (want het waait nauwelijks, dus het tempo is stevig). In Ninove aangekomen kwartieren we in in een voor ons doen luxe hotel, waar vandaag de beleving van de recuperatie intens is. We komen haakjes en knaapjes tekort om alle natte prut op te hangen. De avond kent verder het bekende verloop in dit ook weer gezellige Vlaamse stadje.

Op de kasseien in Mechlen:

BC5A0F1A-F8D6-4418-8A2A-873F7742D577

Bericht 44

  • Bericht 44 – Woensdag 26 augustus
  • Traject Dordrecht-Lier (B)
  • Afstand: 115 km

Het onder architectuur gebouwde .doktershuis waarin we verblijven herinnert me aan de TV-serie ‘Zeg eens Aa’ met Mien Dobbelsteen. Je zou er zo weer opnames kunnen maken. Wij ontbijten in een keuken met een ouderwets hoog plafond en een granieten aanrecht. In de WC nog zo’ kraan met een flexibel slurfje en een ouderwetse gietijzeren spoelbak. Goed adres.

We nemen nog even een kijkje in de binnenstad van ‘Dord’ en bezoeken o.m. het fraaie uitzichtpunt bij de Groothoofdspoort waar Willem Alexander en Maxima een soort vlootschouw afnamen. De aanblik van de Lek, Merwede en de Noord is stoer en bedrijvig. Er passeren grote duwbakcombinaties, op weg naar Rotterdam of Duitsland.. Een volgend landmark op onze tocht is de passage van de Moedijkbruggen, want dat zijn er drie: voor autoverkeer en twee voor treinverkeer, waaronder de nieuwe brug voor de HSL waarover we de Thalys zien zoeven. En dat alles weer bij een pittig tegenwindje, dus we koersen zo’n 15 km. per uur.

Breda verkeert nog volop in vakantiesfeer: zonovergoten en ook hier weer een zee van gevulde terrassen, waar wij ook een steentje aan bijdragen. In kan me herinneren dat ik in de jaren ’60 als HBS-er de Open Dag van de KMA in Breda bezocht. Dan was je mooi een dagje vrij van school en alles werd ook nog vergoed. Maar het werd geen KMA.

Verder gaat het via een leuk fietspad langs het riviertje De Mark richting grens. Daar aangekomen treffen we nog een klassieke grenspaal, zo’n grijze ‘raket’. Uiteraard een fotostop. Via Rijkevorsel en Westmalle, bekend om z’n stevige dubbels en tripels rijden we naar Lier. We hebben nog geen bed geregeld en strijken eerst op een terras neer aan de Grote Markt van dit ook weer verrassend fraaie stadje. Volgens mijn reisgids steekt het zelfs Brugge naar de kroon. Na wat eigen belpogingen, contact met Emmen en het bevragen van omstanders gaat Henk op verkenning en met succes: na een klein half uur keert hij blij terug met de oogst: een ‘Cultuurhostel’ in het centrum. Zeg maar een soort van jeugdherberg of Gîte, recentelijk geopend en gevestigd in een voormalig klooster. Past goed bij het pelgrimeren. Tijdens ons avondeten barst er een plensbui los met windstoten. Dat levert een grappige evacuatie op van terrasgebruikers die naar binnen vluchten, terwijl het personeel de parasols in de houdgreep moeten houden. Na het eten gaan we naar ons onderkomen.

IMG_0506

Bericht 43

  • Bericht  43 – Dinsdag 25 augustus
  • Traject Haarlem-Dordrecht
  • Afstand: 100 km

Mijn route, de St.Jacobsroute, begint in Haarlem bij het St.Jacobs Godshuis aan de Hagestraat. In de Middeleeuwen was het een gasthuis waar de pelgrims zich verzamelden. In de gevel zit o.m. Een grote Jacobsschelp. Na ons ontbijt en vertrek gaan we er eerst even langs en maken een foto. Vervolgens fietsen we Haarlem uit en rijden door lommerrijke villawijken van o.a. Aerdenhout naar Zandvoort. Onderweg doen we nog even de Kennemer golfbaan aan, waar de voorbereidingen gaande zijn voor het KLM-Open. Ons bezoekje wordt met gemengde gevoelens gadegeslagen, maar ober Boudewijn is toch vriendelijk genoeg om mij in het sjieke clubgebouw te begeleiden naar het herentoilet waar ik mijn bidons met water kan vullen. In Zandvoort waait het stevig uit het Westen en de zee biedt een mooi decor van brandingsgolven en kitesurfers. Jaloersmakend. Vervolgens werken we ons met een flinke, bijna tegenwind door de duinen naar Noordwijk aan Zee. Daar doen we een koffiepauze. Dan naar Leiden met één van de grootste oude binnensteden van ons land. De stad verkeert in de sfeer van introductie-activiteiten voor studenten, die o.m. In roeiboten door de grachten varen. Het is er levendig en gezellig met goed gevulde terrassen. Via het Rapenburg (“Môge”) verlaten we Leiden en dan gaat het door het Groene Hart Zuidwaarts. Bij vlagen weer mooi Hollands waterland met weilanden, sloten, dijkjes en molens. Leuk om te zien hoe het water in de weteringen vaak meters hoger staat dan de omringende weilanden. Kampioen laaggelegen is de Prins Alexanderpolder met z’n min 6,8 meter. Drie keer passeren we deze dag een waterhindernis middels een veerboot(je). Kinderdijk bij Alblasserdam levert het tegenwoordig gebruikelijke beeld op: het aantal Chinezen overtreft in ruime mate het toch ook niet geringe aantal molens, die met elkaar het omringende laaggelegen polderland bemalen. Door fotografeeracties hebben de toeristen weinig aandacht voor passerende fietsers, dus het is voor ons af en toe laveren. Intussen is het gaan regenen, waardoor we toch behoorlijk nat aankomen bij ons logeeradres: een voormalig en groot doktershuis aan de Krispijnse weg in Dordrecht, de stad die tijdens de Koningsdag 2015 flink in de schijnwerpers stond en o.a. bekend is vanwege haar prachtige ligging aan grote waterwegen.

De rest van de dag verloopt volgens bekend patroon: recupereren, opfrissen, hapje eten.

Via de mobiele telefoon heb ik intussen van het thuisfront wat suggesties gekregen om het probleem van de (ontbrekende) foto’s op de site op lossen, maar omdat WiFi hier hapert moet ik mijn pogingen nog even uitstellen. Zo ook publicatie van dit verslag.

IMG_0505

Bericht 42

  • Maandag 24 augustus
  • Traject IJsselmuiden – Haarlem
  • Afstand: 140 kilometer

Vooraf: ik heb problemen met het plaatsen van een foto, dus voorlopig even zonder.

We vertrekken om kwart over acht, samen met Els richting Kampen. Henk denkt op de markt een appel te kunnen scoren, maar de koopman let op de kleintjes. De Elstar wordt gewogen en kost 25 cent. Het weer is grijs, maar het is droog. En dat valt dus mee, want er wordt regen verwacht. Het eerste traject voert ons door het planmatige en rechtlijnige en dus wat saaie Flevoland. Koffie in Lelystad onder het toeziend oog van de ontwerper ingenieur himself in de vorm van een pilaarvormig monument. Daarna met een comfortabele rugwind over de dijk naar Enkhuizen. De kool- en groentevelden van De Streek herinneren me aan de ritten die ik met mijn zwager maakte met de vrachtwagen van, toen nog, Jan de Boer. Op de veiling wachtten we de aankopen en bestellingen af die gedaan werden, laadden die en brachten alles vervolgens naar de supermarkten. Mooi vakantiewerk. We doen een stop in het monumentale en sfeervolle Hoorn bij de scheepsjongens van Bontekoe. Dan gaat het door en langs de Beemster – ik meen werelderfgoed – richting de Zaanstreek. Mooi Hollands waterland met schuinstaande populieren, waterlopen en veel reigers. Per pont passeren we het Noordzeekanaal. Gisteren zou dat vanwege de uittocht van Sail niet gelukt zijn. De GSM leidt ons verrassend direct naar de Ridderstraat in Haarlem, waar we intrek nemen bij B&B Mya, goed gelegen aan de Noordkant van de binnenstad. Na onze recuperatie halen we een pelgrimagestempel bij een vrijwilliger van de Stichting Haarlem-Santiago. Hij voorziet me verder nog wat van wat tips voor de tocht naar Santiago. We eten op zijn aanbeveling bij een Italiaans restaurant en verbazen ons over de enorme drukte op deze maandagavond. Na het eten bezoeken we de dochter van Henk en haar vriend, die een leuk appartement aan het voorbijstromende Spaarne bewonen. En met een afzakkertje bij het in Haarlem ook zeer bekende café Koops sluiten we deze, voor mij tweede, dag af. We krijgen van Koops een leenparaplu mee, want het regent stevig.

IMG_0501

 

Bericht 41

41 – Zondag 23 augustus 2015: de proloog

Prealabel:

Ik beschouw mijn verslaggeving als een vervolg op de voorgaande 40 berichten. Vandaar ook de doorlopende nummering. Met enige regelmaat verwacht ik te zullen verwijzen naar eerder geschreven berichten om zodoende allerlei herhalingen te vermijden. Voor ‘nieuwkomers’ op deze site is dat tevens een uitnodiging om kennis te nemen van mijn verslag uit 2014.
Verder mijn excuses voor de af en toe lelijke opmaak. Mijn in ‘Pages’ gemaakt verslag komt hier en daar wat ‘vervormd’ op de site.

Omdat het woord ‘proloog’ twee betekenissen heeft, kan ik in dit verband mooi beide betekenissen gebruiken. In de literatuur is de proloog een voorwoord of inleiding. En daarnaast kennen we de proloog als een eerste, korte (tijd)rit van een wielerkoers. In mijn geval is dat Emmen-IJsselmuiden. Daarmee vat ik de term wat ruim op, want ik maak er geen korte en zeker geen tijdrit van. Hoewel…..aankomen zo tussen 4 en 5 zou wel mooi zijn. De afstand is ongeveer 95 kilometer.

Als voorwoord het volgende:
Zoals in het vorige bericht staat vermeld, ontstond ergens in dit voorjaar de behoefte om de tocht naar Santiago de Compostela nog eens opnieuw te maken. Wie zich mijn drijfveren, genoemd in mijn vorige verslag, herinnert kan zich daar gemakkelijk iets bij voorstellen. Ook de terugblik in bericht 39 biedt voldoende basis voor een herhaling van dit prachtige avontuur. Het smaakt gewoon naar meer. En…..natuurlijk kan ik niet ontkennen dat er ook een lichte drang aanwezig is om de vierhonderd gemiste Spaanse fietskilometers goed te maken. Voor niet ingewijden: die kilometers reed ik per auto mee met de chauffeur van Soetens omdat ik een kleine week fietsen verloor vanwege een ongeluk.

De oorzaak van dat ongeluk is voor mij een jaar lang een raadsel gebleven, totdat……ja, totdat ik onlangs bij een oefenritje een mogelijke en voor mij zeer waarschijnlijke ‘boosdoener’ vond: de voorstander van mijn Santos. Vanwege de bepakking op en aan de fiets heb ik namelijk zowel achter als voor een stander. Die voorstander zie je tijdens het fietsen niet, want hij verbergt zich onder de voortassen. Dus als je vergeet om hem na een parkeerpauze weer in te klappen………..      Dan bestaat de kans dat wanneer de fiets in een wat schuine positie komt de voorstander plotseling de grond raakt en als een soort hefboom gaat werken, waardoor je over de kop kunt gaan.  Een ‘vriendelijk’ voorteken kreeg ik onlangs tijdens mijn oefenrit, doordat de stander mij nu niet lanceerde, maar wel spontaan dichtklapte bij een lichte aanraking met de grond.  Deze duiding van mijn ongeluk in Spanje verklaart ook dat de wielen en spaken ongeschonden waren na de valpartij. Verder stelt deze verklaring mij gerust, al moet ik natuurlijk wel knarsend toegeven dat niet mijn stander, maar ikzelf de boosdoener was.

Afgelopen winter heeft de fiets een grondige renovatie ondergaan, want de schade was niet voldoende voor een total-loss-verklaring. Gelukkig wel verzekerd.

Zoals al vermeld volg ik een andere route door Frankrijk. Ging het vorig jaar diagonaal van NO naar ZW-Frankrijk (‘Langs oude wegen’), nu volg ik de St.Jacobsroute die meer Noord-Zuid door Westelijk Frankrijk voert. Die route is iets korter, heeft wat deelvarianten en is ook wat vlakker. Door Spanje hoop ik weer hetzelfde, maar nu dus totale traject te volgen. Een andere nieuwigheid is het feit dat ik de eerste week een goede maat heb: mijn (jongere) broer Henk, woonachtig in IJsselmuiden. Dat is vandaag dan ook de aankomstplaats van deze proloog. Vamos!

De eerste etappe: Emmen-IJsselmuiden

Op relevante plekken ingesmeerd met uierzalf en zonnebrand factor 50 verlaat ik om 10 uur het erf aan de Mantingerbrink. Op mijn verzoek vertrek ik zonder tamtam en fanfare, maar wel in gezelschap van Didi, die meefietst tot in Noord-Sleen. Daar nemen wij afscheid voor de komende vijf weken……

Het weer is fantastisch. Strak blauwe lucht en een graadje of 23. Glanzende en wuivende maisvelden buigen in een richting die ook de mijne is: westwaarts. Een straffe oostenwind maakt het fietsen erg comfortabel en ik haal met gemak een snelheid van zo’n 25 km. per uur. Potjes honing en jam langs de weg plus bijbehorende betaalbakjes en kunstateliers brengen me al snel in een soort vakantiestemming. Na een kort stopje in – hoe kan het ook anders – Mantinge , klap ik met bovengemiddelde aandacht mijn voorstander in. Op mijn SOS-polsbandje heb ik als aandachtspunt een vette Letter S geschreven. Nu alleen nog erom denken dat ik regelmatig op dat polsbandje kijk.

Voor Wijster scoor ik de eerste punten voor het bergklassement, want ik ‘neem’ het vals plat van de Drentse Hooglanden. De spoorwegovergang bij Wijster herinnert me aan de treinkaping van destijds door Zuid-Molukkers. Kort daarna volgde die in De Punt, waar wij als politiegezin in Vries zeer nauw bij betrokken raakten. Via Spier kom ik op het fietspad over de Dwingelder heide. Het is er druk, maar ja, wat wil je, een zondag en bovendien nog vakantietijd voor sommige landsdelen. De asfaltlaag is bij vlagen erg slecht en geen aanbeveling voor onze fietsprovincie.

In Kralo passeer ik de boerderijen die destijds toebehoorden aan de families Fledderus en Timmerman. Ik bewaar er goede herinneringen aan. In de jaren ’50 hielden wij er onze zomervakanties. We verbleven in een voorhuis van Pieter en Hillie Fledderus, hielpen mee op het land, struinden over de hei en voetbalden eindeloos in een onbespoten weiland, waar je behalve de tegenstander de verse koeienvlaaien moest zien te ontwijken. Zondags naar de kerk in Pesse en dat een aantal keren zelfs per koets! Nu ik er aan denk wordt spontaan mijn reukgeheugen geactiveerd.

In Ruinen word ik aangesproken door een belangstellende meneer die mijn schelp en het rug-opschrift op mijn gele fietstrui heeft gesignaleerd. Hij vraagt me van alles omdat zijn kinderen volgend jaar dezelfde tocht naar Santiago willen gaan maken.

Verder via Meppel, Belt Schutsloot en Zwartsluis. Daar neem ik de pont naar het (welvarende) Genemuiden. Ik steek de Zwarte Water over en die naam maakt zich meteen waar. Iets na drieën zie ik veel in het zwart geklede mannen ter kerke gaan. Vrouwen en meisjes allemaal in rok en met hoofddeksel. Lopend, fietsend of in dure auto’s gaan ze richting een gigantisch grote en fonkelnieuwe kerk aan de rand van dit stadje in de Bible Belt. Ik krijg associaties met de boeken van Maarten ’t Hart, Jan Siebelink en Franca Treur, auteurs die alle drie op eigen wijze het milieu waarin zij opgroeiden beschrijven en er afstand van hebben genomen.

Op de Kamperzeedijk, vlak voor IJsselmuiden, word ik opgewacht door broer Henk en een kwartier later parkeer ik mijn Santos in de garage. Koffie, appelgebak, douche en een koude La Chouffe volgen. Een perfecte eerste fietsdag.

IMG_0497

 

Bericht 40

40 – ongedateerd

Tijdens de afgelopen maanden groeide de behoefte om de tocht naar Santiago nog een keer te maken. Dat voornemen heeft intussen concrete vormen aangenomen:

  • Ik vertrek zondag 23 augustus vanuit Emmen naar IJsselmuiden
  • Mijn broer fietst de eerste week mee
  • Ik trek voor de tocht van ongeveer 2600 km. vijf weken uit
  • We volgen de St.Jacobsroute m.b.v. de gidsen van Clemens Sweerman
  • De verslaggeving is weer via deze site: rabosch.nl20140519-235518-86118765.jpg