Parcours: Eerst door de polder, vanaf Zwolle langs de Vecht via Ommen en
Hardenberg
Broeder Henk doet mij, nog een stukje meefietsend, uitgeleide.
Langs weilanden met ooievaars en boerderijen op terpen fiets ik door een mooi stukje NO-Overijssel naar Zwolle. Daar val ik bij (stief)moeder Greet meteen nogal abrupt in de mantelzorg. Maar de details daarvan liggen buiten het bestek van dit reisverslag,
Vanaf Zwolle fiets ik verder vrijwel helemaal tot Emmen in de regen. Nou ja, als het dan tòch moet, dan is er geen betere dag dan deze. Ik ga immers ‘naor huus’ en heb gelukkig de wind min of meer in de rug. In Ommen een ‘patatje-met’ en in Coevorden een kop koffie bij Bart, pal tegenover een mooie gevel met Sint-Jacobsschelpen. Ik neem van deze reis geen schelp of certificaat mee, maar laat dit reisverslag het bewijs zijn van een zeer geslaagde en nagenoeg smetteloos verlopen fietstocht!
Na de foto’s volgt (later) nog een nabeschouwing en reisoverzicht van etappes en overnachtinsplaatsen.
Vindt u het leuk om te reageren, dan kan dat naar: [email protected]
Parcours: Over de Veluwe naar Elburg en dan over de dijk naar Kampen
De thuishaven komt in zicht.
In Doesburg hadden we een mooie B&B in het centrum in een voormalig doktershuis.
Vanuit Doesburg steken we via de brug de IJssel over en koersen aan op Apeldoorn.
Daarna verder over de schaduwrijke Veluwe naar Uddel, waar we pauzeren.
Vervolgens fietsen we via Elburg naar het huis van Henk in IJsselmuiden. Dat ligt –
net als de Veluwe- in de Bible Belt. We merken dat o.m. Door het passeren van grote
aantal fietsende scholieren, waarbij de meisjes in rokjes gaan. Alleen of dat nou minder
uitdagend is…….? Oordeel zelf maar.
Mooi op tijd doen we in de tuin de nazit met bier en een heerlijke maaltijd van Jurjen.
Gisteravond heb met Livingstone, na het eten in een restaurantje waar zijn zoon werkt, nog een kleine ontdekkingstocht gemaakt door Arnhem. Hij is immers ontdekkingsreiziger. Bijzonder indrukwekkend vond ik het nieuwe treinstation van Arnhem, de enige stad in ons land waar nog trolleybussen rijden. Ook leuk om te zien was de HBS waar Esscher leerling was. We gluurden naar binnen en zagen het trapportaal dat je in tekeningen van hem terug ziet komen. De vaak rood geverfde fietspaden maken van Arnhem een fiets-vriendelijke stad. In het verleden had Arnhem veel aantrekkingskracht op mensen die terugkeerden uit Nederlands-Indië. Ze lieten indrukwekkende villa’s bouwen, vaak met koloniale kenmerken zoals grote veranda’s.
Na afscheid te hebben genomen van mijn uitnemende gastheer fiets ik eerst nog een keer naar het fraaie station om nog wat foto’s te maken. Daarna naar mijn tante Lien die in Arnhem in een verzorgingscentrum woont. Ik heb als jochie van 3 enkele maanden bij haar gewoond omdat mijn moeder in het ziekenhuis verbleef.
Daarna naar Driel voor een bezoekje aan mijn oud-collega Harry. Maar helaas, niet thuis. Ook op de nabijgelegen golfbaan (Harry is ook een golfer) geen Harry. Op vakantie, vermoed ik.
Volgende keer beter.
Trof ik in de buurt van Lyon mijn maat Livingstone, vandaag tref ik een andere ‘tegenfietser’ in de persoon van mijn broer Henk in Doesburg. En dat nog wel op zijn verjaardag! Dat hebben we
dermate gezellig gevierd in dit mooie Hanzestadje, dat het dagbericht wat laat werd gepost.
Een goede reden, lijkt me. En dat alles in een Mediterrane avondstemming, alsof ik nog aan
de Rivièra zit. Doesburg by night.
Weer: Grijze en frisse start; in de middag breekt de zon door
Parcours: Vlak, veel rechtlijnigheid in de Peel, vanaf omgeving Maas weer mooier.
Ik kies voor de kortste route die de Mio-navigatie voorstelt voor de fietstocht naar Arnhem, want ik ben uitgenodigd voor een overnachting bij Dr. Livingstone, de man van de ligfiets.
Eerst word ik over een grote stuw in de Maas genavigeerd, want de route loopt wel noordwaarts, maar ten westen van de Maas. Dat is landschappelijk niet de fraaiste. Door Midden-Limburg gaat het naar de Peel, een bekend (ontgonnen) hoogveengebied rond de grens van Limburg en Brabant. En – net als bij ons in de buurt – hoogveengebieden worden nog wel eens gekenmerkt door rechtlijnigheid in het landschap.
fietsend door Brabant
zie ik kaarsrechte paden
eindeloos langs provinciale wegen gaan
één ding zit dan gelukkig mee
je kunt niet sneller van A naar B
ze zijn hier de omgeving aan ‘t verknallen
met mestgeur en met megastallen
het heet hier Vredenpeel of Zeeland
ja zelfs America
dat klinkt exotisch
maar doe mij maar
Emmen, Exloo, of zelfs
Erica
Voor een kop koffie moet ik eerst 47 km fietsen en beland dan nog maar bij een benzinepomp met een shop. Daar sla ik nog een gezellige babbel met de verkoopster, die in september naar Santiago wil gaan lopen. Ik kan haar nog van wat bruikbare tips voorzien.
In de buurt van de Maas wordt het weer mooier, maar dan zit ik ook al bijna in Gelderland.
Na nog een stopje in het intussen zonnige en gezellige Nijmegen steek ik via de beroemde Waalbrug onze grootste rivier over. Een schitterend Hollands tafereel: een brede rivier, populieren en mooie traagheid op het water.
Even later stuif ik over het prachtige fietspad van Nijmegen naar Arnhem. Het heeft zelfs de naam van een ‘snelfietspad’. Dat manifesteert zich o.a. doordat ik word ingehaald door de moderne, file-mijdende forens. Dat is een yup, die mij gehelmd en met het kantoorpak nog aan voorbij snelt op zo’n fiets met een geel kentekenplaatje, waarmee je snelheden fietst van 45 km. per uur. Fietskleding? Niet nodig, want je zweet toch niet. Soms zie je ze in wit overhemd en lijken het met die helmen erbij net Mormonen zoals je die op hun missie in Nederland soms treft.
In Arnhem koop ik een fles Rhône-wijn voor de geplande ontmoeting met mijn maat.
Ik word daar met ons ‘wachtwoord’ ontvangen: ‘Mr. Stanley I presume?’
Er volgt een hele gezellige namiddag en avond, waarin veel belevenissen passeren.
Dat is dan ook de reden van het late verschijnen van dit bericht.
Weer: Niets op aan te merken; korte mouwen, zon, weinig wind
Parcours: Tot Aken nog Vennbahn; daarna heuvelend Zuid-Limburg
Bandbreedte II
Ik geloof mijn ogen haast niet, ook al herlees ik het drie keer. Mijn maatje, alias Dr. Livingstone, de ‘tegenfietser’ uit Nederland schrijft in een mail dat hij – terugreizend per trein – in Parijs bestolen is …… en hoe!
Terwijl hij even binnen was bij een Burger King is zijn ligfiets met tassen en al meegenomen. Nu ik dit schrijf ben ik er opnieuw beduusd van en zie het helemaal voor me. ‘Uitgekleed’ sta je daar dan.
Met mijn schrijverij zit ik niet vaak verlegen om woorden, maar hier heb ik eigenlijk nauwelijks woorden voor. Ik verwijs maar naar gisteren: over mentale bandbreedte gesproken…..
In Monschau had ik een sympathiek en zeer goed verzorgd B&B-adres in de Altstadt. Een
echte aanrader: ‘Der kleine Globetrotter’
Over de kasseien stuiter ik Monschau uit. Het is even zoeken, maar al snel heb ik de
Vennbahn weer te pakken. Ik heb nog niet eerder zo comfortabel gefietst als op het traject
Monschau – Aken. Over een overwegend licht dalend vals plat rij ik in mijn allergrootste verzet met zo’n 30 km. per uur over strak asfalt. Kruisingen met dwarswegen zijn duidelijk
gemarkeerd met passeerhekjes en groen geverfd wegdek. Auto’s hebben daar voorrang,
maar meestal verlenen ze het. Ook bij zebra’s krijg je als aarzelende fietser meestal
voorrang.
De Mio loodst mij netjes dwars door Aken en langs de Dom. Ik zie de fotozaak waar ik in 2014, op weg naar Santiago, noodgedwongen een nieuw fototoestel moest kopen. Ik kan me nog herinneren dat mijn fiets toen in de winkel naar binnen mocht, omdat ik bang was voor diefstal.
En dan, even voorbij Aken, rol ik plotseling het vaderland binnen. Is er een mooiere binnenkomst denkbaar dan bij Vaals? ‘Ja!’ zou Lohues zeggen: bij Schönungsdorf/Zwartemeer, ‘want dan ben ik weer bijna thuus’. Maar nee, nu moet ik hem toch afvallen. Want bij Vaals kom je echt, ja zelfs letterlijk op hoog niveau ons koninkrijk binnen. Ik scheer langs het hoogste punt van ons land (321 m. boven Normaal Amsterdams Peil). Ook ligt hier het Drielandenpunt (destijds zelfs met Moresnet erbij het Vierlandenpunt. Maar dat is voer voor historisch-geografen (ik ken een goeie!).
Ik ben ook meteen weer een beetje ‘thuis’ want ik ruik Hema-worst en zie gevels van Albert Heyn en Zeeman. Ik passeer de Abdij van St.Benedictus en zie links de hoogst gelegen kerktoren van ons land: die van Vijlen. En dan het mij dierbare Limburgse heuvelland, waar ik in het verleden bijna alle weggetjes heb verkend, zoals we die kennen van de Amstel Gold Race. Ik zing half:
want door de jaren heen blijft Limburg onbetwist het stukske Nederland dat ‘t schoonste is
Limburg heeft ook een soort Lohues: Hij heet Gé Reinders. Die heeft ook prachtige sfeerliedjes gemaakt, zoals ‘Bloaskapel’, maar wat mij betreft vooral ‘in d’n haof’. Zoek maar eens op.
Fietsen is in Nederland zo gewoon, dat de privileges die je als fietser in het buitenland ervaart meteen wegvallen. De auto’s passeren me weer vaker rakelings en bij de zebra’s krijg ik geen voorrang.
Vanuit Vaals daal ik langs een vrijwel kaarsrechte weg af richting Gulpen. Zo’n rechte weg is
vaak een heel oude Romeinse Heirweg, zo heeft hitorisch-geograaf Klaas mij tijdens werkweken geleerd. Dit is historisch- geografisch inderdaad ‘rijk’ gebied (Maastricht en Heerlen o.a).
Bij het klooster in Wittem tracteer ik mijzelf op een koele Gerardus, want Wittem is het pelgrimsoord van Gerardus van Majella (ook bekend in Barger-Oosterveld) en Gerardusbier wordt in het nabijgelegen Gulpen gebrouwen, dus je zou zeggen ….
Tot mijn verbazing hebben ze alleen een dubbele uit de fles. Als ik de ober ernaar vraag en hem vertel dat ik bij de Lidl in Emmen meer keuzes heb, dan is zijn reactie: ‘Er is hier weinig vraag naar, Brand (pils) en Grimbergen doen het beter. En dat naast het klooster! Onbegrijpelijk.
Om mij heen zie ik intussen ook de sporen van het rijke roomse verleden in de vorm van grote, deels vervallen, kloosters. Soms hebben ze een nieuwe functie gekregen. Ook kenmerkend zijn de vele kruisbeelden bij kruisingen van wegen. Graften, löss, holle wegen, heel veel aardrijkskunde.
Zal ik het doen? Ik heb er immers nogal eens melding van gemaakt……Ja, vooruit, ik ga over de Keutenberg! Misschien betekent dat een stukje lopen, maar de loop naar St.Vith was vast veel langer. Bij de Brand-brouwerij in Wijlre sla ik af en rij via Stokhem naar de mij bekende Dodemanweg. Die gaat met tegen de 20 procent omhoog. In drie stukjes krijg ik dat toch fietsend voor elkaar. Naast mij komt een snor-scooter met twee passagiers smorend tot stilstand. Voor mij een stimulans. Dan rechtsaf door het gehucht Keutenberg en vervolgens met 22 procent, in de remmen knijpend, afdalen naar Schin op Geul, een dorp dat vooral bekend werd door een act van Wim Sonneveld.
Via Valkenburg en Schimmert gaat het richting Maasdal, drukke (snel)wegen en stedelijke
bebouwing. De charme is daar snel verdwenen. Even ‘doorpompen’ en tegen zevenen kom
ik aan bij hotel Smeets in Maasbracht. Eerder geweest. Sympathiek adres met één ster.
Genoeg voor mij, eenvoud siert de mens toch?
Parcours: De Vennbahn; strak en bijna vlak door de heuvels, een zondagsrit.
Bandbreedte
Een mooi en veel omvattend begrip om deze zondag even over te mijmeren.
Als fietser verplaats ik mij op dit soort tochten op smalle banden over ook vaak smalle wegen, paden en soms vluchtstroken. Het is dus zaak om niet van het pad te geraken. Het steekt allemaal vrij nauw en het is als een radiozender, die je vroeger met een draaiknop ook nauwkeurig op de juiste bandbreedte moest afstemmen. In mijn jeugd moest ik ‘pielen’ met zo’n groen glaasje om af te stemmen op radio, jawel: Luxemburg, het land waar ik nu ben.
Ook is er natuurlijk de mentale bandbreedte. Hoeveel tegenslag kun je hebben om mentaal binnen je bandbreedte te blijven van je goede stemming of zelfs je euforische ervaring. Gisteren realiseerde ik mij dat opnieuw vanwege de schrik van de verloren gewaande iPad.
En dan hebben we hier het alleen nog maar over materiële en dus vervangbare zaken.
Maar ook kou, regen, tegenwind, fietspech of erger kunnen je snel ‘van het pad’ leiden.
Beleving en motivatie kunnen dan snel omslaan.
Hoe groot mijn mentale bandbreedte is? Ik ben en blijf op zoek naar en in mijzelf voor het
antwoord op deze vraag. Tot hiertoe ben ik gelukkig nog weinig ‘uitgetest’. Ik voel me een
beetje als een fietser die op een koord danst. Recht vooruit blijven kijken!
Ik had vannacht in Troisvierges mijn duurste, maar ook beste hotel. Het menu gisteravond
– het was tenslotte ook zaterdagavond! – was fantastisch. De ober keek alleen wat verstoord toen hij alle klaarstaande wijnglazen kon opruimen, want fietsers herstellen de vochtbalans met bier, zo ook ik. Bitte ein Bitt (en nog één).
In Troisvierges start de zogenaamde Vennbahn. Dat is een helling-vriendelijke fietsroute tussen deze plaats en Aken. Je kunt er de venijnige Ardennen mee omzeilen. De route is relatief vlak en strak (flauwe bochten), want je fietst over een voormalige spoorverbinding, die dus als een ‘streep’ door heuvelachtig gebied loopt. Onderweg word je met heel veel informatieborden geïnformeerd over de rijke geschiedenis van dit spoortraject. Het gedeelte tussen Troisvierges en St.Vith kent ook wel wat slechte stukjes met lossesteenslag en hellinkjes bij dorpen, maar tussen St.Vith en Monschau is het strak ge-asfalteerd.
Het gevoel van de eenzame fietser wordt hier weggevaagd, want ik denk dat ik vandaag op deze 80 km. net zoveel fietsers tref als ik tussen Antibes en Troisvierges heb gezien! Voor liefhebbers van info over de Vennbahn verwijs ik naar Google. De naam verwijst trouwens naar het gebied van de ‘Hoge Venen’, ook wel ‘het dak van België’ genoemd. Onderweg zie ik veel sporen van wateroverlast, want het heeft hier kennelijk ook gehoosd. Volle riviertjes storten zich kolkend omlaag, allerlei takken en stronken meesleurend..
Halverwege mijn rit naar Monschau kom ik in St.Vith, een plaats waar ik licht-traumatische
jeugdherinneringen aan bewaar. Het herinnert me namelijk aan een fietsvakantie met heel veel loop-kilometers. Met jeugdig optimisme en een zekere naiviteit (ik had ‘het vak’ nog niet geleerd) hadden vriend Bert en ik gekozen voor een buitenlandse fietstrip. Bert op een Gazelle met een versnellingsbak van Sturmey Archer en ik op een Batavus met ….nul (!) versnellingen. Wèl met soort van race-stuur. Nog net geen Erdal-blikje aan de voorvork met een wasknijper.
Langs de Rijn en vanaf Koblenz langs de Moezel ging het allemaal nog prima. Maar toen de
Eiffel en de Ardennen mee gingen doen, ging voor mij het licht uit: de fietstocht werd wandeltocht. Zo kwam ik ook St.Vith binnenlopen. Nooit smaakte een Cola mij lekkerder dan toen.
St. Vith heeft overigens de twijfelachtige bijnaam van ‘het Stalingrad van het Westen’. Dit
vanwege de enorm heftige bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De stad werd bijna geheel verwoest, wat blijkt uit de afwezigheid van monumentale bouwwerken.
Zoals gezegd, dit traject is aantrekkelijk en levendig met regelmatig onderweg pleisterplaatsen, bijvoorbeeld bij voormalige stations. Waar nog stukken spoor liggen, zie je gezinnen die over het spoor rijden met van die ‘railbikes’. Doet me denken aan Laurel en Hardy.
Andere associaties krijg ik spontaan als ik min of meer langs Ovifat kom. Daar ben ik tijdens een werkweek van het CSG in een soort Jeugdherberg ‘s nachts uit een hoogslaper gevallen. Maar dat verhaal heb ik al eens eerder genoteerd. En in herhaling val je toch al zo snel …..
Oh ja, ook nog een leuk voorval van ‘wishfull thinking’, of wat aardrijkskundiger: een soort van ‘Fata morgana’. Op een gegeven moment fiets ik langs een erg luxe villa met een parkachtige tuin.
Door takken heenkijkend meen ik een golfgreen waar te nemen: een min of meer rondvormig en ogenschijnlijk zeer kort gemaaid stukje gras. Maar wat blijkt: het is een grote vijver waarop doodstil een soort van aaneengesloten blaadjeskroos ligt. Zo zie je maar weer hoe de wens de vader van de gedachte kan zijn.
Om half vijf arriveer ik in de Altstadt van Monschau en neem intrek in een voor de zekerheid vooraf gereserveerd B&B, een leuk adres bij een van oorsprong Engelse dame.
It was a Nice day!
Parcours: Veel langs rivieren, maar toch ook weer klimmen
Zwarte zaterdag
De moed zakt mij vanmorgen bij het inpakken plotseling in de benen. En die heb ik deze tocht zo hard nodig. Na de grijze dag van gisteren begint deze zaterdag inktzwart. Ik kom namelijk tot de ontdekking dat ik mijn iPad mis!
Onmiddellijk begint het zojuist nog lege hoofd zich te vullen met het terugdraaien van mijn
‘reisfilm’. Overnachtingsadressen en eetgelegenheden passeren de revue. Eerst maar ‘dichtbij’ beginnen. Ik bel het adres van de nacht hiervoor. En ja! Raak! ‘Oui monsieur, nous avons trouvé votre iPad’. Ik slaak een diepe zucht van verlichting. De dag krijgt meteen weer kleur.
Maar wat een stommiteit van mij. Ik kan nu wel bedenken hoe het te verklaren is, maar nee,geen excuses.
En nu? Even denk ik mezelf te moeten straffen met een heen-en-weertje, maar dat gaat me twee dagen kosten. Nee, voor zo’n pelgrimage ben ik toch niet ‘katteliek’ genoeg. In overleg met de uitbater zal de iPad naar mijn huis worden gestuurd.
Nog even schieten woorden van mijn idool door mijn hoofd, die hier en nu gelukkig niet van toepassing zijn: ‘ ……..spiet is veur altied’
Nadat de caravan is geïnspecteerd en goedbevonden incasseer ik mijn betaalde borg en ga weer op weg. Luxemburg doet me wel wat aan Zwitserland denken. De hoge mate van welvaart toont zich op diverse manieren, o.a. door netheid, fraaie huizen, luxe auto’s en goede
Infrastructuur. Is dit het rijkste land ter wereld? Ik zou er heel wat pagina’s aardrijkskunde
aan kunnen wijden, maar dan vlieg ik vast uit de bocht. En bochten hebben met fietsen
al zo veel aandacht nodig. Maar Luxemburg scoort in diverse statistieken zeer hoog.
Zijn ze er ook zeer gelukkig? Daar zijn weer andere statistien voor en …..daarin scoort
Nederland hoger dan Luxemburg! Zo zie je maar weer, geld mag dan een geluksfactor zijn, het is niet alleen zaligmakend.
Ik rij door heuvelig landschap, maar volg diverse rivieren. Dus deels is het redelijk vlak,
maar er zijn ook weer heel wat hoogtemeters te maken. Soms moet ik even lopen. Ook
is er een fietstunnel omdat het fietspad daar over een oud spoordijkje is aangelegd.
Het gebied is erg bosrijk, maar akkers en weilanden met vee doen ook flink mee.
Ik voel me een beetje ‘de eenzame fietser’, want ik zie weinig andere fietsers op deze
(vrije) zaterdag. Tegen zevenen kom ik aan bij een hotel in Troisvierges.
Parcours: Up and down, maar geen grote hoogteverschillen
Vannacht heeft het flink geregend, ook met onweer. Dat is bij mijn start nog merkbaar
aan nattigheid en afkoeling. Het zal een grijze dag worden. Nu weten we intussen dat
ook dat zijn charmes kan hebben, want grijs kan zich in veel tinten voordoen.
Echte fotografen weten dat ook, want volgens hen gaat er niets boven een zwart/wit-
foto, liefst gemaakt met zo klassieke Hasselblatt. Kleur vinden ze maar een makkie.
Laat ik mijn foto’s van vandaag ook maar eens in grijstinten aanleveren.
Mijn vak? Oh ja, bijna vergeten.
Gisteren viel het me al op, de huizen in de dorpen worden mooier, luxer. De nabijheid
van steden als Nancy en Metz verraadt zich. Want het zijn vast huizen van forenzen.
Mooie vakterm: forensisme. Op school doceerde ik : forenzen zijn mensen die
dagelijks de gemeentegrens overschrijden om van hun woonplaats bij hun werkplek
te komen ( niet zelf bedacht). Wat zal er met die definitie in Frankrijk – met z’n kleine
gemeentes – veel forensisme zijn! Iemand uit Erica die in Emmen werkt is geen forens.
Toen Schoonebeek bij Emmen kwam, nam statistisch plots het forensisme af. Zo zie
je maar weer hoe betrekkelijk statistieken zijn. Sorry, ik sla wat door en lijk wel haast
een vakidioot. Back to basics.
Basics? Ja, want het grijze landschap tempert de euforie. De blik gaat wat meer van
buiten naar binnen. Tijd voor een vorm van bezinning.
Gisteren noemde ik het al, de man uit Erica zingt over de dingen die er toe doen:
Geloven
Je hoort het mensen vaak zeggen: ‘ik geloof niet meer’ of ‘ik heb het geloof
opgegeven’. Dan ben ikzelf gelovig, want ik geloof dat je dit nooit zo stellig kunt
beweren. Neem alleen al de weersverwachting, op grond waarvan wij zeggen:
‘Ik geloof dat het morgen beter weer wordt’. Daar klinkt iets in door
van stelligheid, maar het laat ook ruimte voor wat onzekerheid. In die zin zijn wij
allemaal toch gelovigen. Het veronderstelt een zekere mate van vertrouwen.
Intussen snappen wij ook allen, wat iemand bedoelt als hij/zij zegt: ‘ik geloof niet
meer’. Lohues maakt het dan ook wat concreter, want hij voegt het hier zeer belangrijke
woordje ‘in’ toe. En vervolgens bezingt hij waarvan hij afscheid heeft genomen:
God, Boeddha, maar ook ‘oranje’ of ‘links en rechts’.
Bij ‘God’ blijft de vraag, gaat het om een iemand?, een Iets? In deze tijd blijven
dat uitdagende en spannende vragen, ook voor mij. Lohues zingt: ‘het ìs en het
blèf een gevecht. Komt het antwoord van de theologen? Gedeeltelijk, want ook
die zijn er in allerlei tinten. Hoe het ook zij, dat is buiten mijn vakgebied.
Intussen laat ik het authentieke en wat ‘zooiigge’ Frankrijk achter me, want het
wordt allemaal wat ‘netter’. Ook de namen van mensen en plaatsen veranderen:
Op het kerkhof noteer ik familienamen als Eternach, Koch, Hirzmann en Bettinger.
Plaatsen heten bijvoorbeeld Volstroff, Sandweiler of Sentzich. Ik ben hier dan ook
in een gebied (Lotharingen) met een bewogen geschiedenis. Maar ook dat is weer
een vak apart.
Bij Cattenom passeer ik een indrukwekkend groot complex, waar – getuige naast
de koeltorens de bekende koepels – kernenergie wordt opgewekt. Tandje bijgezet.
Geheel ongemerkt fiets ik het rijke Luxemburg binnen. Het land waar wij meestal
alleen tanken. Op een wonderbaarlijk gemakkelijke manier kom ik dwars door de
gelijknamige hoofdstad: gewoon langs de Alzette het fietspad volgen.
Rond zessen arriveer ik in Mersch, waar ik mij strek in een onderkomen met een
wat misleidende naam: een sta-caravan!