Categorie archieven: Santiago

Bericht 68

  • Bericht 68 – Zaterdag 19 september
  • Traject : Fromista – Leon
  • Afstand : 125 km
  • Weer : koude start, strak blauw, weinig wind, 20 graden.
  • Parcours : meest vlakke parcours tot nu toe; schommelt rond 800 meter.

Ik ben de laatste, als ik om 8 uur de Auberge Municipal in Fromista verlaat. Want, dat is natuurlijk ook kenmerkend voor de camino: er is voortdurend doorstroming. De meeste herbergen zijn tussen 10 en 2 uur ook gesloten. Die doorstroming betekent ook dat er eigenlijk nauwelijks ‘opstoppingen’ ontstaan. Op de – vaak aantrekkelijker – plaatsen waar dat dreigt is ook het aantal herbergen meestal groter. Toch probeer ik tot dusver steeds vooraf een bed te reserveren.

De start is koud, maar het traject is mooi vlak, dus ik breng de vaart er meteen lekker in. En omdat het relatief vlak is, kies ik vandaag voor een wat grotere etappe om Leon te kunnen halen. Tussenliggende plaatsen zijn niet zo erg aantrekkelijk. En dat is het mooie van fietsen: je bereik is veel flexibeler dan dat van de wandelaar. Die wandelaars zie ik vandaag weer in grote aantallen. Vorig jaar heb ik al een soort profiel geschetst van de gemiddelde loper. Maar ook leuk is om nu weer de variaties zien : kleding, schoeisel, wel of geen stokken, grote of kleine (…) rugzak, trekkarretje, hond mee, noem maar op. Ook de looptijden verschillen sterk: er zijn natuurlijk types ‘Nijmegen’, de meesten lopen ‘gewoon’, maar je ziet ook veel tekenen van ongemak of blessures.

Een vrouw alleen op de camino, kan dat? Ja. De overheersende opinie, ook in de lectuur over de camino, is dat de veiligheid voldoende gewaarborgd is. Je ziet ook regelmatig vrouwen alleen lopen. Trouwens, op de meeste slaapzalen in de albergues is gemengd slapen gangbaar. Al heeft dit, geloof ik, niet veel met veiligheid te maken.

In Sahagun kom ik op het punt, waar ik vorig jaar startte met het vervolg van mijn fietstocht. En meteen zie ik ook bekende plekken, waaronder natuurlijk de terrassen. Opvallend is dat twijfelpunten qua route van toen ook nu weer vaak momenten van aarzeling zijn. De rit verloopt lekker vlot en tegen 5 uur ben ik binnen: Albergue San Fransisco de Asis in Leon. Het is dezelfde herberg, maar uiteraard krijg ik een ander bed. De prijzen van de meeste herbergen liggen tussen de 5 en 10 Euro. Een pelgrimsmenu kost in de meeste restaurants 10 of 11 Euro en dan krijg je drie gangen, brood en naar keuze water of wijn. Dat brengt mijn dagelijkse uitgavenpatroon voor Spanje op ongeveer 35 Euro, terwijl dat in Frankrijk al snel het dubbele was, m.n. door duurdere overnachtingen.

En dan nu maar even de stad in. Leon is een grote en zeer levendige stad, waar toeristen graag komen. Ik ook. Tot morgen.

image

Bericht 67

  • Bericht 67 – Vrijdag18 september
  • Traject : Burgos – Fromista
  • Afstand : 80 km
  • Weer: subliem! Blauwe lucht, weinig wind, ruim 20 graden
  • Parcours : met kleine hellinkjes over de Meseta; variaties tussen 800 en 900 meter

Het is verrassend hoe snel ik – Burgos achter me latend – weer ‘onder mezelf’ ben. Al snel beweeg ik me door de uitgestrektheid en de verlatenheid van de Castilliaanse hoogvlakte die Meseta heet. Wat een contrast tussen een bruisende en moderne stad als Burgos en het stille platteland. Het doet me denken aan landen als Turkije en Marokko, waar je ook ineens vanuit een soort niets in een levendige stad komt.

De vele akkers zijn ontdaan van het graan. Enorme ‘kathedralen van stro’ zijn het stille bewijs. Daarmee ervaar ik een duidelijk verschil met mijn tocht vorig jaar in mei en juni. Toen zag ik veel bloemen, opkomende gewassen en niet te vergeten de druk bezette ooievaarsnesten op de kerktorens, waar de paren op hun eieren of jonge ooievaars pasten.

De lucht is strak blauw en hoewel de dag wat fris begint (onder de 10 gr.) wordt de temperatuur al snel zeer aangenaam voor het fietsen. De wind kan hier -zo noteert mijn gids- een flinke tegenspeler zijn, maar vandaag is dat gelukkig niet het geval. Regelmatig zie ik lopers en mountainbikers, want de meeste fietsers volgen hetzelfde, royaal bewegwijzerde, pad als de wandelaars. Ik neem de ‘carreteras’. Onder de fietsers tref ik opvallend veel Italianen.

Verder ‘ontdek’ ik dat mijn fiets zich ook uitstekend leent voor multitasken, want behalve dat-ie mij verplaatst, kan hij ook uitstekend dienen als een mobiele droger. Dus op een zeker moment rij ik met een aantal klamme kledingstukken aan de uiteinden van het stuur over deze zeer rustige wegen. Na een half uurtje in de zon en de wind kurkdroog!

In Hontanas een mooie tussenstop in zo’n klein authentiek Spaans stadje, waar ook veel pelgrims pauzeren. Ik reserveer telefonisch een bed in de Albergue Municipal van Fromista. Uit het vele Spaans haal ik een ‘si’ en de vraag naar een ‘nombre’. En dat is voor mij voldoende. ‘Hasta luego’

Het is natuurlijk geen nieuws, maar als je pauzes doet of je bent in herbergen, dan valt ook direct weer de gigantische impact op van het gebruik van de mobiele telefoon en andere electronica, die ’s nachts meestal moet worden opgeladen. Van mijn lange stekkerdoos wordt door velen dankbaar gebruik gemaakt.

Onderlinge gesprekken verlopen vaak met de telefoon in de handen. Uit een gesprek dat ik enigszins volg maak ik op dat de betreffende persoon het wandelen combineert met grotendeels gewoon zijn normale werk voortzetten. Over multitasken gesproken.

Vlak voor Fromista passeer ik ook nog een prachtig sluizencomplex in het Canal de Castillo.

Om half vier ben ik binnen in de herberg van Fromista en wat blijkt: ik had het laatste bed geboekt.

En: het is ook nog een een benedenbed!

Foto: ook boeren bouwen kathedralen. Puur kubisme.

image

Bericht 66

  • Bericht 66 – Donderdag17 september
  • Traject : Belorado – Burgos
  • Afstand : 60 km
  • Weer: koud, droog, bewolkt, winderig
  • Parcours : pittig, tussen de 600 en 900 meter stijgen en dalen

Dialoog met mijzelf:
‘Wat zie ik nu, ben je nou al weer met zo’n dagbericht bezig? Man, gun jezelf en je lezers nu eens even een moment van rust. Ze raken oververzadigd. Trouwens, je hebt iedereen steeds opgeroepen om eens kritisch naar vaste patronen te kijken! Dus geef zelf het goede voorbeeld en zeg gewoon eens: Vandaag geen verslag. Doorbreek de routine’.

“Ja maar, je weet toch dat ik dit verslag vooral voor mijzelf maak. En ik wil het graag een beetje compleet houden, zodat er geen gaten vallen”.

‘Dat je het vooral voor jezelf doet betwijfel ik zeer. Dat is, denk ik, een smoesje en een soort excuus voor het geval de lezer er niets aan vindt. Je gaat jezelf in een verslag toch niet allerlei grappen of anekdotes uit jouw jeugd vertellen, die weet je zelf toch zo ook wel. Nee, ik vermoed dat je stiekem voor de Bühne schrijft. En die willen wel eens even een leespauze. Dus herhaal ik mijn oproep: vandaag geen verslag’

“Jawel, maar mijn volgers willen toch vast wel weten dat het vandaag erg koud was, dat ik een hotelletje heb geboekt in Burgos en dat ik in die stad……”

‘Nee, stop, hou op, nu begin je al weer te rapporteren. Al dat ge-ik van jou ook: ik zus, ik zo, ik hier, ik daar, ik aan het……….er komt geen eind aan. Dat je het soms even stoer hebt weten we nu wel.En dat je een hotelletje hebt geboekt kun je beter niet vermelden. Dat is, in jouw eigen woorden, een smet op je blazoen. Helemaal erg is, dat je er ook nog een verkleinwoord voor gebruikt. En hou op over Burgos, want we hebben allemaal Wikipedia ter beschikking. Moet ik het nu nog een keer zeggen’?

” OK, vooruit, ik (….) volg je advies op. Maar een fotootje mag toch nog wel”?

‘ Ja zeg, zeker weer zo’n zelfportretje. Je lijkt wel een soort ‘Johnny the selfie-kicker’. Of heb je soms ook al zo’n verlengstok om je camera of telefoon aan vast te maken, zodat je jezelf zonder de hulp van een ander kunt fotograferen. Nee? Gelukkig maar, dan kom je misschien ook nog een beetje in contact met de Spanjaarden. Maar eh…..nee, vandaag ook geen foto’

“OK, ik geef me gewonnen”

Bericht 65

  • Bericht 65 – Woensdag 16 september
  • Traject : Navarrete – Belorado
  • Afstand : 85 km
  • Weer : slecht; snoeiharde tegenwind en regen, temperatuur redelijk
  • Parcours: hellinkjes en veel over wegen met autoverkeer.

Intussen heb ik, ook vorig jaar meegerekend, al diverse herbergen gehad, maar zo zwijgzaam als het volkje hier in Navarrete was heb ik het nog niet meegemaakt. Het had wel iets van zo’n klooster waar niet wordt gesproken. Af en toe een ‘excusez moi’ en verder veel beschaafd onderling gefluister. Het deed me denken aan die twee Groningers, die elkaar na 30 jaar weer ontmoeten en volstaan met een – nu op z’n Gronings- “moi”. Een “hou is ’t” zit er niet in, want voor je het weet ben je een praatjesmaker. Voordeel was trouwens wel weer, dat het vannacht uitzonderlijk rustig was.

Ik had het nog niet gemeld, maar ik zit intussen in het gebied van de Rioja, bekend om z’n rode wijnen, gerijpt in eiken vaten. Kenners proeven dat……

Logroño, dat ik gisteren bij regen kort aandeed, is het centrum van deze wijnstreek. Wel valt het me op dat de dichtheid van de wijngaarden het lang niet haalt bij die van de wijnstreek rond St. Emillion of Entre-Deux-Mers. Maar hij smaakte prima, het wijntje gisteravond bij het ‘Menu Pelegrino’ in Navarrete. En, zat bij de prijs van het menu in : 10 Euro!
Om 8 uur rij ik door een sereen, nog zonovergoten Spaans landschap in de al genoemde prachtige kleurschakeringen. Ook bospercelen en gordels van bomen, soms cipressen zijn een mooie Mediterrane aanvulling. Ik kies voor de aanbevolen omweg via de kloosters van Yuso en Suso en mijd daardoor de drukke N120. Onderweg, trouwens ook gisteren al, zie ik ‘smokkelvarianten’ van de camino. Hier en daar laten taxi’s wandelaars uit en wensen ze ‘buen camino’. Ook zie ik soms bestelwagens die rugzakken vervoeren. Kennelijk lopen sommige pelgrims bepaalde trajecten met kleine rugzakjes voor de dag en laten ze de massa na- of vooruitbrengen. Die laatstgenoemde optie zou mij ook wel aanspreken, voor lief nemend dat je dan niet bij de ‘echten’ hoort. Maar voor mij zou het veel grotere plezier aan het wandelen zonder die 10 kilo doorslaggevend zijn. Het lijkt wel wat op de manier zoals veel Nederlanders langs de Donau naar Wenen of Budapest fietsen. Dat is toch ook geen schande. Trouwens, wat heet ‘echt’? Bij de 2 kennismakingsrondjes die ik in St.Jean meemaakte viel het me op dat lopers met primair religieuze of spirituele motieven duidelijk in de minderheid zijn.

Intussen is de prachtige dagstart, met ook een mooie regenboog, een slecht voorteken geweest, want na een half uurtje begint het gestaag te regenen. Gelukkig is het niet koud, dus een lange fietsbroek (die ik niet bij me heb) wordt niet gemist. Ook de (tegen)wind begint in kracht toe te nemen, dus het wordt een beetje ‘werken’. Kort bezoek ik Monasterio de Yuso, nooit van gehoord, maar toch werelderfgoed. Liefhebbers? Internet.

Het blijft gestaag regenen, maar gelukkig niet in pijpenstelen. Na Santo Domingo wordt het echt onaangenaam. Behalve de regen wordt de wind stormachtig, zeker windkracht 7 en dan met uitschieters. Vanaf dat moment heb ik niet veel landschap meer gezien. Het koppie gaat omlaag en het asfalt krijgt de volle aandacht. De kleuren variëren een beetje, afhankelijk van de gemeente of de provincie: zwart, grijs of rood.

Herman Finkers zou misschien dichten:

je maakt wat mee op zo’n verre reis
soms is het asfalt zwart
maar soms is het ook grijs
wie verre reizen maakt kan veel verhalen
maar ’t is niet altijd zonneschijn
het is ook wel eens balen

Nee, dit is niet leuk meer. Bij vlagen (!) fiets ik 6 kilometer per uur. Vanwege de auto’s fiets ik over de doorgetrokken witte lijn rechts van de weg, waarnaast nog een halve meter asfalt resteert. Één keer word ik bij een windstoot de berm ingeblazen, maar – in dit geval gelukkig – ik sta toch al bijna stil.

En dan wordt het ook nog on-Spaans: vanaf Tormantos tot Belorado vertoont de weg een lineaalrechte vorm. Het lijkt wel alsof ik in Alberta of in (van horen zeggen) North-Dakota ben. Af en toe sta ik mezelf toe om ‘omhoog’ te kijken, maar door de geringe vorderingen richt ik me snel weer op het asfalt en mijn witte wegmarkering. Ze zouden hier de omringende bergwanden eigenlijk moeten voorzien van die grote, in de rotsen uitgehouwen koppen van onze presidenten Kok, Lubbers, Balkenende en noem nog maar wat favorieten. Zoiets als Mount Rusmore in de Black Hills van Dakota. Dat zou een ‘eenzame fietser’ er een beetje doorheen kunnen slepen. Want Boudewijn de Groot, die het ook zou kunnen doen, is vanwege het windgeruis niet te horen.
Later dan ingeschat, maar toch rond 16.30, bereik ik Belorado, waar ik na enig zoeken in een hele grote albergue mijn gereserveerde bed inneem op een slaapzaal van wel een stuk of vijftien stapelbedden. Ik krijg het bovenbed van nummer 8.

Maar ook hier blijken nadelen weer voordelen te hebben, want door de omvang zijn er erg veel voorzieningen, zelfs een zwembad. Je kunt er ook lekker eten en bier drinken. Allebei gedaan.

image

Bericht 64

  • Bericht 64 – Dinsdag 15 september
  • Traject : Estella – Navarrete
  • Afstand : 65 km
  • Weer: bewolking overheerst, af en toe zon, geen wind, beetje regen, ruim 20 graden
  • Parcours : up and down, goed te doen, aan de horizon steeds hoge bergen

In de zeer grote, maar bescheiden bezette herberg eerst genoten van een prima ontbijtbuffet. Daarna weer op weg. Zo kunnen jullie je voorstellen, dat zich inmiddels een beetje een patroon, bijna routine, begint te ontwikkelen. En dat is voor een pelgrim natuurlijk wel wat bedenkelijk. Daarom maar weer even dichten:

het leven kent zo veel patronen
dat je ’t zelf vaak niet meer weet
ontbijtje, krantje, kopje koffie
en rituelen bij de vleet
kan deze fietstocht mij niet leren
om daar iets aan te doen?
weet je wat? meteen proberen!
liever glans dan smet op mijn blazoen

En zo gezegd, zo gedaan. Vaak eindigt mijn dag thuis met een glas wijn, maar nu ben ik er de dag maar eens mee begonnen! Dat ging als volgt:

Kort na Estella doe ik het Monasterio de Irache aan. Het is één van de oudste kloosters van Navarra en dateert van 1050. Toen al gastvrijheid voor pelgrims! Het ligt wat verstopt achter een groot wijnbedrijf en daarom kunnen de passerende pelgrims er ter compensatie gratis water, maar ….ook wijn tappen! Het is er een drukte van belang en ik grijp ook mijn kans. Aardig voor het thuisfront is, dat er ook een webcam op staat gericht, al kan ik me voorstellen dat daar ook andere redenen voor bestaan…….

Ik kies, zoals de meesten, niet voor de waterkraan, maar voor de wijntap.

Intussen gebiedt de eerlijkheid mij wel om te bekennen, dat de volgorde van wat hierboven staat in werkelijkheid omgekeerd was. Dus eerst de wijntap en daarna mijn voornemens, verwoord in een gedicht, om patronen te doorbreken. Anders gezegd: het gedicht is gewoon een alibi geweest om met een lekker glaasje rode wijn de dag te beginnen. Dat neemt niet weg, dat het belangrijk blijft om je ingesleten gewoontes af en toe eens tegen de lamp te houden. En ook niet te snel zeuren als patronen soms verstoord worden. Dus als je pantoffels om vijf uur eens een keertje niet zijn klaargezet bij de haard (“nee….au!….’t is maar een willekeurig voorbeeld), dan….eh, pak je ze gewoon eens zelf!

Ik trap verder door een prachtig terra-kleurig landschap met veel akkerland en deels ook improductief gebied. Af en toe doemen op vaak mooie lokaties (m.n. heuveltoppen) compacte stadjes op, waarvan ik er sommige kort aan doe. De uithangborden tonen dat Amstel en Heineken aan de Spanjaarden en de toeristen goede klanten hebben.

Mijn route valt vandaag flink samen met die van de lopers. Hun traject slingert via paden wat rond het mijne, maar soms lopen ze ook op of pal naast mijn weg. En dan zie je hoe massaal er inderdaad gelopen wordt. Op delen waar we gelijk op gaan, heb ik vrijwel permanent lopers in het vizier, zowel in groepjes, als in koppels, als individuen. De ‘buen camino’s’ vliegen je om de oren. Bij gesprekjes tonen ze veel bewondering voor mij, maar -echt- voor mij geldt het omgekeerde. Ik word in dat idee gesterkt als ik in de herbergen regelmatig word geconfronteerd met dodelijke vermoeide lopers, letsel, bandages, blaren en andere vormen van fysieke tekortkomingen. Waar moeten al die mensen vanavond weer slapen, zo vraag ik me af. Uit vrees voor overbezetting van mijn geplande herberg in Navarrete bel ik op mijn manier – dat is in een soort ‘Spengels’ – de betreffende herberg en reserveer een bed. Gerustgesteld.

In de straten van het stadje Viane strand ik in een enorme mensenmassa, want er is daar een vijfdaags festival gaande. Heel veel in rood-wit geklede mannen, vrouwen en kinderen vullen de straten en het stadsplein. Ik ben getuige van een soort van ‘bull-run’, waarbij mannen en jongetjes met, ik noem het maar ‘stokstieren’ door de Calle Mayor rennen. Een vermakelijk tafereel op zo maar een dinsdag in september. Kunnen wij wat van leren. In dat stadje oogst mijn tegen de muur geparkeerde Santos veel belangstelling. Zo ongeveer, wanneer er in Emmen een Ferrari of Lamborghini staat geparkeerd. Maar, zo maak ik me wijs, misschien is ook de naam ‘Santos’ voor Spanjaarden een pré.

Om half vier arriveer ik bij de herberg in Navarrete. De rest van de dag verloopt volgens patroon. Tsja….(er zijn mindere)
Foto: patronen doorbreken

image

Bericht 63

  • Bericht 63 – Maandag 14 september
  • Traject : Pamplona – Estella
  • Afstand : 60 km
  • Weer : zon en wolken, droog, ruim twintig graden, tegenwind
  • Parcours: heuvelend door een gebied met middelgebergte

Ik heb nu in drie weken zo’n 1900 kilometer gehad en moet nog ongeveer 700. De resterende twee weken kan ik het rustig aan doen, alhoewel ….al fietsend denk je toch wat na en na een blik in mijn reisgids heb ik bedacht dat het helemaal ‘af’ zou zijn, als ik ook vanuit Santiago nog een heen-en-weer doe naar Cabo Finisterre. Maar daarover later meer, want nu is dat nog wat te voorbarig.

Op geheel eigentijdse wijze heb ik gisteravond vanuit een warm bed ook de terugvlucht geboekt via het onvolprezen Internet. Resultaat: Dinsdag 29 september met Vueling van Santiago rechtstreeks naar Amsterdam. Dat kon vorig jaar nog niet, zo’n rechtstreekse verbinding. Betalen doe ik met IDeal. Didi gebeld voor Tancode. De bevestigingsmail met een E-Ticket vervolgens doorgemaild naar mijn hotel en bij de receptie laten uitprinten. Vroeger was ik er (reisbureau enz.) misschien wel een halve dag aan kwijt geweest.

Om 9 uur verlaat ik hotel Yordi in Pamplona. Een aanrader. Na wat inkopen ontbijt ik in het mij van vorig jaar welbekende stadspark, waar weer menig jogger zijn/haar ochtendparcours rent, daarbij regelmatig kijkend op allerlei meetapparatuur (tijd, hartslag, calorieën etc.). Het is hier in Spanje toch wat frisser als ik verwacht had. Maar waar zeur ik over, want naar Nederlandse maatstaven is het weer, vooral om te fietsen, prima.

Ik toer door een overwegend zonnig middelgebergte, terwijl mijn fietsparcours qua hoogte wat schommelt rond de 400 meter, dus zeg maar heuvelland. Meteen valt me op, hoe hier veel meer dan in Frankrijk windenergie wordt geproduceerd. Maar de Fransen zijn ,meen ik, ook zo ongeveer Europees kampioen in kernenergie. Naast veel akkerland in diverse kleurtinten sieren compacte stadjes op vaak fotogenieke lokaties het landschap. En dan in de stadscentra van die plaatsen vaak van die prachtige smalle en gebogen straten met die typisch hoge Spaanse gevels met overstekende dakranden en balkonnetjes met bloemen en soms wasgoed. Een Napolitaanse operazangeres ontbreekt nog net.

Een ‘landmark’ met ster is de passage van de 900 jaar oude, stenen brug bij Puente la Reina.
Ik kies vandaag voor een kleine etappe. Tegen vieren kwartier ik in bij een herberg in Estella, ook weer zo’n sfeervolle etappeplaats voor pelgrims. Deze stad schijnt het politieke centrum van de Carlisten te zijn. Dat komt ons, Nederlanders, toch enigszins bekend voor (anders maar even Googlen). Ook doen ze hier – net als in Pamplona – aan stierenrennen. Voor 10 € per nacht krijg ik een bed in dit grote, niet-monumentale, bouwwerk op een kamer met 4 stapelbedden. Verder alles zelf meebrengen. De douche benadert de kracht van een hogedrukspuit!

De avond gaat op aan een stadswandeling, koffiedrinken met mijn Ierse kamergenoot en dineren aan het gezellige stadsplein. Om half negen lopen hier nog tientallen kleine Messi’s en Ronaldo’s van een jaar of acht op het plein te voetballen.
Al weer een mooie dag. Morgen richting Logroño.

Foto: bij de brug van Puente la Reina

image

Bericht 62

  • Bericht 62 – Zondag 13 september
  • Traject : St.Jean Pied-de-Port – Pamplona
  • Afstand : 80 km  –   via de Roelandpas (1059) over de Pyreneën
  • Weer: bewolkt, af en toe regen en fris

Gisteravond verliep inderdaad volgens hetzelfde scenario. Ook de samenstelling van de geheel nieuwe groep vertoonde qua herkomst van de pelgrims opvallende overeenkomsten met de avond ervoor: vooral Amerikanen, Fransen en Spanjaarden. Maar ook enkele gasten uit Australië, Duitsland en Engeland.

Het kennismakingsspelletje van Joseph, waarbij hij de deelnemers zogenaamd een balletje toewerpt is gebaseerd op het Baskische ‘pelota’. Dat lijkt op het Friese kaatsspel.
Vandaag, zondag
Gebruik makend van de WiFi van de overburen begin ik – na ontbijt en inpakken- met het reserveren van een hotel in Pamplona, op z’n Baskisch Iruña. Even weer wat meer privacy en comfort.

Met een goed gevoel verlaat ik deze herberg, gîte, albergue, refuge of hoe je het ook wilt noemen. Je moet je op dit soort adressen uiteraard wel wat ‘geven’ voor het sociaal gebeuren en niet te veeleisend zijn qua privacy. Voor de sfeerbeleving van het pelgrimeren is het prachtig. Voor mij geldt, zoals al eerder: alles op z’n tijd.

Dit is het dagje van het klimmen. Via de Roelandpas (1059) de Pyreneeën over. De temperatuur is prettig fris. De helling is mooi geleidelijk, maar toch:

ik werk mij weer een helling op

met domme kracht en lege kop

het lichaam seint diverse wenken

dat ik moet stoppen

maar ik kan het niet bedenken

want waar ik normaliter wik en weeg

kom ik nu niet op het idee

het hoofd is immers leeg

Jasje uit, jasje aan, soms een buitje, maar na 25 kilometer ben ik boven. Het waait er waanzinnig hard. Het lijkt wel een Spaanse Mistral! In de luwte tref ik een echtpaar uit Kampen waarmee ik in Roncevalles, even verderop, aan de koffie ga. Zij is een stoere Friesin, fietst met een Roloffnaaf, hij een gepensioneerde leraar die op een gewone 7-versnellingenfiets rijdt. Dat valt hem vies tegen. Hij doet dit ook nooit weer, ook al omdat hij wat afknapte op het pelgrimsgebeuren, toen hij de massaliteit in St.Jean Pied-de-Port had gezien. Vanaf St.Jean zit je inderdaad in één keer heel sterk in de sfeer van de camino. Kennelijk hebben de lopers niet helemaal hun eigen traject, want af en toe tref ik ze ook op de weg (met autoverkeer) waar ik op fiets.

Intussen zijn de huizen typisch Spaans: hoge voorgevels met overhangende daken en vaak zijn de hoeken versterkt en de ramen omrand met natuursteen van een hard soort. Ze hebben iets statigs over zich. De mooisten en grootsten heten ook vaak ‘palazzio’s’. Korte stopjes maak ik op de pas, in Roncevalles en in Zubiri. In die laatstgenoemde plaats met zijn prachtige Middeleeuwse stenen brug passeren veel pelgrims, waarvan ik er enkelen spreek, o.a. een vrouw uit Inverness (Schotland).

Om half vier ben ik bij het hotel, zeer prettig gelegen in het centrum van Pamplona. Over die prachtige Spaanse stad zal ik me nu inhouden, want in de berichten van vorig jaar ben ik daar uitvoerig over geweest: het stierenrennen, Hemmingway, de arena, de citadel enz. enz. Door mijn ongeluk heb ik er toen gedwongen een dag of vier ‘gewoond’, dus ik kan er de toeristen desgewenst wel rondleiden. Ook nu weer is er die geanimeerde (zondag)avondstemming, waarbij heel veel mensen zich op straat begeven of, voor ons erg laat, nog gaan eten op een terras.

Foto: avondeten in St. Jean

image

Bericht 61

  • Bericht 61 – Zaterdag 12 september
  • Traject: geen; dagje St.Jean Pied-de-Port
  • Weer: ’s ochtends valt het met bakken uit de lucht; verwachting: vandaag slecht, morgen beter.

Eerst nog even over gisteren:

Vorig jaar verbleef ik met veel plezier twee nachten in de pelgrimsherberg “L’Esprit du Chemin” in een klein dorp onder Vezelay (zie bericht 10). De eigenaars, Arno en Huberta, hadden hun vorige refuge in St.Jean Pied-de-Port verkocht aan een Bask. Dat leek mij nu een leuk adres om aan te doen.

Aldus gedaan. Via de VVV werd mij de weg gewezen. Mooie lokatie in de oude centrum. Om mijn kans op een bed te vergroten, ben ik bij binnenkomst eerst maar begonnen met het overbrengen van de hartelijke groeten van Arno en Huberta. Meteen herkenning en een klik met de baas! Even speuren in de computer en, ja, hij had nog een bed! En omdat de weersverwachting slecht was, besloot ik om twee nachten te boeken. Voor 30€ per nacht heb je dan bed, diner en ontbijt.

De eigenaar (Joseph) maakte me wegwijs en ik kreeg een bovenbed (hmm….) op een kamer van drie. Toen ik de deur opende lagen er twee Amerikanen op bed om bij te komen van een lange reis uit de States (vliegen, bus, taxi). Met mij erbij was de herberg ook meteen ‘complet’. In huis trof ik Amerikanen, Canadezen (uit Yukon!), Spanjaarden, Fransen, Zwitsers, Zweden en een ….Finse! Ik kon het natuurlijk niet laten om die laatstgenoemde even mijn gedichtje over Les Landes te melden, ook al bleek het alleen maar in het Nederlands te rijmen. En mijn Fins heb ik wat verwaarloosd…..

Om 19.30 is (vanaf nu maar tt) er een gezamenlijke maaltijd voor de ruim 20 gasten. De eigenaar geeft daar zeer gedreven een geheel eigen invulling aan. Eerst een apératief. Dan volgt op speelse wijze (je krijgt zogenaamd een balletje toegeworpen) een uitgebreide kennismaking: namen, herkomst, motivatie en andere zaken die je kwijt wilt. De verhaaltjes worden zoveel mogelijk kort vertaald, dus de hele ceremonie duurt al gauw een uurtje. Maar dan heb je ook meteen een beetje wat de baas nastreeft : verbondenheid en garantie voor een korte, geanimeerde avond.

We krijgen – na een hele lange stilte – een smakelijk en vegetarisch driegangenmenu met wijn. Ik wissel vooral ervaringen uit met de man uit Yukon, want dat intrigeert mij. Hij woont in een ‘Territory’ (soort provincie) zo groot als Frankrijk en er wonen 30.000 (!) mensen, waarvan ongeveer 25.000 in de hoofdstad. 8 Maanden een sneeuwdek en ’s winters uiterst korte dagen. Maar hij is er geboren en getogen en zou niets anders willen.

Bijna alle gasten starten hier met hun pelgrimage naar Santiago. Ik ben de enige die al onderweg is.

Om 10 uur zoekt ieder zijn of haar bed op en om 10.30 is het – op snurkgeluiden na – stil. Mijn oordoppen zitten helaas nog in de tas die aan de fiets hangt.
Vandaag, zaterdag 12 september
Het ontbijt vindt plaats tussen 7.30 en 8.30. Het regent pijpenstelen, bij vlagen tropisch! Dus voor de meesten is de start niet wat ze hadden verwacht. Sommigen beginnen gewoon, anderen besluiten om een korter traject dan gepland te doen en weer anderen, waaronder ik, blijven vandaag in St.Pied. Maar ik ben de enige die ook op dit adres blijft. Dat betekent dat tegen negenen de hele herberg leeg is en gereed voor een schoonmaakbeurt. Mij wordt ook gevraagd om tot 12 uur de huis te verlaten. In de meeste herbergen gaat dat ongeveer op dezelfde manier. Dus ik ga het stadje verkennen en koffiedrinken/schrijven.
In de ochtend en vooral met dit regenachtige weer is het nog tamelijk rustig in St. Jean Pied-de- Port. Vorig jaar was mijn Franse dorp voor de passage van de Pyreneeën Marie St.Oloron. Maar St.Jean is aanzienlijk levendiger en meer in pelgrimage-sferen. En: de pas bij St.Jean is minder hoog!

Ik scharrel wat rond, maak wat foto’s, drink koffie en om 12 uur verschaf ik mij met een cijfercode weer toegang tot de herberg. De meeste herbergen zijn een deel van de dag gesloten. Het zijn immers geen hotels. Ik ben dus tot 2 uur ‘home alone’. En dat, terwijl de nieuwe pelgrims al weer voor de deur zitten te wachten tot de deuren open gaan. In alle rust kan ik de was doen en aansluitend zoek ik een wasserij, waar ik de droger benut. Perfecte combinatie.

De rest van de dag zet ik mijn toerisme voort en loop een stukje van de camino in tegenovergestelde richting. Misschien tref ik nog pelgrims om een stukje mee op (=terug) te lopen.

Ik ga er van uit dat de avond weer vergelijkbaar verloopt, maar mochten zich opzienbarende dingen voordoen, dan maak ik daar (morgen?) nog melding van. Morgen op naar Pamplona. Aan die stad bewaar ik bijzondere herinneringen (zie bericht 24 en volgende). Maar eerst een pas. Die is bijna 1100 meter hoog en heet…..De Roelandspas. Dat moet goed komen!

Foto: winkel met pelgrimsartikelen

image

Bericht 60

  • Bericht 60 – Vrijdag 11 september
  • Traject : DAX – St.Jean Pied-de-Port
  • Afstand : 92 km.
  • Weer : zon, lichte bewolking, weinig wind, 25 graden, dus gewoon een 10!
  • Parcours : toenemend heuvelend, weer ‘echt’ Frankrijk na Les Landes

Als eerste verlaat ik om 7.45 het pelgrimsadres. DAX is bekend als etappeplaats voor pelgrims, maar ook vanwege warme, zwavelachtige bronnen. Ik heb voor mijn wasbeurt maar een gewoon zeepje genomen. Het is trouwens grappig om te merken wat pelgrims allemaal achterlaten in zo’n Gîte: vaak resten eten en drinken in de koelkast, toiletspullen, lectuur en verder ook kleding, al dan niet vergeten mee te nemen. Velen, vooral lopers, ontdoen zich graag van grammen.

Al snel zit ik weer in het vertrouwde, heuvelige landschap. Ten Zuiden van Dax begint Frans Baskenland en dat merk je o.a. aan de tweetaligheid op allerlei (plaatsnaam)borden. Een soort ‘Friesland’ in Frankrijk, zeg maar.

Onderweg pauzeer ik bij de mooie abdij van Sorde. Een groep toeristen heeft gedeeltelijk meer belangstelling voor mijn fietskameel, dan voor de gebrandschilderde ramen. Een dame speurt mijn frame af, want ze denkt elektrische aandrijving te vinden.
Non, madame….

Baskenland herinnert me aan de intussen opgeheven fietsploeg van Euskaltel, o.a. bekend geworden door renner Sánchez. Ik ben van de Lotto-Jumbo en krijg vandaag ook nog even een knechtenrol:

Ik fiets een man achterop op een racefiets. Hij fietst mij net iets te langzaam, dus vooruit, inhalen maar. Prompt duikt hij in mijn wiel, ja echt, op nog geen meter! En gedurende een kilometer of 10 ‘sleur’ ik hem door de eerste uitlopers van de Pyreneeën. Als ik stop bij een schoolplein, is hij wel zo vriendelijk om mij te bedanken en ‘bon courage’ te wensen.

Ja, die Pyreneeën: plotseling, na Villefranche, doemen ze aan de horizon op. Even rijmen:

en dan, plotseling, zie ik de Pyreneeën

daar moet en zie ik tegenop, maar

gelukkig mag ik ook weer naar beneeën!

Omdat het parcours weer veel bochtiger is, hangen de auto’s ook weer regelmatig achter mij. Die nodigen mij natuurlijk niet uit om te demarreren. Ik zwaai ze ook bewust niet voorbij, zo van: toe maar, erlangs. Nee, ik ben veel te bang dat ik ze dan hun goede traditie van respect voor de fietser afleer. En bovendien, voordat je het weet schat je het fout in en worden de tegenliggers weer de bermen ingejaagd, zoals die Ami een aantal dagen geleden.

Om half vier kom ik St.Jean Pied-de-Port binnen. Dat is een soort ‘Valkenburg’ van de pelgrimage. Het wemelt er van de lopers-met-rugzakken en van de nieuwsgierige toeristen. Via de VVV vind ik mijn herberg. Ik zal er morgen wat meer over schrijven, want ik blijf hier twee nachten.

Foto: daar zijn ze, de Pyreneeën

IMG_7011

Bericht 59

  • Bericht 59 – Donderdag 10 september
  • Traject : Cadillac – DAX
  • Afstand : 150 km
  • Weer : licht bewolkt, weinig wind, ruim 20 graden
  • Parcours : Les Landes: vlak, bebost, eenzaam, saai, rechtlijnig.

Het is 6 uur als ik de deur van mijn cel afsluit, de waterkoker weer inlever en via de portier mijn pelgrimspaspoort terug krijg.

Ik vertrek vroeg, omdat ik in één etappe door Les Landes wil. Het is nog halfduister, dus ik haal mijn lampjes wit en rood voor de dag en breng ze aan op zinvolle plekken. Met 5, deels knipperende lampen verlaat ik als een soort rijdende kerstman dit leuke stadje. Voor nog meer veiligheid trek ik ook mijn felgele hesje aan met reflectie.

Al snel doemt de hiervoor genoemde streek op. Er borrelen wat zinnen voor een gedichtje:

Les Landes? Nee dat is Frankrijk niet

’t Is vlak, bebost en saai

geen leuke dorpjes in ’t verschiet

ach Frankrijk, kom bij zinnen

verkoop Les Landes aan de Finnen

die weten wel raad

met al die bomen hier

want voor je ’t in de gaten hebt

is al dit hout

veranderd in papier

Ik trap me er in een flink tempo doorheen. Dorpen onderweg nodigen niet uit tot langere pauzes.

De openheid valt me trouwens erg mee. Ik had meer het beeld van een dicht en donker woud voor ogen. Er groeien overheersend (aangeplante) naaldbomen, maar er zijn ook moerassige delen met o.a. heide en veel varens. De wegen zijn vaak rechtlijnig en lang, dus dat stimuleert niet erg. De bossen zijn voor productie en dat betekent dat er ook veel herbeplanting is. Ook worden steeds meer delen ingericht voor maïsteelt en gecombineerd daarmee zie ik enorme mobiele beregeningsinstallaties.

Onderweg duiken ook de eerste wandelpelgrims op. Ik moet er niet aan denken om zo’n 5 à 6 dagen door dit gebied te lopen. Maar ja, zoals eerder opgemerkt, ik ben ook geen ‘echte’.

Om 4 uur ben ik in Dax en via de VVV beland ik in een pelgrimsherberg, bestaande uit een huisje voor slapen plus keuken en verder een apart gebouwtje voor toilet en (prima!) douche. Daar komen even later ook twee andere, fietsende echtparen binnen. En dan meldt zich nog een vrijwilliger voor administratie en informatie. We hebben een gezellig treffen met een ontvangstwijntje en wisselen ervaringen uit. De overnachtingsprijs mag je zelf bepalen. Pierre weet niet wat hij hoort als ik hem vertel, dat ik in één ruk Les Landes ‘genomen’ heb. Nou ja, voor mij was het ook een uitschieter, maar door het vlakke landschap was het goed te doen. De stellen gaan samen in de buurt eten, maar ik kies er voor om Dax nog even te gaan verkennen en dit verslagje te maken op het terras van een Mac. Morgen naar de voet van de Pyreneeën: St.Pied de Port.

Foto: ik heb de familienaam flink eer aangedaan.

image