Bericht 76

  • Bericht 76 – Zondag 27 september
  • Traject : Olveiroa – Santiago
  • Afstand : 60 km
  • Weer : ’s ochtends tijdens fietsen mist en bewolkt; bij aankomst zon!
  • Parcours : glooiend, kleurloos, veel autoverkeer

Het laatste ritje is letterlijk en figuurlijk kleurloos. Vooral in het begin is er maar één kleur: grijs. Af en toe brandt de zon wat door de bewolking, maar even later zit het ook weer dicht. Het gebied waar ik doorheen kom biedt, voor zover ik het kan zien, ook niet veel bijzonders. Maar ja, bedenk ik maar, je moet ook afbouwen met zo’n fietstocht van, op twintig kilometer na, drieduizend kilometer.

De sfeer wordt ook nog wat grimmiger door woest blaffende honden, die met me meerennen voor zover hun omheinde erf het toelaat. Dat maak je trouwens dagelijks mee. Al rond het middaguur nader ik mijn eindbestemming en begin ik voorzichtig en zonder afkloppen mijn fiets te bedanken voor zijn voorbeeldig gedrag. Geen lekke banden, geen gebroken ketting, vrijwel feilloos schakelen en wat de lucht in de banden betreft:

vooraf zou je toch wel denken
dat je onderweg
wat barren bij moet tanken
maar nee,
Ik redde ’t helemaal
met wind in de banden
uit Musselkanaal!

Verrassend vind ik dat, de hele tocht had ik het idee dat de banden volledig op spanning bleven. Maar goed, een pompje in de tas gaf toch wel een geruststellend gevoel.

In het zeer drukke en zonnige Santiago rij ik eerst het centrum in. De rij bij het pelgrimskantoor is dermate kort (ik schat 50 wachtenden), dat ik aanschuif. Via een soort gong mag steeds iemand naar binnen, waar zo’n tien medewerkers de certificaten verstrekken. Opnieuw gefrons als de medewerker geen stempel van mijn eerste (heenreis) bezoek aan Santiago kan ontdekken. Die heb ik ook toen niet gehaald. Dom, achteraf gezien, want het levert veel gedoe op. Er wordt overlegd en op een kaart gekeken naar plaatsen waar ik wel stempels van heb. Uiteindelijk krijg ik mijn ‘Compostela’ en de felicitaties. Vervolgens meld ik me nog even bij de naastgelegen ‘Huiskamer der Lage Landen’, een door Nederlandse vrijwilligers bemande ontvangstgelegenheid voor pelgrims. Kopje koffie, praatje, stempel en een inschrijving in een register. Jos vertelt mij dat er gisteren 1700 pelgrims bij het kantoor zijn geweest voor hun Compostela. Het is een nog steeds groeiend aantal.

Vanuit de hectiek van de stad ben ik even later in de verrassende rust van een herberg, die trouwens wel pal in het centrum ligt. Ik verwacht allerlei bezette bedden, maar het oogt eerder ‘leeg’. Wonderlijk, want als je dan al een soort opstopping zou verwachten, dan toch in Santiago. Misschien komen ze nog. Intussen ben ik de charme van de herbergen steeds meer gaan waarderen: de niet-commerciële sfeer, de soortgenoten die je treft, een vrij te gebruiken keuken en uiteraard de prijs.

Na installatie en het versturen van berichten naar het thuisfront voeg ik me bij het toeristenlegioen.

image