34 – Donderdag 19 juni
Traject: Molinaseca – Cebreiro (1300 m.)
Afstand: 75 km.
Weer: Perfect, een 10
Muziek: Shuffle
Deze nacht onderga ik, een beetje gedwongen door de omstandigheden, een therapeutische behandeling van mijn hoogslaperssyndroom. Er resteerden gisteravond namelijk alleen bovenbedden. En omdat er gelukkig een mooi hoog hek omheen zat, durfde ik het wel aan.
Op een kamer van vier werd het een goede nacht en ik heb geen klachten gehoord over nachtmerries of hardop dromen.
Ik verlaat het huis om 8 uur en ontbijt in het verrassend grote en levendige Pontferrada. Deze universiteits- en industriestad heeft o.m. een imposante Tempeliersburcht.
Tussen Pontferrada en Villafranca del Bierzo passeer ik een heuvelig landschap met veel wijngaarden. Bij een bezinepomp zijn de prijzen: Cola 1,20; benzine 1.50; diesel-gewoon 1,40 en diesel 10plus kost 1,47.
In Villafranca neem ik nog wat brandstof in de vorm van een paella, want na deze stad begint het berglandschap. Mijn route is sterk vervlochten met een indrukwekkende autosnelweg, waar ik regelmatig onderdoor kom. Die snelweg heeft indrukwekkende ‘dalbruggen’ met steunpilaren als Martinitorens, zo hoog. Regelmatig probeer ik nu ook een stempel te scoren,want ik moet in ieder geval de laatste 200 km. voor Santiago kunnen verantwoorden.
Als ik Castilië achter me laat en Gallicië binnenkom, dan zie ik veel sporen van een soort taalstrijd.
Doet me denken aan de Voerstreek in België. Op veel borden is tekst beklad of vervangen door
Keltische teksten, want in Gallicië wordt nog veel Keltisch gesproken.
Ik moet vandaag 800 meter hoogteverschil wegtrappen en dat is goed te merken. Wat ik in de Pyreneeën heb vermeden, krijg ik nu voor de kuiten. Pittig, maar met een stopje af en vooral toe is het te doen. Mijn ego wordt nog gestreeld, want een jonge vent die me eerst inhaalt, ligt even later in de berm bij te komen van de inspanningen. Ik heb hem niet weer gezien……
De vele pelgrims onderweg doen me intussen beseffen, dat dit hele camino-gebeuren natuurlijk vooral voor Spanje ‘big business’ is, uiteraard met name voor de horeca. Zo vertelde mijn chauffeur van Soetens, dat toen hij eens een bekeuring dreigde te krijgen, deze spontaan werd geannuleerd toen hij vertelde dat hij fietsen van pelgrims vervoerde.
Als ik ‘boven’ kom (Cebreiro, 1300 meter), zie ik dat de albergue vol zit. Ik wijk uit naar een kamer, want die worden in dit Middeleeuws aandoende dorp veel aangeboden. Ik heb nu privacy en hoef niet op een (gezien) enorm grote slaapzaal, waar wel 40 stapelbedden staan!
Ik eet bij ‘mijn’ kameraadjes. Nog één keer, want ik kan er niet over uit: het dagmenu voor de pelgrim: een stevige en goed gevulde soep, dan een soort spareribs met frieten, een nagerecht, brood, water, een hele fles huiswijn en dan betaal je ……10 Euro! Mijn schoonvader (zaliger) zou gezegd hebben: “Ik kook vanavond!”. Oh, ja, nog een klein detail: de rode wijn serveren ze mij in Spanje alsof hij uit de koelkast komt. Jammer.
Tenslotte nog even mijn inschatting van de gemiddelde leeftijd. Door Frankrijk fietsend zou ik zeggen 50 tot 60. Maar, ook vandaag weer, in Spanje en bovendien nu iets meer in het bijna-vakantieseizoen, denk ik dat de gemiddelde leeftijd lager ligt. Misschien 40 tot 50.
Foto: mijn stempelkaart wordt al wat