Bericht 48

  • Bericht 48 – Zondag 30 augustus
  • Traject: St.Quentin – Compiègne
  • Afstand:70 km.
  • Weer: super! (in de woorden van Rieks) : 25 gr., zon en nauwelijks wind, echt van dat ‘Franse weer’, voor mij een 9.

Met de antenne gericht op ontbijtmogelijkheden verlaten we ons hotel in St.Quentin. Henk beleeft een bijna-ongeluk door een grote hond, die plotseling de straat oversteekt met een flinke zwenking te vermijden. Meteen wakker. We nemen het jaagpad langs de Somme – dat denken we tenminste – maar stuiten al snel op een soort viswedstrijd, waarbij de deelnemers met imponerende uitrustingen het fietspad blokkeren. Gigantische hengels met diktes ,die me aan de mast van de surfplank doen denken, worden voor ons welwillend teruggerold over rolstatieven danwel omhooggetild alsof het slagbomen zijn. Dit herhaalt zich zo’n 25 keer zonder morren. Maar oh, wat een frustratie, want na de laatste ‘slagboom’ loopt het fietspad dood! We nemen opnieuw een stuk of 8 ‘horden’ retour en worden dan via een zijweg verwezen naar een mogelijkheid om aan de overkant van de Somme onze tocht te vervolgen. Op die route stuiten we op een Mac D, waar we (met WiFi!) een ontbijtje scoren. Een goede optie om in het vervolg van deze reis gebruik van te maken.

We hebben intussen contact gehad met Els en Kirsten, vrouw en dochter van Henk, die dit weekend in Brugge zijn en Henk zullen ophalen. Maar waar? We hebben ingeschat dat Noyon een mooi trefpunt kan zijn en dat pakt inderdaad heel goed uit. Wij zijn er iets eerder, maar zo rond 12.30 treffen we elkaar op het plein bij het Hôtel de Ville (een begrip dat bij veel buitenlanders verkeerde verwachtingen wekt) van dit kleine, maar leuke stadje, waar – zo lees ik in mijn reisgids – Calvijn is geboren. Op een terrasje doen we een ‘afscheidslunch’.

Na deze eerste fietsweek ga ik dus nu alleen verder, maar daarover hieronder meer.

Na aanwijzingen van de baas van het restaurant vind ik snel het vervolg richting Compiègne. Onderweg scoor ik nog een ’tampon’ bij de prachtige abdij van Ourscamp. Dan passeer ik een boogbrug over de Oise. Aan de buitenkant van het hek staat een man klaar om 8 meter lager een ‘bommetje’ te doen. Dat woord is in dit verband een eufemisme, want de man heeft Billy Turf-achtige proporties. Dat bewijst zich even later, want ik stop naast hem en ben meteen getuige van onbetwiste ‘bom’ in de Oise. Als hij even later proestend boven komt hang ik intussen over de railing en roep bewonderend ‘Bravo’! De man kijkt triomfantelijk op, schat mij juist in, want hij roept ‘Santiago’? Na mijn bevestiging reageert hij, watertrappelend en met de duim omhoog met ‘bon courage’! En op deze wijze hebben we zo maar allebei een mooie opsteker te pakken.

Omdat ik voor vandaag een beetje de insteek had van ‘alles is meegenomen’, had ik vanmorgen na het contact met de dames een hotel gereserveerd in Compiègne. Deze stad is vooral bekend geworden door de treinwagon waarin de Duitsers na WO-1 de vrede tekenden. Een replica van deze wagon staat in een museum dat 6 km. buiten Compiègne ligt en niet op mijn route. Dus……nee. Harry zal het onbegrijpelijk vinden en een gemiste kans. Goos snapt het wel.

Tegen vieren binnen in Hotel de Flandre. De fiets mag over het tapijt door de voordeur en krijgt een eigen ‘kamer’.

Na installatie eet ik een Tagliatella Carbonare langs zo’n Frans ‘stoeprandjesterras’ in het nabijgelegen Centre Ville. Morgen maar weer eens 100 km. proberen te halen. Dat wordt vast geen spraakmakende plaats. Ik zie wel, dat hoort erbij.

Terug in het hotel verslagje maken, Skypen met Didi en nog wat Internetten. Op een nieuwssite lees ik dat mijn oud-leerling en Trouw-columniste Marijn de Vries een punt gaat zetten achter haar wielrennerscarrière. Ze wil nog ‘ iets anders’. Ik zal haar mailen dat ze mooi naar Santiago kan fietsen en daar mooie columns over kan gaan schrijven. Ook een tip voor mijn nicht trouwens.

Alleen of met z’n tweeën?

Vorig jaar schreef ik er ook al over. Zie aldaar.

Het is onmiskenbaar waar dat het fietsen met z’n tweeën voordelen heeft. Het is gezelliger en praktischer. Verder – als tegenhanger van gedeelde smart – is gedeelde vreugde dan misschien wel niet altijd dubbele vreugde, maar de ‘pretfactor’ (ik verzin maar een woord) is altijd hoger dan 1, dus je hebt allebei meer plezier. En wat een kans om zoiets met met een broer te doen, waarmee ik bovendien nogal wat eigenschappen en voorkeuren deel. Want het moet wel accorderen. Daar komt nog bij dat Henk, weliswaar geheel op zijn eigen wijze, over nogal wat humor beschikt. Hij tapt uit een groot arsenaal van herinneringen en anekdotes uit onze TV-geschiedenis of verzint eigen varianten. Wel moet ik een hoog herhalingsgehalte voor lief nemen. Dus ook flink hummen of – nog wat ‘lomper’ – af en toe negeren, zo ongeveer als Philip Freriks dat doet als Maarten van Rossum wat al te wijdlopig oreert in ‘de slimste mens’.

(Sorry Henk, maar we houden van openheid van zaken en delen nu een mooie ervaring)
Maar alleen fietsen heeft ook z’n bekoring. En gelukkig weet ik ook die te waarderen. Met name de vrijheid om in allerlei opzichten je eigen spoor te trekken springt er uit. Maar goed, velen zouden niet gaan als ze in hun eentje zouden moeten. Henk ook niet, zo geeft hij eerlijk toe. En zeker geen 5 weken. Gelukkig kan ik mijn inschatting een beetje funderen op de ervaringen van afgelopen jaar.

Dus met goede verwachtingen vervolg ik morgen mijn reis. Henk, bedankt!

(’t Is zondag, dus de preek mocht vandaag wat langer)

IMG_0567

IMG_0551