Bericht 35

35 – Vrijdag 20 juni
Traject: Cebreiro – Melide
Afstand: 107 km.
Via: Samos, Sarria en Portomarin.
Weer: Tikje frisser, licht bewolkt, een 9
Muziek: Bach

Vooraf: foutje herstellen in verslag van gisteren. Niet: ik eet bij mijn ‘kameraadjes’ (ook wel wat soft trouwens), maar: ik eet bij mijn ‘kameradres’. Ze hebben nl. een restaurant en een apart huis met kamers plus een schuur voor mijn fiets. Het tekstprogramma was me te snel af met een eigen voorkeur.

Het dorp Cebreiro, bovenop de berg, ontwaakt zoals het volgens mijn reisgids hoort. Er hangt een mysterieuze, mistige ochtenstemming, waar de zon z’n best doet om zich te manifesteren. Die moet nog even geduld hebben. Deze sfeer schijnt het dorp ook de nodige legendes te hebben opgeleverd.
Wat zo bijzonder is ? Het is een pre-Romaans dorpje van zo’n 30 uit natuursteen opgetrokken huizen plus natuurlijk kerkje. Via Google-afbeeldingen misschien wel te bekijken. Doet me denken aan de Flintstones. Er staan ook rietgedekte stenen schuren die half in de grond zijn gebouwd, want wind, sneeuw en regen kunnen hier behoorlijk huishouden. We zijn op 1300 meter hoogte en….in Galicië. Dat is een wat ‘on-Spaanse’ provincie, zowel in natuurlijk als in cultureel opzicht. Er valt veel neerslag en dat wordt zichtbaar in heel veel groen, dicht beboste hellingen en -naast akkerbouw – weilanden met zwart-witte koeien. De cultuur kent nog veel Keltische tradities en uit zich o.m. via de al genoemde taalstrijd.
Het panoramische uitzicht toont dalen die nog vol bewolking hangen. Kortom een indrukwekkend mooie start van de dag. Hopen dat het droog blijft, want de weersverwachting is ‘Galicisch’ = nat.

Na een afdaling is het eerst nog weer opnieuw zo’n 200 meter klimmen naar ‘Altitude de Poio’, de laatste grote puist voor Santiago. Zie foto. Puffen dus. Daarna een mooie afdaling over een goed wegdek, met ook vrij veel autoverkeer, naar Samos. Langs sommige weggedeelten ook weer veel lopers.’Buen camino’, wordt regelmatig geroepen en ik roep meestal hetzelfde terug. Maar het Spaans wat ik tijdens een dag hier het meest hoor is ‘vale’ of nog vaker ‘vale, vale’, uitgesproken met zo’n lobbige letter ‘b’. Het is een soort bevestiging van hetgeen men heeft aangehoord. Wij zouden zeggen ‘ja, ja’ of ‘OK’.
Omdat we in de buurt beginnen te komen van de laatste 100 kilometer tot Santiago neemt de dichtheid van lopers wat toe. Je krijgt immers je ‘Credencial’ als je kunt aantonen, dat je de laatste 100 kilometer aaneengesloten hebt gelopen. Veel stempels verzamelen dus. Doe ik ook, alleen voor mij ligt de lat bij 200 kilometer. Er zijn drie categoriën, die in aanmerking komen voor een ‘Credencial’: lopers, fietsers en …..mensen die met een ezel aankomen. Ik heb er één gezien.
Onderweg zie ik ook weer twee lopers met een karretje. Ze pochen op hun tweewieler en wijzen me op hun ‘rugzakloze’ rug. Naast wat ik eerder schreef, lijkt het me ook nog een nadeel, dat het karretje regelmatig niet past binnen de soms smalle loopsporen. Ik zie dan ook dat de (weinige) karretjeslopers nogal eens op de weg lopen, terwijl hun maatjes het gravelpad of de sporen naast de weg verkiezen. Maar nogmaals, er zijn ook hele trajecten waar mijn fietsroute afwijkt van de looproute, de Camino de Santiago.
Verder fotografeer ik met genoegen ook af en toe een ‘horreo’, een smalle en op hoge poten staande opslagplaats voor granen. Typisch voor Galicië, maar blijkbaar ook in Z-Engeland bekend. Dat krijg je met die Kelten.
In Samos eet ik om 10.30 een stevige hamburger. Nooit eerder zo vroeg op de dag gedaan. Samos is bekend vanwege z’n klooster, één van de oudste van Spanje en naar goede traditie onderdak biedend aan pelgrims. Maar ik heb mijn zinnen gezet op Melide, dus verder.
Ook nog een leuke nieuwigheid zijn de camera’s die sommige fietsers op hun helm hebben. Een derde oog, zeg maar. Zodoende kunnen ze mooi afdalingen filmen. Ik probeer dat een keer uit de hand te doen, maar het levert van die ‘home-video-kwaliteit’ op, waar je dizzy van wordt.
Met enige regelmaat zie ik, soms bij een stop, fietsers die ik al eerder zag of heb gesproken. Ben benieuwd of ik mijn Vlaamse vrienden ook nog weer tref. Veel fietsers rijden, waar ze ook vandaan komen, alleen het Spaanse deel van de route naar Santiago.
Na het hoogste punt bij Poio zijn er nog wel diverse klimmen, maar gelukkig niet meer zo hoog.
Rond half zes rol ik Melide binnen en beland in een keurig verzorgde Albergue in het hartje van deze stad. Voorlopig alleen op kamer 14, waar vier slaapplaatsen zijn. Wat is een douche genieten na zo’n dag! In het naastgelegen restaurant eet ik het dagmenu en zie intussen weer zo’n voetbalgrootmacht verliezen van een ‘kabouter’. Italië- Costa Rica 0-1. Stijgen onze kansen?
Tsja, het mag dan gaan om het ‘onderweg-zijn’, ik begin intussen de stal toch ook wel te ruiken. Santiago de Compostela ligt intussen op ongeveer 50 kilometer. Morgen dus een soepel dagje en hopelijk mooi vroeg in de middag aankomen. Soetens heeft op mijn verzoek bemiddelt bij het reserveren van een hotelkamer in Hotel Mexico, het hotel waar zij een inleverpunt hebben voor fietsen die weer naar Nederland moeten. Een geruststellende gedachte.
Maar eerst nog even concentratie voor de laatste etappe.

De foto spreekt voor zichzelf

20140620-212623-77183253.jpg