Datum: Woensdag 12 juni
Traject: Praestø – Bogø By
Afstand: 95 km
Weer: een 3 ! snoeiharde wind, bewolkt, frisjes en mist bij het Møn-klif
Mijn Kro lag idyllisch aan een zee-arm, dus met een mooi uitzicht. Ik had een sfeervol appartement met bediening ‘aan huis’, zoals gisteravond mijn dagschotel en vanmorgen een mooi compleet ontbijt op een dienblad. De eigenaar wil alleen contant geld…..
Het restaurant wordt uitsluitend gerund op afspraak door groepen of families. Dat was gisteravond het geval en daarom kon ik met de pot mee-eten. Een gelukje, want de Kro lag niet in of vlakbij een plaats.
Maar nu vandaag.
Krantenkoppen wekken vaak de indruk dat er in de wereld alleen maar narigheid is. Op Facebook daarentegen krijg je vaak het idee dat het leven één groot feest is. Laat ik daar vandaag tussenin gaan zitten. Want is zo’n fietstocht nou alleen maar plezier en genieten? Nee, natuurlijk niet. Er is ook heel veel ‘gewoonheid’, matigheid en saaiheid. En, zoals ik in één van mijn vorige reisverslagen dichtte, het is ook wel eens balen.
Vandaag was zo’n dag met een aantal minpuntjes. Die komen volgens Murphy vaak in veelvoud.
Om te beginnen merkte ik na 10 kilometer pittig fietsen, dat ik mijn bidons in de Kro had achtergelaten. En dat ondanks een voor mijn gevoel zorgvuldige final check in het appartement.
Een pilotenlijstje afwerken is toch kennelijk beter. Teruggaan? Nee, dat zou me minstens een uur gaan kosten in deze bulterigheid en met deze harde tegenwind.
Ja, die tegenwind is een tweede minpunt van vandaag. Zoals sommige mensen graag Manneke Pis in Brussel, Bartje in Assen of de zeemeermin in Kopenhagen willen zien, zo had ik mijn zinnen gezet op de witte krijtrotsen van het eiland Møn. Ik schatte zelfs in dat dit mijn landschappelijke hoogtepunt zou gaan worden. Ik moest een een flinke omweg voor maken. Nu is mijn hele fietstocht in feite één grote omweg, dus deze 60 kilometer konden er – zo meende ik – wel bij.
Trouwens, mijn fietsroute had het klif ook opgenomen.
Het werd een heen-en-weer van 60 kilometer, waarvan de eerste 30 ronduit ‘hellig’ waren door de combinatie van een hele harde wind ( ik schat een 6) en venijnige hellingen. En dan ook nog eens mij tegemoetkomende fietsers die mij met medeleven zagen zwoegen. Balen dus.
Dan nummer drie: als ik uiteindelijk arriveer bij het Geo-center van het Mønklif hangt daar een zware bewolking, waardoor het klif in de mist onzichtbaar is. En als er nou één vakantieland van mij is dat ik niet met mist associeer, dan is het wel Denemarken. In het verleden hielden wij er windsurfvakanties met wel vaak veel wind, maar ook kraakheldere luchten.
Ik drink mijn pech maar weg met een bakkie, dat met recht de naam ’troost’ verdient.
De 2e 30 kilometer westwaarts met rugwind maakt weer iets goed, zodat je bijna denkt ‘ hier doe ik het voor’.
Tenslotte overtref ik Murphy met nog een vierde pech. Als ik kom aanrijden bij de veerboot naar Falster zie ik de laatste boot van de dag net 50 meter de haven uitvaren. Een paar ‘beste stuurlui’ mompelen in het Deens (vermoedelijk) zoiets als, ‘ja jongen, da’s mooi pech’.
Er is nog een optie met ver omrijden, maar de eigenaar van het havenrestaurantje raadt me aan om mijn besproken hotel te annuleren en een B&B te nemen aan de overkant van de weg. Hij belt en reserveert voor mij en waarschuwt me voor de hardhorendheid van de gastheer. Die ontvangt me even later en leidt me met veel Deense decibellen rond in een zeer royaal onderkomen waar ik de enige gast ben. Ik annuleer mijn andere reservering en ervaar ‘eind goed, al goed’, zeker nu de regen heel hard tikt op de kunststofoverkapping van mijn verblijf.
Oh ja, nog even over die 3 voor het weer. Die slaat natuurlijk op mijn beleving in relatie met mijn manier van verplaatsen. Want met mijn surfplank in Hvalpsund had deze dag vermoedelijk een dikke voldoende gescoord.