Alle berichten van admin

Bericht19

19- Donderdag 5 juni
Traject: van Auvillar naar Montesquiou
Via: Lectoure en Castera-Verduzan
Afstand: 102 km.
Weer: Strak blauw, lekkere temperatuur, perfect dus een 10!
Muziek: Chansons, o.a. Aznavour, Dalida, Jean Ferrat en Celine Dion

(Maandag wasdag, maar donderdag voor mij heel veel jaren: decanendag)

Wat had ik een superadres deze nacht! Zonder twijfel mijn topper tot dusver. Een pelgrimsherberg pal in het historische hart van Auvillar, beheerd door een van oorsprong Duitse filosoof en zijn vrouw, een hartelijke Française die docente Frans was geweest. Een geweldig groot huis, deels 15e eeuws, waar ik een kamer voor mij alleen krijg met uitzicht op de ronde markthal en ….in de verte een kerncentrale. Kernenergie is in Frankrijk erg populair. Standaardprijs voor pelgrims plus ontbijt is 20€.
Enorme zitkamer, overal boeken, gezellig eetvertrek, diverse open haarden, fraaie barokke traptreden, kortom prachtige ambiance. Leuke gesprekken met de gastheer (ex-hoogleraar en Kant-kenner), deels in het Frans, deels in het Duits. Heeft ook fietsherinneringen aan Nederland, o.a. Breda, Amsterdam en Venlo.

Gisteravond een leuk restaurantje gehad, waar de wereld op z’n kop leek te staan. Ik heb er na het eten nog even lekker op een bankje gehangen (zie foto). Mijmeren over de hoogslaper.

Als ik goed en wel op weg ben, stuit ik op een enorme politiemacht met ME-ers, die bij een akker met opkomende mais staan. Als ik vraag wat er loos is, is het antwoord: “Revolution!” Bijna wil ik grappen dat die toch voorbij is, maar ik proef ernst. Er loopt ook een televisieploeg rond. Iemand legt mij uit dat ze onlusten van boeren verwachten. Die hebben namelijk een omstreden en kennelijk wettelijk verboden soort genetisch gemodificeerde mais verbouwd. Daar loopt een rechtszaak over, die vandaag in Toulouse tot een uitspraak komt. Als de rechterlijke macht daar de regelgeving van de wetgevende macht bevestigt, dan gaat de uitvoerende macht, die hier in volle uitrusting staat, met gehuurde en klaarstaande tractoren de akkers met mais ruimen=omploegen. De Trias Poltica, een Franse ‘uitvinding’, in de praktijk! En heel grimmig dus.

Ik vervolg mijn weg intussen weer door veel mooier dan gewoon- mooi Frankrijk. Prachtige paletten van akkercomplexen met veel kleurtinten, omzoomd door veel boomsingels en dat alles in een zonovergoten en glooiend landschap. Een inspiratie-goudmijn voor Ton Schulten.
Huizen worden ook Mediterraner: roomkleur, lavendelblauwe luiken, halfronde dakpannen, overdekte terrassen en soms een zwembad. Maar verder maak je toch ook heel veel kilometers door stille en doodse dorpen waar niets te krijgen is. Hier schijnen ook veel Nederlanders te wonen.
Ik krijg associaties met de vaak fraaie televisiebeelden vanuit de lucht tijdens de Tour de France.

Ik stop even, want ik heb weer drie steekwoorden te noteren:
Knap
Auto’s
…..?
Verdorie, de derde ben ik al weer vergeten. Lohues zong eerder al: “ik gleuf da’k wat vergeetn ben, maor ‘k ben vergeetn wat”.
’s Avonds, een ‘stukje’ schrijvend, levert dit het volgende op:

Knap
Op de IPod komt een stukje gesproken tekst voorbij van Godfried Bomans. Er wordt hem gevraagd om zijn mening over de kwaliteit van de stukjes die de schrijver Henri Knap produceert. Na lang nadenken voor een hoopvol publiek zegt hij op de droge Bomans-manier: “Eh….,ja,….het is Knap hè”(of zegt hij ‘knap’). Mooie dubbelzinnigheid.
En ja, ik voel me intussen ook een beetje een stukjesschrijver. Ik heb daar best plezier in. Maar het zou heel goed kunnen, dat jullie mijn stukjes intussen knap zat zijn. Veel te uitgebreid, te veel onzin, veel ego en meer van dat soort beoordelingen. Maar ik krijg ook positieve signalen. Sommigen gaan zelfs zover dat ze het woord ‘knap’ gebruiken. Dat is natuurlijk wat veel van het goede. De meeste stof komt dagelijks zomaar aanwaaien. Neem zo’n polite-verhaal. Nee, ik vind het pas echt knap als iemand vanuit z’n luie stoel (Bomans vond reizen maar onzin) leuke stukjes weet te schrijven. Of zoals Toon Hermans: heel veel zeggen over heel weinig. Wat zei Wortschatz ook al weer? Oh ja,
‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister’. Ik heb daar moeite mee. Ik ben nu eenmaal gek op soep.

Auto’s (beetje voor insiders, vooral H)
Ik zie – in tegenstelling met bijvoorbeeld Engeland – opvallend weinig echt mooie auto’s. Fransen lijken daar niet zo om te geven. Wel komt mij af en toe leuke nostalgie tegemoet, die leidt tot associaties en herinneringen. Ik kom bijvoorbeeld de destijds wat gedistingeerde Peugeot 404 van Meneer Bosscha tegen, onze docent Boekhouden en Handelswetenschappen. Bij uitstek de beste docent die ik ooit had: vakkundig, geestig en op een ‘natuurlijke’ manier orde scheppend.
Ook af en toe een ‘snoekebek’ (Citroën DS) waar Norbruis in reed, docent Recht en tevens uitgever.
Verder natuurlijk de lelijke eend (wie had-em niet) en de onverwoestbare Renault4, waar ik/wij er 4 van hebben gehad. We reden er- met een deuk uit Istanbul- diep Turkije mee in. Onvergetelijk.

Intussen is het aantal lopende pelgrims dat ik zie enorm toegenomen. Gisteren nog verpakt in poncho’s, vandaag kleurrijker en luchtiger gekleed. Soms, bij een pittige helling, fiets ik met een snelheid van 6,8 km. per uur bijna gelijk met ze op, alleen daarna……..
Wie/wat/hoe is de gemiddelde pelgrim? Leeftijd? Eerder vrouw dan man? Ik zal er eens op letten.
Over gemiddeld gesproken. Wat me iets tegenvalt, is mijn gemiddelde snelheid op een dag, stops meegerekend. Ik schat het rond de 12 kilometer per uur, want vaak heb ik dagelijks toch zo’n 8 tot 9 uren nodig om 100 kilometer te verzetten.
Ja en al associërend, het is donderdag, nog een kleine anekdote (kun je ook gerust overslaan):
In 1998 zat ik met honderden decanen in een congreszaal in Utrecht. Eén van de inleiders sprak:
“Ik heb eens uitgezocht wie of wat de gemiddelde decaan is: het is een man, hij is 49 jaar en hij is docent aardrijkskunde”. “DAT BEN IK!”, riep ik spontaan en de halve zaal (want gemiddelden zitten halverwege) draaide zich om. Alleen, ik was de enige. Maar zo gaat dat met gemiddelden.

Vandaag gaat het fietsen, ondanks af en toe toch een pittige, korte klim voortvarend. Plotseling merk in bijvoorbeeld dat ik al weer ‘uit mijn kaartje’ ben. Goed teken. Het is opvallend hoe er na een klein stopje vaak een golf van zurigheid door je benen trekt. Gelukkig duurt dat meestal slechts zo’n 15 seconden en dan gaat-ie weer.
In een dorp zie ik een vrouw met het hoofd diep onder de motorkap olie verversen. Kijk, dat is nog eens emancipatie! Ook komen me opvallend vaak vrouwelijke buschauffeurs tegemoet.
Vlak voor mijn eindbestemming van vandaag nog even een 6% klimmetje van 2,5 kilometer. Dat klusje duurt in mijn geval al snel 20 minuten. Daarna zak ik Montesquiou (bijna Montesqieu!) binnen.
Mijn telefonisch geboekte Auberge is dicht, maar via een zijdeur kom ik binnen. Eenvoudig en sympathiek hotelletje waar ik ook een dagmenu eet met, take it or leave it, …..kipfilet. I take it.
Ze hebben geen WiFi , dus bel ik aan bij een dichtbij gelegen Chambre en krijg hun code, zodat ik daar voor de deur buiten kan internetten. De gelegenheid maakt …….je creatief.

Foto: nog even lekker op een bankje hangen, of liever ‘aan’

20140605-213826-77906062.jpg

Bericht 18

18- Woensdag 4 juni
Traject: van Cahors naar Auvillar
Via: Castelnau-Montratier en Moissac
Afstand: 85 km.
Weer: ’s Ochtends veel regen, ’s middags droog maar veel wind. Cijfer 5
Muziek: Country(rock) Eagles, Jayhawks, Johnny Cash

Twee voorgerechten:

Training
“Heb je veel getraind voor je tocht?”, zo is mij vaak gevraagd.
Te weinig. Maar om hier volledig getraind aan te beginnen is ook geen doen. Dan zou je even naar Berlijn moeten fietsen of zo. Ik heb sinds de aanschaf van mijn Santos ongeveer één keer per week een dagrit gemaakt van 100 km. En om het gewichtig te maken: met bakstenen in de tassen. Verder profiteer ik, denk ik, van een basis van 5 jaar dagelijks van Vries naar Assen fietsen en (veel later) van mijn regelmatig gebruik van een racefiets. Veel conditie en spieren bouw je op tijdens de rit. Ik merk het. Mijn zwaarste dag tot dusver was mijn 2e. Na aankomst drie happen pizza….

Flora en fauna
In tegenstelling tot sommige andere weblogs schrijf ik niet erg gedetailleerd over flora en fauna. Mijn kennis op die gebieden is beperkt. Natuurlijk herken ik meidoorns, fluitekruid, gras, lavendel en nog wat meer populaire soorten. Ook zie ik de buizerd, de biddende valk, koeien en zelfs een vos die vlak voor mij de weg oversteekt. Maar het betere werk laat ik aan anderen over. De determineerlessen van meneer Bult (broer van Heine) met hulp van die dikke Flora waren aan mij niet besteed. Veel andere biologie-onderwerpen wėl trouwens. Meneer Bult schreef een een boekje met als titel ‘Bijbel en evolutie’. Over staartbotjes en zo. Een voor zijn tijd gedurfde onderneming.

De dag begint met het ritme van de eenzaamheid. Zachtjes tikt de regen op mijn zolderraam. Daar lig ik, dank zij mijn hoogslapersfobie, lekker alleen. Omdat ik niet veel eten meer heb doe ik een creatief ontbijt: koffie, banaan, noten, mueslireep. Later maar aanvullen.
Via de prachtige Pont Valentré ontstijg ik Cahors, een bekende wijnstad. Als ik naar de chauffeur van een enige tijd achter mij hangende vrachtwagen gebaar dat hij van mij mag inhalen, dan krijg ik tijdens het passeren bijna een hartverzakking omdat hij als dank de luchthoorns bedient! De taal van de weg, zullen we maar zeggen. Vivons la route!
Ik laat geleidelijk een heel mooi stuk Frankrijk achter me en kom in gewoon-ook-mooi-gebied. Wat is Frankrijk toch een groot en gevarieerd land.
Het regent flink, de lucht ziet er weinig hoopvol uit, dus ik trap maar gewoon door. In Moissac neem ik het er even van: een heerlijke Salade du pèlerin, met brood een complete maaltijd. Hier zie ik ook opvallend veel pelgrims. Vanwege de regen lijken ze voor mij op dromedarissen, want ze lopen vaak in enorme poncho’s , die ook hun hooggedragen rugzakken ‘meenemen’, zodat ze met een grote bult lijken te lopen. Hoofd soms lager dan de bult, vandaar.
Nog een kleine fietsvordering: ik maak er al gewoonte van om vlak voor een stop eerst even flink terug te schakelen. Dat rijdt namelijk, vooral op een helling, veel gemakkelijker weer weg. Logisch, zullen jullie zeggen, maar voordat het routine wordt, dat duurt even.
Vaak zie ik onderweg twee weggetjes in het koren. Ze roepen herinneringen op aan zo’n braaf boekje van W.G.van der Hulst: ‘Een weggetje in het koren’, uitgeverij Callenbach, Nijkerk. Even een foto.
Na Moissac (weer dat heel veel voorkomende – ac) een vlak gedeelte over een fietspad langs een kanaal, dat parallel loopt met eerst de Tarn en later de Garonne. Het is alsof ik langs het Oranjekanaal fiets: vlak, rechtlijnig en veel wind. Even thuis dus.
Omdat er weer regen dreigt stop ik eerder dan gepland en wel in Auvillar aan de Garonne. Via de VVV beland ik in een hele mooie authentieke Duitse pelgrimsrefuge, waar ik een kamer krijg met prachtig uitzicht, o.a. op een mooie ronde overdekte graanhal met van die Provence-dakpannen.
Ik koop een halfje Bordeaux voor de inspiratie en maak dit verslag. Morgen verder.

Foto: ‘Twee weggetjes in het koren’ door WW.GG.Van der Hulst (posthuum verschenen)

20140604-194456-71096889.jpg

Bericht 17

17 – Dinsdag 3 juni
Traject: Van Martel naar Cahors
Via: Rocamadour
Afstand: 95km.
Weer: Veel zon, ook wel lichte bewolking, geen regen, dus weer een 9
Muziek: Pianomuziek

De nieuwe alledaagsheid heeft intussen min of meer vaste vormen aangenomen: opstaan, opfrissen, ontbijt, beetje ordenen, de fiets behangen, fietsen, fietsen, fietsen, af en toe een stop (foto, notitie, bezienswaardigheid), arriveren, installeren, eten, verslagje maken, slapen. Aangename routine. Het is een soort ‘menu du jour’ en ik lust er tot nu toe wel soep van. Brengt me meteen bij jullie vraag: lukt het wat met dat genieten van het onderweg zijn ? Een genuanceerd antwoord (ik ben nu eenmaal een weegschaal): Op macroniveau , zeg maar: totaalbeleving, gaat dat prima. Dat geldt ook voor het dagelijkse mesoniveau. Alleen op microniveau (iedere minuut) valt er nog wat te leren. Vooral als ik me omhoog werk bij hellingpercentages boven de 6 procent. Dan heb ik nog steeds veel muziek nodig. Vandaag geen shuffle, maar een keuze uit de ‘genres’. Een mooi compromis tussen de willekeur van de shuffle en de beperking tot één album of artiest. Die Steve Jobs had goed door wat zijn klanten wensen. Vandaag valt de keuze op pianomuziek: rustgevend. O.a Pianoconcert 21 van Mozart, Chopin , maar ook Scott Joplin.

Ik heb er intussen 1489 km. op zitten. Ben dus ongeveer halverwege. Na 15 fietsdagen mijn streven van ongeveer 100 km. per dag gehaald. Ben blij dat ik zo wat reserve creëer, want 5 keer 7 keer honderd = 3500 en dat hoeft niet.
Rond 8 uur ga ik van start met een mooie afdaling in de richting van de Dordogne. Het wegdek is opvallend goed. Zal wel mede gefinancierd zijn met onze toeristenbelasting, want ‘wij ‘ komen hier graag. Getuige de steile grijze rotswanden (gorges) heeft de Dordogne zich hier diep ingesneden in een bosrijk landschap. Af en toe maak ik kleine routefoutjes, want ik kijk te veel op de kaart en te weinig naar de routebeschrijving. De route staat met paars goed ingetekend, maar daardoor lijkt mijn route een soort ‘hoofdweg ‘, zodat je snel geneigd bent om te grotere wegen te volgen. Even wat alerter zijn dus.
Als ik drie opmerkelijke dingen voor mijn verslag waarneem, stop ik even voor een notitie. Want een man van sixty-four vergeet snel iets. Ook moet ik natuurlijk af en toe ‘uit de broek’. En dat duurt voor een man van sixty-four wel even…..
Oh ja, ik moet (helaas) ook wat glans afnemen van het derailleurwonder van gisteren, want ik denk dat ik een verklaring heb. Vermoedelijk heb ik bij het afbinden van de tas achter het zadel een derailleurkabel ‘meegenomen’, waardoor die minder soepel functioneerde. Toch weer wat te snel geweest met mijn inschatting van een wonder. Hoewel: misschien is het wel een wonder, dat ik – als niet-techneut- een verklaring vond. Toch is de les een beetje dat je met een al te snel wonder of met al te snel pochen vaak wordt teruggefloten. Dus laat ik me verder nog niet al te veel uit over andere dingen waarvan ik vind dat ze tot nu toe erg goed verlopen. Misschien later.

Het is vandaag weer behoorlijk klimmen en dalen. Op een zeker moment is daar ineens een schitterend panorama op de bedevaartsplaats Rocamadour. De stad ligt wondersch…., pardon ik bedoel schitterend opgestapeld tegen de steile rotswand. Kijk beslist eens op Internet. Hier past echt een superlatief: superbe! Ik maak er een uitgebreide stop, klim de pelgrimstrap op en bezoek o.a. de kerk met de zwarte Madonna. Ook haal ik er een stempel en koop een paar ansichtkaarten.

Verder maar weer. Op een zeker moment word ik nogal on-Frans (beetje krap dus) ingehaald door een grote vrachtwagen met oplegger. Zoeffff. Als-ie me voorbij is zie ik op de achterkant in hele grote letters: ‘Ensemble, vivons la route’. Ja, ja. Maar ik hoor hem al zeggen: ” Wat zeur je nou, je leeft toch nog!?”
Soms een stop voor een Cola. Die neem ik vandaag extra, want de halve kip van gisteren is me heel slecht bekomen. Ik bespaar jullie de details, maar gelukkig heb ik Diacure bij me. Geen kip meer.
Tussen de toeristisch vaak leuke plaatsen is het toch vaak weer langdurig erg stil en rustig. Het gorge-landschap biedt veel mooie vergezichten die aanleiding zijn voor foto-stopjes. Als de hellingen me te steil worden verlaag ik het percentage een beetje door de uiterste buitenbocht te nemen, zelfs (soms) als de bocht naar rechts gaat.
Om half zeven kom ik Cahors binnen. Ook weer een mooie stad en ook weer aan een schoolvoorbeeld van een meander, nu in de rivier de Lot. Ik vind de al eerder opgezochte pegrimsgîte, waar ik een bovenbed krijg toegewezen. Als ik duidelijk maak dat ik bang ben om daar uit te vallen, heeft de beheerder gelukkig voor mij een alternatief op de zolder. Beter. Na installatie eet ik in de stad Tagliatelle met zalm en schrijf naast het bord dit verslag.

PS Soms is de tekstverwerker me te snel af en kiest zelf een woord. Vaak zie ik dat, maar niet altijd, denk ik. In dat geval sorry (en soms raden wat ik had willen schrijven).

Op de foto mijn souvenir van de refuge uit Chemin in de vorm van een plastic geel lint. Heeft al een paar keer geleid tot een herkenningspraatje. Dus de schelp voorop en het lint achterop. Wappert flink, dus ook nog wat veiligheid. Ajuus.

20140603-220422-79462416.jpg

Bericht 16

16 – Maandag 2 juni
Traject: Van Uzerche naar. Martel
Via: Donzenac, Brive-la-Gaillarde en Turenne
Afstand: 90 km.
Weer: Veel zon, ook wel lichte bewolking, geen regen, dus weer een 9

Maandag: bij ons thuis vroeger de wasdag met de kliekje van de zondag.

Na een keurig hotelontbijt smeer ik me in met zonnebrand. Ook m’n kuiten krijgen een beurt, maar met ander spul uiteraard. Ze voelen al anders aan. Waren het in Emmen nog van die lobbige, ogenschijnlijk met pap gevulde kolommen, die in horizontale positie zo wat onderaan je scheenbenen bungelen, nu worden het al stevige spiermassa’s. Fietsvordering nummer vijf!
(Excuus voor het barokke taalgebruik, maar dat krijg je met een dagje Mozart)

Lag Bénévent gisteren prettig op een startheuvel (abdijen lagen wel vaker hoog en dus veilig), Uzerche ligt in een dal, aan een meander in de Vézère.
Dus de dag begint met klimmen. ‘C’est le ton qui fait la musique’, dus, vooruit, dacht ik, vandaag maar eens een Mozart-dag. Op de klanken van een dartelende hobo wordt ik omhoog gemusiceerd. Makkie. Bach kan er wat van, maar Amadeus ook! Veel vrolijkheid in zijn composities.
Er is vannacht een wonder geschied. In de stille nacht van de hotelgarage heeft mijn fietsderailleur zich spontaan hersteld. Al snel merk ik dat-ie alle versnellingen weer pakt en schakelt als boter. Het lijkt mijn ‘zoom-zoom-Mazda-CX5’ wel! Alleen nu geen 6, maar 27 versnellingen, hoewel ze niet alle zijn aan te raden (te schuine ketting). Een hele geruststelling. Ik had al Franse zinnen bedacht voor de fietsenmaker, maar nee, niet nodig. Dilemma eerst opgelost. Viva ma S……Oh nee, nog even niet te snel pochen.
Ik betrap me er op, dat ik de neiging heb om een beetje slaaf van mijn reisplan en tempo te worden.
Hebben de Fransen daar iets voor? Natuurlijk! ‘Laissez faire, laisser passer’.Zonder meteen een liberaal te worden lijkt me dat wel een goed voornemen. Laat het maar wat meer komen, regelneef!

Het landschap wordt- drie Nederlandse mannen (type huis-in-Frankrijk) op een terras hadden het al aangekondigd – steeds mooier. Waar zit dat in, zo vroeg ik me af. Mijn idee: Zoals zo vaak een combinatie van kenmerken:
Heuvels , een grotere variatie in kleinschaliger grondgebruik, veel bossen en boomgroepen, mooie panorama’s, beter verzorgde erven en stadjes met meer monumenten. Ik nader de Dordogne, niet voor niets populair bij landgenoten. En: zuidelijke kenmerken nemen toe, o.a. olijfboomgaarden.
Af en toe passeer ik een snelweg, ook wel ‘Autoroute’ genoemd en vaak met tol. Dan beleef je Frankrijk toch totaal anders, of liever gezegd: niet. Toch hebben ze uiteraard nut en functie.Je moet er toch niet aan denken dat al die auto’s voor mijn route zouden kiezen vanwege de ‘beleving’. Ik kom er al genoeg tegen. Volgens de twee Nederlandse vrouwen meer dan op de Westelijk route.
Op een zeker moment word ik bij een stuiterende afdaling ingehaald door Marijke, een fietsende vrouw die ik trof in het Hotel in Uzerche. “Roel, je hebt een bidon verloren! Ik zag hem via de berm omlaag storten”. Inderdaad, de bidon was door de trilling nota bene omhoog gekomen in de houder en was daaruit ontsnapt. Ik dankte haar hartelijk voor haar Kamikaze-actie, maar mijn keuze was deze keer snel gemaakt: doorfietsen. Sorry Marijke.
Onderweg koop ik een halve gegrilde kip die ik met brood en kaas deels opeet op een bankje naast de kathedraal in Brive-la-Gaillarde. Wat een levendige Franse stad! En dat niet alleen door toerisme. Mooie moderne winkels, charmant geklede mensen en …..jongelui! Hier zijn ze dus. Naast mij op een ander bankje drie Franse meiden zoals ik ze ook ken van het Hondsrug: vlot gekleed, mobieltje, dun en flodderig schooltasje. Dun, want het is examentijd, zo vertellen ze mij. Ik laat me fotograferen en even later melden zich ook weer de twee dames uit het hotel: Dinie en Marijke. Ze willen een stempel.
Ook merk ik de onvermijdelijke reclameborden op van Auchan, Leclerc en Intermarché. Borden waar Nederlanders op vakantie gek op zijn. Soms ook ‘Bricolage’, maar dan is er meestal iets mis.
Al met al een pittig traject. Het is weer omhoog zwoegen en daarna de beloning. Ergens voorbij Turenne – zeer fraai à la Vezelay op een heuvel gelegen – een hele lange afdaling. Mozart even in de pauzestand , want door het windgeruis bij 40 km. per uur hoor ik toch bijna niets. Even in het grootste verzet, handen bij de remmen en dan ……gaat-ie-ie-ie. Meestal korte vreugde trouwens.
Ik bel een Gîte in Rocamadour, maar die blijkt volgeboekt. Daarom kies ik voor het 20 km. Voor Rocamadour gelegen Martel (ja, van Karel ). Een heel fraai klein stadje waar ik inkwartier bij “les trois chats”, ook een soort Gîte in combinatie met chambres. Ik beland op een heel ‘sneu’ kamertje en de douche is koud. Maar de prijs is er ook naar. Achterin de tuin van de dame heb ik WiFi. In plaats van een stempel krijg ik een klein tekeningetje van drie katten die ze zelf in mijn credencial maakt. Het is een dame waar ‘showroom’ wel mee uit de voeten zou kunnen. Of bestaat dat niet meer.

Op de foto zien jullie de St.Jacobsschelp die voorop mijn stuurtas bungelt. Het is hèt herkenningssymbool van de Santiago-gangers (en omgekeerd ook van een benzinemaatschappij). Ik kom ze onderweg in allerlei vormen tegen, soms zelfs als een soort ‘Stolpersteine’ in het plaveisel. Pelgrims namen vroeger als bewijs schelpen mee die ze vonden aan de Gallicische kust. Op Internet verder veel verhalen over oorsprong, betekenis etc. De mijne is van metaal, dus niet eetbaar…..
Gute Nacht Freunde.

20140602-212703-77223582.jpg

Bericht 15

15 – Zondag 1 juni
Traject: Van Bénévent- l’Abbaye naar Uzerche
Via: St.Leonard-de Noblat en St.Germain-les-belles
Afstand: 105 km.
Weer: Veel zon, ook wel bewolking, geen regen, dus weer een 9

Over de nachten
Het ‘loskomen van het alledaagse’, één van mijn beweegredenen voor de deze tocht gaat eigenlijk vanzelf. Wel ontstaat er nieuwe alledaagsheid. Geen bezwaar. Geeft wat rust en houvast.
Ook de nachten zijn anders dan gewoonlijk. Ik ga vroeger naar bed, slaap licht en sta gemakkelijker op. Vannacht had ik kramp in de kuiten. Dan moet je er wel uit. Ik sneak – bang om mijn slaapmaatje wakker te maken – het bed uit en smeer in de keuken mijn benen in met de zalf die één van mijn dochters me op de valreep meegaf. Als dat niet helpt……De geur doet me denken aan voetbalkleedkamers waar we in de rustpauze (met te hete thee) de benen inwreven met Midalgan.
Of ik ook veel droom? Vast wel, maar ik zou niet weten waarover. Gelukkig nog geen nachtmerrie gehad, een goed teken, want dat is ook wel eens anders geweest tijdens een reis. Op een werkweek met schoolkinderen naar de Ardennen zat ik als begeleider voorin de bus naast een chauffeur die nogal zwabberend over de wegen reed. Had een latertje gehad, zo vertelde hij. ’s Nachts in mijn droom, of liever gezegd ‘merrie’ geraakte hij in de berm. Ik greep naar zijn stuur, zette de bus weer op de weg, maar ikzelf donderde uit de bovenste verdieping van mijn stapelbed in de jeugdherberg. Daar lag ik als ‘redder’. Gelukkig geen breuken.
Later is me tijdens een gezellig weekend met vrienden iets dergelijks overkomen. Sindsdien slaap ik altijd ‘down under’. Nu, deze nacht ook.

Zondag
Prediker had het er al over en Dylan zingt er over: Voor alles is een tijd. Vandaag maar eens een serieuze noot. Kan ik gisteren een beetje compenseren.
Het gedicht bijvoorbeeld dat ik (geplastificeerd) meekreeg uit mijn refuge in Chemin. Er wordt gesproken over een loper, maar je mag volgens mij ook ‘fietser’ lezen. Tenzij ik het niet begrijp.

Wandelaar, jouw voetstappen zijn de weg, niets meer.
Wandelaar, er is geen weg, de weg maak je al lopende.
Al lopende maak je de weg.
En als je omkijkt, zie je het spoor dat je nooit meer zult bewandelen.
Wandelaar, er is geen weg.
Alleen de rimpelingen van de zee.

Antonio Machado
(En als wens: Buen camino, Huberta en Arno

Mijn slaapmaatje vannacht was een zwaar zuchtende Lotharinger met rugklachten die ik Santiago niet zie halen. Al om 8 uur beklim ik weer mijn fietskameel. Wat een prettige gewaarwording dat dit stadje op een heuveltop ligt. Daardoor kan ik namelijk starten met (letterlijk) een afzakkertje. Er heerst een prachtige zondagochtendstemming: serene rust, een schraal zonnetje, dampige weilanden met egaal bruine koeien en…. fris, vooral in de schaduw. Een beetje zoals ik het ken van Zuid-Limburg in de herfstvakantie. Vooral bij afdalen is het jasje maar net genoeg. Het traject voor vandaag doet qua reliëf wat aan de Ardennen denken. Regelmatig venijnige hellinkjes, maar gelukkig niet al te lang. Ik start weer met muziektraining: de Hohe Messe (bekend).

Heb ik gisteren wat te snel gepocht over de kwaliteiten van mijn fiets?
De achterderailleur begint wat kuren te vertonen. Reageert niet op al mijn schakelingen en de kleinste tandwielen achter willen de ketting niet pakken ( of andersom). Gelukkig de grootste wel! Daar heb je er weer één: een dilemma! Eerst maar gewoon doorfietsen ? De fiets op de kop en zelf wat prutsen ?
Morgen naar een mécanicien ? Voorlopig lijkt mij de eerste optie de beste. Is vaak zo trouwens. Erg is het namelijk niet en ….ik fiets intussen toch al door. Zelf iets doen lijkt mij overmoedige dikdoenerij. Dat deed ik gisteren ook toen ik het over Wordschatz had. Fout natuurlijk, want het moet Wortschatz zijn met een ’t’. (Zal wel door Bill Gates komen met z’n tekstverwerkingsprogramma). Het derde alternatief kan altijd nog, want vandaag is het zondag. Alles weer fermé. Toch maal ik er wel weer een tijdje over, want soms schakel ik en gebeurt er – krak- pas iets na enige tijd. Het lijkt mij een kwestie van afstellen en niet van smeren.
Intussen laat ik me de pret niet bederven, want de omgeving is schitterend. Na de Hohe Messe wat lichtere muziek. Wat klinkt “Michelle ma belle” schitterend in de Limousin. Helemaal toepasselijk voor mij wordt het – toeval of niet – als de Beatles zingen “When I am sixty-four. Ik heb de tekst nog nooit zo intensief beluisterd.
Tsja, serene rust kan ik wel stellen, maar dat betekent ook dat er vandaag-zondag onderweg weinig levendigheid is en dat het niet meevalt om een terras te pakken met iets te eten. Gelukkig heb ik zelf ook één en ander in de tassen.
Met enige regelmaat komt er vanuit een zijweg een auto aanrijden die – gelukkig- op het laatste moment voor mij remt en stopt. Ik beantwoord die actie zo veel mogelijk met een vriendelijke knik of zelfs een opgestoken duim. En dat bevalt heel goed! Je krijgt er veel soortgelijks voor terug.
Vaak stop ik even kort voor een foto of het noteren van een krabbel die kan leiden tot een stukje tekst zoals jullie dat nu zien in Helvetica. Ik denk dat fotograferen en ‘een stukkie schrijven’ je onderweg goed actief bij de les houden. Je ziet meer. En bijzonder is het eigenlijk als ik bedenk dat de stukjes die ik schrijf even gemakkelijk leesbaar zijn voor iemand in Perth ( ik noem maar wat) of in Gasselternijveenschemond-Noorzijde.
Ik passeer veel mooie oude en vaak Romaanse kerkjes. Alleen is er weinig actie, zelfs op zondag.
Alleen in St.Leonard-de-Noblat tref ik levendigheid in de vorm van kerkgangers die een mis hebben bijgewoond.
Honden laten ook nog steeds nadrukkelijk van zich horen, maar gelukkig blijven hun bewegingen steeds binnen de omheinde perken, soms zelfs parken. Ik verdwaal nog een klein beetje op een punt waar – zoals ik later in het hotel hoor – meer fietsers de mist in gaan.
Om half zes fiets ik in Uzerche spontaan aan tegen het door mij vooraf (booking.com) geboekte Hotel Ambroise. Daar spreek ik twee Nederlanse vrouwen die onderweg zijn naar Lourdes. We wisselen nog wat ervaringen uit en na installeren en douchen loop ik Uzerche in en vind een restaurant voor een sjiek zondagavonddiner. Daar spreek ik ook weer landgenoten, maar ……zo kan-ie-wel weer. Ik ben mijn doorgaans favoriete A4-tje al lang te buiten gegaan. Wordt vervolg.

20140601-220048-79248975.jpg

Bericht 14

14 – Zaterdag 31 mei
Traject: Van Neuvy-St.Sépulchre naar Bénévent- l’Abbaye
Via: Cluis, Crozant, La Souterraine
Afstand: 80 km.
Weer: Veel zon, ook wel bewolking, geen regen, dus een 9

Intermezzo
Ha, zaterdag, lekker dagje ontspannen. Mooie gelegenheid voor wat onzin. Wie daar niet voor in de stemming is, kan dit stukje rustig overslaan. Dus kies maar, dan ervaar je meteen een dilemma.
Want over dilemma’s zou ik het nog even hebben.
Op de fiets maal je heel wat af. Om te beginnen maal je natuurlijk letterlijk de trappers onophoudelijk rond. Ik maak een kleine rekensom en stel vast dat ik mijn rechterknie – en even later mijn linker – op een fietsdag ruim 28.000 keer omhoog kan zien komen! Ik zeg ‘kan’, want ik let ook op andere dingen. Onvoorstelbaar, wat een betrouwbaar stukje mechanica. En dat zonder grote beurt, APK en dat soort zaken. Of zou de knie z’n onderhoud krijgen via pasta, frituurvet en gerstenat. Laat mij maar in die waan.
Maar dan het gemaal en het getob over allerlei dilemma’s die je bezighouden. Je weet wel, van die of-of-situaties. De Duitsers hebben er mooi idioom voor: entweder – oder. Geleerd uit Wordschatz en door mij destijds op school vaak gebruikt in een te schrijven brief. Je kon er mee scoren, kreeg er bijna een stempel voor van de meester.
Ik noem wat voorbeelden zulke dilemma’s:

Of ik schakel nu een tandje bij, of ik wacht nog even
Of ik vraag die dame naar de weg, of ik doe het niet
Of ik koop een lekkere koele Cola, of ik neem van mijn lauwe drankje uit de bidon
Of ik doe het jasje uit, of ik stroop alleen de mouwen op
Of ik zet deze onzin alleen in mijn verslag, of ook op de site
Of ik maak dit rijtje nog langer ,of (ja) zo kan-ie-wel

De keuze die je na enig malen maakt is altijd of een ja-meteen, of uitstel of afstel. Of hebben we nu over een trilemma? Nou ja, hoe dan ook, in mijn keuzes kan ik niet veel lijn ontdekken. Het toeval (als dat bestaat) lijkt vaak bepalend. Weinig verband dus. Hoewel…..een tandje minder en het jasje uit gaan wel vaak samen. Toch nog maar eens naar meer verbanden zoeken.
Zouden de lopers ook met dit soort afwegingen kampen? Veel minder, denk ik. Een derailleur hebben ze sowieso al niet en verder kunnen ze sneller de knopen doorhakken, want je staat zo maar stil om te handelen. Zodoende hebben ze vast meer tijd over voor grotere diepzinnigheden en levensvragen. Ik begrijp dan ook heel goed dat zij de echte pelgrims zijn. Onzin zoals ik nu schrijf, nee, dat vindt een loper (en velen van jullie, lezers) onder de maat. Voor mij is het dat niet, want ik heb het nu eenmaal onderweg vermalen.

Vandaag
Ik slaap licht en kan dus gemakkelijk vroeg opstaan. Half zeven. Dus om acht uur trek ik de poort al achter me dicht, na geld op de keukentafel te hebben gelegd. Ik klap weer een te gebruiken kaarttraject uit de onvolprezen ‘Sweerman’ uit en moet meteen aanzetten, want zoals al aangekondigd, het heuvelt vandaag weer aanzienlijk meer. Ik fiets langs, of liever over, uitlopers van het Centraal Massief. Stel je maar een handpalm (= Centraal M.) voor met korte, gespreide vingerkootje waar je (haaks) overheen moet. Dalletje in – dalletje weer uit. Bij afdalingen gaat het soms hard. Boven de 30 pak ik de remmen beet en boven de 40 begin ik wat te knijpen. De fiets houdt zich ondanks de zware last heel goed. Gelukkig niet van die beruchte trillingsverschijnselen.
Op een zeker moment komt mij – klimmend – een lint van wel 30 renners tegemoet, in mooie felle kleuren gekleed. Ik steek een hand op en krijg er zeker 25 terug! De voorste roept me toe: ‘Bon courage’ en ik antwoord, langs hun peloton scherend ‘Yooooooooooooooooohhh’. Genieten.
In deze streek komen veel Engelsen. Dat verbaast me niet, want het landschap heeft soms wel iets van de Cotswolds of van Yorkshire. Heuvels, heggen, roomkleur en keurige dorpspleintjes. Vooral vanaf Crozant wordt Frankrijk vakantie-achtiger. Je ziet ook veel minder akkerland en in plaats daarvan meer boomgroepen. Op de route liggen ook weer een paar mooie en levendige stadjes, zoals bijvoorbeeld La Souterraine, waar ik stop voor een Croque Monsieur en waar ik ook een stempel haal. Het Franse woord voor ‘stempel’ is gemakkelijk te onthouden (niet opzoeken).

Prettig op tijd arriveer ik op een leuk adres in Bénévent. Een gastadres van een Engelse mevrouw die een chambre-gedeelte heeft, maar ook een kleine slaapzaal, zeg dus maar Gîte. Daar heeft ze voor mij een bed en sanitair. Verder moet ik mezelf weer redden. Die formule bevalt me prima.
Ik doe een kleine was, douche, schrijf m’n bericht en ga de stad in om te eten.

PS. Sorry voor de soms lelijke layout op jullie schermen. Het ziet er allemaal vaak anders uit dan op mijn document in Pages (IPad).

Foto: Een hardnekkig aanhoudend tafereel

20140531-190226-68546577.jpg

Bericht 13

13 – Vrijdag 30 mei
Traject: Van Augy-sur-Aubois (refuge) naar een pelgrimsherberg in Neuvy-St. Sepulchre
Via: Charenton, St.Amand-Montrond, Le Châtelet en La Châtre
Afstand: 105 km.
Weer: Zonnig, ook wel bewolkt, een paar druppen. Cijfer : 8

Na een eenvoudig ontbijt met mijn Franse slaapmaatje, een stempel van de Refuge en betaling van het tarief (10 €) hijs ik me weer in het pak: sokken, schoenen, korte koersbroek, thermohemd, fietstrui, jasje, zweetbad, fietshandschoenen (grip, vallen), zweetbad en helm. Drie lagen kleding – zo blijkt even later- kan nog heel goed. Verder nog even checken m.b.v. mijn pols-SOS-bandje of ik de belangrijkste dingen weer heb. Mijn poncho laat ik achter. Veel geflapper, armen worden nat (Lohues zingt over ‘arms’) en vangt te veel wind. Ben benieuwd wie er verder mee pelgrimeert.
We vertrekken beiden om 8.30, uitgezwaaid door de beheerder/vrijwilliger. Ik zoek de 951 op en zet de achtervolging in op mijn eigen schaduw. Die trekt me er lekker door. Echt mijn tempo.
Ik koop brood bij een bakker en pauzeer na 25 km. op een romantisch dorpspleintje.
De hoogteverschillen zijn vandaag heel bescheiden, dus ik fiets als een diesel! Wordt er bijkans overmoedig van. Link natuurlijk. Maar wat wil je: in Montmédy – net in Frankrijk- werd mijn ego al gestreeld door de Thaise masseur die me aankeek en sprak: “You look very strong”. En mijn ervaring tot nu toe is dat ik het niet alleen ‘look’, maar dat ik het ook werkelijk ben! Dankbaar besef ik wat een voorrecht het is om zo’n tocht te kunnen ondernemen, want hoe anders kan het gaan of had het in mijn geval kunnen gaan. Ik zou jullie allen ook zo’n avontuur toewensen en kan ook wel een paar kandidaten aanwijzen. Vroeger of later gewoon doen! Er is ook een meer vlakke, Westelijker route.

Langzamerhand kom ik wat meer in Zuidelijke sferen: Roomkleurige huizen beginnen te winnen van de grijs/grauwe, vaker een ‘Village fleuri’ en beter verzorgde tuinen. In de plaatsen die ik passeer zie ik vaker toeristen, waaronder uiteraard landgenoten. Maar desondanks ook nog wel duffe, deels ontvolkte dorpen. Ooit de film “Être et avoir” gezien? Aanrader!
Een aantal keren kruis ik het enigszins koddige Canal du Berry. Koddig, vind ik, omdat het zo smal is. Historisch-geografisch een interessant monument, maar voor liefhebbers (Google).

Gisteren had ik het over mijn drie vorderingen als fietser. Er is nog een vierde: de tegenzin om onderweg te eten is verdwenen. Onwennigheid en forse inspanning zullen de verklaring wel zijn geweest. Ik ‘bewijs’ mijn eetlust door rond 2 uur in een stadje een groot bord met frieten en een hamburger te verorberen. De dame kan me de zaak wel uitkijken, want ze wil eigenlijk sluiten. En ik ben een trage eter. Ik vond al dat ze zo zuur keek toen ik ‘sur place’ bestelde. Samen verlaten we het pand. Na de herstart wel eerst wat pap in de benen, maar daarna komt de trein weer op stoom.

Over mijn Frans
Frans leerde ik op de HBS vooral van meneer Oosterbeek. Het prototype van een leraar Frans: dun, brilletje, ingevet (Brylcream) zwart haar met de scheiding in het midden, colbert en zo’n ouderwetse dunne schooltas met één kliksluiting in het midden. Hij gaf les in een meestal bloedheet lokaal dat vergeven was van de geur van pijptabak. Ik ruik het nog: Coopvaert. Altijd twee pijpen, één in de mond en de ander op z’n bureau aan het afkoelen. Een leesvaardigheidsles m.b.v. “La pipe de Maigret” kreeg daardoor toegevoegde waarde. “Monsieur Box, continuez s.v.p”. Oeps….,waar?
Ik kan me met Frans redelijk redden, zolang……ik zelf maar aan het woord ben. Maar ja, als je wat vraagt, dan komen de antwoordzinnen die mijn idioompet te boven gaan. Vandaag nog: In St.Amand vroeg ik een dame naar de weg. Er kwam een antwoord met veel à gauches en tout en à droites, maar ook met het woord ‘hôpital’. Kijk, toen wist ik genoeg, want ik zag intussen veel borden staan met ‘vers Hôpital’. Wij kennen niet voor niets de uitdrukking “daar was geen woord Frans bij”.

Mooi op tijd arriveer ik bij de refuge “Le relais de la vieille route” in Neuvy-St. Sépulchre. Ik open de poort, zie twee Franse dames/lopers die me even wegwijs maken, want de gastheer is er even niet.
Huiskamer/keuken, slaapzaaltjes, collectief sanitair, maar ook dekbedovertrekken, slopen en handdoeken.
Na installeren, een douche en een kop koffie ga ik eten in het stadje. Dagmenu en bier voor de vochtbalans.
Morgen weer wat meer heuvels. Ga ik de afstandswinst verzilveren of wordt het weer een gebruikelijke etappe. Een dilemma. Maar die zijn er in overvloed. Op de fiets is het vaak of-of. Daarover morgen meer……..of overmorgen.

20140530-211933-76773881.jpg

Bericht12

12 – Donderdag 29 mei
Traject: Chemin (Anthien) – Augy-sur-Aubois (refuge)
Via: Corbigny, Prémery, Nevers en Sancoins
Afstand: 120 km.
Weer: Droog, kletsnat,droog, kletsnat, fris, droog. Cijfer : 5

Vannacht lag ik alleen op de slaapzaal. En maar goed ook, want ik kreeg me toch een hoestbui! Vermoedelijk van stoffige, ouderwetse dekens (AB voor de kenners).
De refuges (pelgrimsherbergen) hebben doorgaans een eigenaar, maar er komen voortdurend vrijwilligers – vaak ervaren lopers – assisteren voor kortere of langere tijd. Het echtpaar van L’Esprit du Chemin, Arno en Huberta, heeft de vorige refuge verkocht en ze zijn de huidige aan het opbouwen.
Het zijn hartelijke, geëngageerde mensen die sober kunnen leven. Huberta kookt vegetarisch en is (naar mijn smaak) een kei in het gebruik van kruiden, bijvoorbeeld voor de smakelijke soep. Daar lust je wel soep van!

Met een fraaie stempel in mijn credencial en een gedicht voor onderweg verlaat ik dit, ik mag wel zeggen, ‘warme nest’. Het ligt aan de rand van de Morvan in een gehucht van niks, maar de pelgrims weten het prima te vinden. Als ik de fraternité ook mag uitbreiden tot maternité, dan zijn die beide de afgelopen 48 uur voor wat mij betreft goed aan hun trekken gekomen.

Het landschap van de voorgaande dagen zet zich voort: heuvelend, regelmatig een plaatsje, kerkjes en af en toe iets bijzonders, zoals een kasteel, een markthal of een openbare wasplek bij een rivier.
Er wordt uiteraard gewoond en geleefd, maar ik zie veel sporen van verval: verwaarloosde kerken, gesloten hotel en een zwaar en log betonnen restant van een benzinepompstation. Dat ‘monument’ staat er voorlopig nog wel even.
Ik fantaseer (is ook bezinning) over de archeoloog die in 3014 na een opgraving juicht: “Kijk! Een rest van een benzinestation. Dat is een plek waar de mensen destijds brandstof kochten die ze in auto gooiden die ze zelf nog moesten besturen. Hé, hier vind ik ook een blauw plastic dingetje.
‘Bonus’ en ‘AH’ staat er op. Klinkt Nederlands. Misschien is hier ooit een pelgrim gepasseerd. Gaan we uitzoeken”. Mooi promotie-onderzoek.

Het is vandaag Hemelvaarsdag, dus bijna alles, behalve natuurlijk de broodnodige bakker, is ‘fermé’. Een bordje dat je in Frankrijk sowieso vaak ziet.
Om half elf rijd ik Toos en Wilfried achterop. Die waren gistermorgen uit mijn refuge vertrokken. Zo zie je mooi het tempo/afstandsverschil tussen de loper en de fietser. Als ik hun ervaringen hoor, dan ben ik niet jaloers, maar dat zal wel wederzijds zijn. Nee, de fiets vind ik een schitterend ‘gemiddeld’ vervoersmiddel in de zin van niet te snel (auto) en niet te traag/beperkt (lopen).

Ik merk trouwens ook dat ik vooruitgang boek als reizende (helaas met e-i) fietser. Drie bewijzen:
Ik merkte pas na drie uur dat ik geen uierzalf had gesmeerd. Het zitvlak is vriend met het zadel.
Sloeg ik in het begin de bladzijden van mijn routegids nog om met ‘Ah, dat is er weer één’, nu verrast het me vaak al. ‘Al weer één?’
Ik verbeeld me ook dat ik in een laag verzet effectiever leer trappen. In het begin had ik de neiging om nog sneller te willen trappen dan nodig is. Ik raakte min of meer ‘voor’ op de slag.
Dus iets later kracht zetten. Zo lang je maar blijft fietsen is het OK. Tempo onbelangrijk.

Ik breng een kort bezoek aan Nevers. De stad leeft vandaag niet vanwege Hemelvaart. Ik eet iets op een terras en bezoek de kerk met de glazen kist van Bernadette de Sobirous (zie Internet). Ze heeft haar laatste levensjaren in een klooster in Nevers doorgebracht. Ik zie er veel toegeweide bezoekers.
Iets na zessen arriveer ik in mijn tweede refuge. Non Repos in Augy-sur-Aubois, 40 km. onder Nevers. Weer geheel anders. Veel minder levendig, maar wel bij een mooi authentiek dorpje.
Ik wordt ontvangen door een vrijwilliger die me even rondleidt. Er is ook één ander gast: een Fransman die een voettocht maakt van enkele dagen. Ik installeer me snel en ga in het dorp eten in het enige restaurant. Ook weer leuk. Ik vraag of ik wat kan eten. Bien sûre monsieur! Geen kaart, geen keuze, ik krijg gewoon wat. En ook nog drie gangen….
Tot morgen!

Daar komt er weer eentje

20140529-214925-78565970.jpg

Bericht 11

11 – Woensdag 28 mei
Traject: Pas op de plaats in de pelgrimsherberg L’Esprit du Chemin nabij Anthien
Via: n.v.t.
Afstand: Fietstochtje in de buurt (Corbigny)
Weer: ‘Frans’ weer, super! Een 9.

Een rustdag, dus mooi de gelegenheid voor enige reflectie en een tussenbalans.

Over mijn motieven
De bewustwording van de motieven voor een besluit of gedrag komt vaak in tweede instantie. Eerst is er doorgaans een spontane ingeving. Die ontstond bij mij afgelopen najaar: op de fiets naar Santiago, dat lijkt mij wel wat!
Een pelgrimage? Of een mooie avontuurlijke fietstocht. Ik denk dat ik meer argumenten heb voor het laatste, al valt er gelukkig niet te ontkomen aan pelgrimskenmerken.
In willekeurige volgorde zijn mijn motieven te vangen met trefwoorden als: lekker meerdaags fietsen, avontuur, landschap, cultuur, fotografie, bezinning en eens even uit het alledaagse patroon stappen.
Als je aankomt in Santiago en je kunt aantonen dat je de de laatste 200 km. aaneengesloten hebt afgelegd (men maakt de tocht immers vanuit allerlei startpunten), dan kun je met je gestempelde ‘Credencial’ een zogenaamd ‘Compostela’ krijgen, zeg maar een soort certificaat. Daarbij heb je de keuze uit een ‘echte’ of een ‘alternatieve’. De eerste is voor de echte pelgrims, d.w.z. lopers en fietsers voor wie het religieuze argument bepalend is. Dus de wens om een heilige plaats te bezoeken of zelfs boetedoening. Het zal jullie duidelijk zijn dat ik voor de alternatieve variant ga.
Maar dat alles natuurlijk ‘onder het voorbehoud van Jacobus’, oftewel : we zijn er nog niet.

Alleen of samen
“Ga je alleen?”, zo werd mij vaak meteen frons gevraagd. Ja dus.
Het is voor mij geen principiële keuze geweest. Cruyff zei het al….
Met een goede maat had ik het ook wel OK gevonden, maar ik heb er niet naar gestreefd. In m’n eentje fietsend beleef ik vooral de grote mate van vrijheid in allerlei opzichten en verder maak je – denk ik – eerder contacten. En als ik eens wat weinig mensen tegenkom, dan kom ik mezelf wel tegen. Ook het pelgrimage-element ‘reflectie’ krijgt wat meer kansen als je alleen reist.

Gemoedstoestand
Is het de hele dag alleen maar juichend genieten? Nee. Maar goed ook, trouwens. Hoogtes veronderstellen ook dieptes. Mijn gemoedstoestand – het zal weleen cliché zijn – vertoont verrassende parallellen met de hoogteverschillen in het landschap. Ups en downs dus. Toen ik gisteren weer een bult op fietste schoot mij een gezegde door het hoofd uit de wereld van de aandelen: “What goes up must go down”. Het leuke voor de fietser is, dat dit een blij vooruitzicht biedt, terwijl de aandeelhouder wordt overvallen door somberheid. Dus de boodschap is duidelijk: Wil je genieten van blijde vooruitzichten, verkoop dan die aandelen, koop een fiets en ga …..koersen!

Tussenbalans
Nu ik ongeveer één derde gedeelte heb afgelegd kan ik vaststellen dat het een geweldig mooie belevenis is. En als ik wat voorverkenningen doe van het vervolg, dan wordt het alleen nog maar mooier, in elk geval wat betreft de natuurlijke en culturele omgeving . En hoewel het wat tegenstrijdig is met het idee van het loskomen, moet ik toegeven dat ik ook geniet van de moderne communica-tiemiddelen, die contacten met het thuisfront mogelijk maken.

Vandaag

Alleen het opstaan was al totaal verschillend van de dagstart in een hotel. Even wat schipperen met het gebruik van toilet en badkamer en daarna een gezamenlijk ontbijt om 7.30 in de woonkeuken met Pergolesi op de achtergrond. Ik ben de enige die een dagje blijft. Als de gasten zijn vertrokken doe ik een, jawel, was! Beetje rommelen met teiltjes, centrifugeren (da’s lang geleden) en daarna alles op een lijntje in de zon. Om 10 uur echte koffie gezet, verslagje gemaakt en diverse dingen op orde gebracht. Dit is een prachtige, idyllische plek voor een rustdag. Er is zelfs een ‘paradijs’. Dat is de via een poortje te betreden tuin waar serene rust heerst. Er zijn ook vruchtbomen……..
Zo kan het zo maar nog een ‘echte’ pelgrimage worden.

Na een lunch onder de boom fiets ik naar het ongeveer 10 kilometer verder gelegen Corbigny, een aardig provinciestadje. Koop postzegels en bananen, haal geld en drink op een terras een blonde Grimbergen. Ik zal me verder wat inhouden wat betreft het vermelden van lekkernijen, maar deed het tot dusver om de mensen een beetje te overtuigen, dat zo’n tocht bepaald niet alleen afzien is.
Bij thuiskomst blijkt dat er twee nieuwe gasten zijn: een broer en een zus, hij uit Parijs, zij uit Milaan.
We drinken thee, kletsen wat en de avond verloopt verder ongeveer als gisteren.
Morgen naar Nevers.

Op foto: mijn slaapgedeelte op de eerste etage

20140528-183917-67157355.jpg

Bericht 10

10 – Dinsdag 27 mei
Traject: Auxerre – Chemin (bij Anthien)
Via: De Yonne, Canal Nivernais en Vezelay
Afstand: 90 km.
Weer: Grijs weer, droog, fris en heel af en toe wat zon. Een 7

(Het eten gisteravond werd Frans. Voor de liefhebber: menu du Tour: salade Nicoise, paté de Perche (vis), gratin de fruits frais en toch maar een karafje Chablis)

Toen ik de fiets kocht, werd die ook voorzien van een klein kompas (zie foto). Maar bij proefritten bleek iets merkwaardigs: het kompas wees uitsluitend naar het Noorden, ongeacht mijn richting.
Een bezoekje aan de fietsenmaker loste dit raadsel op. Aan mijn stuurtas zitten magneten om de klep vast te zetten, tsja en dan weet je het wel (een bêta natuurlijk veel eerder).
Ik vertel dit omdat ik Auxerre wat moeizaam uitkwam. Grijs weer en geen zon ter oriëntatie.
Dus eerst de stuurtas verwijderd en het ‘echte’ Noorden vastgesteld. Daarna krijg ik snel de juiste weg te pakken. Prompt blijkt dat ik wat voorbarig ben geweest met mijn opmerking over het rijden van mijn route per auto. Want ik blijk de rivier de Yonne en later het Canal Nivernais te kunnen volgen via een fraai fietspad, dat is aangelegd over voormalige jaagpaden. En nog lekker vlak ook! Leve de égalité. Met de liberté zit het op deze tocht ook wel goed, dus nu alleen de fraternité nog (dat krijg je met al die gemeentehuizen met opschrift).
Langs de route veel leuke sluisjes en pleziervaart. Sluiswachterswoningen zijn nu vaak vakantiehuisjes.
Ik laat me weer prettig verrassen door de shufflefunctie van m’n IPod. Ik blijk zelfs muziek te hebben met vogel- en kikkergeluiden op de achtergrond, dus met de natuurbeleving zit het wel goed! En met
Mireille Matthieu tussen de oortjes ontvouwt zich plotseling een schitterend panorama op
Vezelay, een plaats waar vanouds diverse pegrimswegen bijeen kwamen. De plaats bestaat voornamelijk uit een steil oplopende straat naar de kerk. Ik werk me omhoog in het kleinste verzet. In de mooie Romaanse Madeleine haal ik – na Aken – mijn tweede stempel. Volgens de dame moet ik er dagelijks eentje zien te verzamelen. Ik maak er maar niet zo’n punt van.
Van een Canadees die een groep fietsers begeleidt krijg ik een banaan en ik eet verder nog wat in een soort bakkerij. Daarna reliëfrijk verder naar Anthien waar ik de refuge heb besproken. Rond 5 uur rol ik binnen en wordt heel hartelijk verwelkomd door Maaike, een vrijwilligster. Er hangt een echte pelgrimssfeer: een mooi erf met oude gebouwen waar dagelijks lopers en minder vaak fietsers overnachten in een sobere setting, waar bovendien veel samen wordt gedaan, zoals de afwas. Voor de privacy moet je er niet zijn. Ik heb besloten om hier een dag te rusten, want ik heb er nu grofweg 1/3 opzitten. Hier kan ik ook mooi wat kleding wassen. De prijs van het verblijf hier mag je trouwens zelf bepalen.
We eten om half acht met 12 mensen aan een grote tafel. De eigenaars zijn Nederlanders en de gasten zijn Nederlands, Frans, Duits en Oostenrijks. Het menu: een stevige soep, een vegetarische hoofdschotel, een frisse toet en rode wijn. Al met al weer een leuke nieuwe ervaring.

De dagfoto probeer ik een persoonlijk tintje te geven. Toeristische plaatjes e.d. staan immers onbeperkt op het Internet.

20140527-220225-79345608.jpg