Bericht 71

  • Bericht 71 – Dinsdag 22 september
  • Traject : Villafranca del Bierzo – O Cebreiro
  • Afstand : 33 km
  • Weer : een dip; zwaar bewolkt, koud, soms door lage bewolking nat
  • Parcours : vrijwel permanent klimmen van 500 naar 1300

Omdat ik vorig jaar zo genoten heb van mijn verblijf in O Cebreiro, dat op een pas ligt aan het begin van Galicië, doe ik vandaag een kleine, klimmende, rit van 33 kilometer naar dit bergdorp. De route slingert als een soort klimop rond de snelweg. Althans, zo is het getekend op de routekaart. In werkelijkheid ligt de snelweg op veel grotere hoogte. Soms zijn de ‘dalbruggen’ gebouwd op betonnen pilaren wel zo’n 60 meter hoog. De weg loopt geleidelijk omhoog en wordt vanaf Vega de Valcarce wat steiler, al blijft dat beperkt tot stukjes 9 procent. Mijn gids meldt over het algemeen het klimmen als er sprake is van 7 procent of meer. Boven de 10 red ik het alleen als het hele korte stukjes betreft, zoals bijvoorbeeld bij viaducten.

O Cebreiro heeft kenmerken, die me doen denken aan ons Orvelte. In beide gevallen betreft het oude, authentiek dorpen, die ook nog gewoon bewoond worden, maar erg bezienswaardig zijn. O Cebreiro heeft zelfs een pre-romaans kerkje (stempel) en de huizen en muren zijn op Keltische wijze gebouwd. Verder verwijs ik naar verslag 35 van 2014.

Onderweg doe ik een poging om een bed in de enige herberg te reserveren, maar de dame die opneemt vertelt mij dat er niet kan worden gereserveerd. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt, zo blijkt de ‘local rule’ te zijn. Maar er gelden nog meer regels ……..

Als ik arriveer, zie ik dat de herberg pas om 1 uur de deuren opent. Dus neem ik eerst een kop maaltijdsoep in het restaurantje, waar ik ook vorig jaar at. Ik voel me een beetje een soort cowboy uit een Western, die zo’n stoffig dorpje binnen rijdt, z’n paard aan de paal bindt en in het café een bord bonensoep (want dat is het) oplepelt. Ter vermijding van misverstanden laat ik verdere associaties met Clint Eastwood achterwege.

Om 1 uur ben ik de 2e klant die zich vandaag meldt bij de herberg. Nu wist ik wel dat lopers in herbergen voorrang genieten. En terecht. Alleen de voorrangsregels kennen diverse varianten. Vandaag tref ik er eentje : de dame kijkt in mijn pelgrimspad, ziet aan mijn stempel uit Villafranca dat ik vandaag nog maar 33 kilometer heb afgelegd en maakt me duidelijk, dat dat niet genoeg is! De plaatselijke regel is dat een fietser pas toegang krijgt na minimaal 50 kilometer. Bovendien, zo zegt ze, is het nog vroeg op de dag. Ik baal uiteraard lichtelijk, maar eerlijk gezegd kan ik in dit geval volledig instemmen met deze gang van zaken. Temeer, daar het in dit geval de enige herberg van het dorp is, waardoor een arriverende loper ook geen alternatieven heeft. Dat is ook de reden, dat ik verder niet aandring. Vorig jaar trof ik hier in O Cebreiro op een later tijdstip een volle herberg, waardoor ik uitweek naar een ‘habitacion’. Omdat ik toch graag blijf overnachten, doe ik nu weer hetzelfde. Ook weer hetzelfde huis, alleen een andere kamer. Na douchen kruip ik eerst een uur in bed. De rest van de dag ben ik de toerist. Misschien kom ik Fred Flintstone nog wel tegen, want het dorp telt niet meer dan twintig huizen.

Foto: Vanwege het vaak gure weer liggen de huizen half ondergronds

image