- Bericht 62 – Zondag 13 september
- Traject : St.Jean Pied-de-Port – Pamplona
- Afstand : 80 km – via de Roelandpas (1059) over de Pyreneën
- Weer: bewolkt, af en toe regen en fris
Gisteravond verliep inderdaad volgens hetzelfde scenario. Ook de samenstelling van de geheel nieuwe groep vertoonde qua herkomst van de pelgrims opvallende overeenkomsten met de avond ervoor: vooral Amerikanen, Fransen en Spanjaarden. Maar ook enkele gasten uit Australië, Duitsland en Engeland.
Het kennismakingsspelletje van Joseph, waarbij hij de deelnemers zogenaamd een balletje toewerpt is gebaseerd op het Baskische ‘pelota’. Dat lijkt op het Friese kaatsspel.
Vandaag, zondag
Gebruik makend van de WiFi van de overburen begin ik – na ontbijt en inpakken- met het reserveren van een hotel in Pamplona, op z’n Baskisch Iruña. Even weer wat meer privacy en comfort.
Met een goed gevoel verlaat ik deze herberg, gîte, albergue, refuge of hoe je het ook wilt noemen. Je moet je op dit soort adressen uiteraard wel wat ‘geven’ voor het sociaal gebeuren en niet te veeleisend zijn qua privacy. Voor de sfeerbeleving van het pelgrimeren is het prachtig. Voor mij geldt, zoals al eerder: alles op z’n tijd.
Dit is het dagje van het klimmen. Via de Roelandpas (1059) de Pyreneeën over. De temperatuur is prettig fris. De helling is mooi geleidelijk, maar toch:
ik werk mij weer een helling op
met domme kracht en lege kop
het lichaam seint diverse wenken
dat ik moet stoppen
maar ik kan het niet bedenken
want waar ik normaliter wik en weeg
kom ik nu niet op het idee
het hoofd is immers leeg
Jasje uit, jasje aan, soms een buitje, maar na 25 kilometer ben ik boven. Het waait er waanzinnig hard. Het lijkt wel een Spaanse Mistral! In de luwte tref ik een echtpaar uit Kampen waarmee ik in Roncevalles, even verderop, aan de koffie ga. Zij is een stoere Friesin, fietst met een Roloffnaaf, hij een gepensioneerde leraar die op een gewone 7-versnellingenfiets rijdt. Dat valt hem vies tegen. Hij doet dit ook nooit weer, ook al omdat hij wat afknapte op het pelgrimsgebeuren, toen hij de massaliteit in St.Jean Pied-de-Port had gezien. Vanaf St.Jean zit je inderdaad in één keer heel sterk in de sfeer van de camino. Kennelijk hebben de lopers niet helemaal hun eigen traject, want af en toe tref ik ze ook op de weg (met autoverkeer) waar ik op fiets.
Intussen zijn de huizen typisch Spaans: hoge voorgevels met overhangende daken en vaak zijn de hoeken versterkt en de ramen omrand met natuursteen van een hard soort. Ze hebben iets statigs over zich. De mooisten en grootsten heten ook vaak ‘palazzio’s’. Korte stopjes maak ik op de pas, in Roncevalles en in Zubiri. In die laatstgenoemde plaats met zijn prachtige Middeleeuwse stenen brug passeren veel pelgrims, waarvan ik er enkelen spreek, o.a. een vrouw uit Inverness (Schotland).
Om half vier ben ik bij het hotel, zeer prettig gelegen in het centrum van Pamplona. Over die prachtige Spaanse stad zal ik me nu inhouden, want in de berichten van vorig jaar ben ik daar uitvoerig over geweest: het stierenrennen, Hemmingway, de arena, de citadel enz. enz. Door mijn ongeluk heb ik er toen gedwongen een dag of vier ‘gewoond’, dus ik kan er de toeristen desgewenst wel rondleiden. Ook nu weer is er die geanimeerde (zondag)avondstemming, waarbij heel veel mensen zich op straat begeven of, voor ons erg laat, nog gaan eten op een terras.
Foto: avondeten in St. Jean