15 – Zondag 1 juni
Traject: Van Bénévent- l’Abbaye naar Uzerche
Via: St.Leonard-de Noblat en St.Germain-les-belles
Afstand: 105 km.
Weer: Veel zon, ook wel bewolking, geen regen, dus weer een 9
Over de nachten
Het ‘loskomen van het alledaagse’, één van mijn beweegredenen voor de deze tocht gaat eigenlijk vanzelf. Wel ontstaat er nieuwe alledaagsheid. Geen bezwaar. Geeft wat rust en houvast.
Ook de nachten zijn anders dan gewoonlijk. Ik ga vroeger naar bed, slaap licht en sta gemakkelijker op. Vannacht had ik kramp in de kuiten. Dan moet je er wel uit. Ik sneak – bang om mijn slaapmaatje wakker te maken – het bed uit en smeer in de keuken mijn benen in met de zalf die één van mijn dochters me op de valreep meegaf. Als dat niet helpt……De geur doet me denken aan voetbalkleedkamers waar we in de rustpauze (met te hete thee) de benen inwreven met Midalgan.
Of ik ook veel droom? Vast wel, maar ik zou niet weten waarover. Gelukkig nog geen nachtmerrie gehad, een goed teken, want dat is ook wel eens anders geweest tijdens een reis. Op een werkweek met schoolkinderen naar de Ardennen zat ik als begeleider voorin de bus naast een chauffeur die nogal zwabberend over de wegen reed. Had een latertje gehad, zo vertelde hij. ’s Nachts in mijn droom, of liever gezegd ‘merrie’ geraakte hij in de berm. Ik greep naar zijn stuur, zette de bus weer op de weg, maar ikzelf donderde uit de bovenste verdieping van mijn stapelbed in de jeugdherberg. Daar lag ik als ‘redder’. Gelukkig geen breuken.
Later is me tijdens een gezellig weekend met vrienden iets dergelijks overkomen. Sindsdien slaap ik altijd ‘down under’. Nu, deze nacht ook.
Zondag
Prediker had het er al over en Dylan zingt er over: Voor alles is een tijd. Vandaag maar eens een serieuze noot. Kan ik gisteren een beetje compenseren.
Het gedicht bijvoorbeeld dat ik (geplastificeerd) meekreeg uit mijn refuge in Chemin. Er wordt gesproken over een loper, maar je mag volgens mij ook ‘fietser’ lezen. Tenzij ik het niet begrijp.
Wandelaar, jouw voetstappen zijn de weg, niets meer.
Wandelaar, er is geen weg, de weg maak je al lopende.
Al lopende maak je de weg.
En als je omkijkt, zie je het spoor dat je nooit meer zult bewandelen.
Wandelaar, er is geen weg.
Alleen de rimpelingen van de zee.
Antonio Machado
(En als wens: Buen camino, Huberta en Arno
Mijn slaapmaatje vannacht was een zwaar zuchtende Lotharinger met rugklachten die ik Santiago niet zie halen. Al om 8 uur beklim ik weer mijn fietskameel. Wat een prettige gewaarwording dat dit stadje op een heuveltop ligt. Daardoor kan ik namelijk starten met (letterlijk) een afzakkertje. Er heerst een prachtige zondagochtendstemming: serene rust, een schraal zonnetje, dampige weilanden met egaal bruine koeien en…. fris, vooral in de schaduw. Een beetje zoals ik het ken van Zuid-Limburg in de herfstvakantie. Vooral bij afdalen is het jasje maar net genoeg. Het traject voor vandaag doet qua reliëf wat aan de Ardennen denken. Regelmatig venijnige hellinkjes, maar gelukkig niet al te lang. Ik start weer met muziektraining: de Hohe Messe (bekend).
Heb ik gisteren wat te snel gepocht over de kwaliteiten van mijn fiets?
De achterderailleur begint wat kuren te vertonen. Reageert niet op al mijn schakelingen en de kleinste tandwielen achter willen de ketting niet pakken ( of andersom). Gelukkig de grootste wel! Daar heb je er weer één: een dilemma! Eerst maar gewoon doorfietsen ? De fiets op de kop en zelf wat prutsen ?
Morgen naar een mécanicien ? Voorlopig lijkt mij de eerste optie de beste. Is vaak zo trouwens. Erg is het namelijk niet en ….ik fiets intussen toch al door. Zelf iets doen lijkt mij overmoedige dikdoenerij. Dat deed ik gisteren ook toen ik het over Wordschatz had. Fout natuurlijk, want het moet Wortschatz zijn met een ’t’. (Zal wel door Bill Gates komen met z’n tekstverwerkingsprogramma). Het derde alternatief kan altijd nog, want vandaag is het zondag. Alles weer fermé. Toch maal ik er wel weer een tijdje over, want soms schakel ik en gebeurt er – krak- pas iets na enige tijd. Het lijkt mij een kwestie van afstellen en niet van smeren.
Intussen laat ik me de pret niet bederven, want de omgeving is schitterend. Na de Hohe Messe wat lichtere muziek. Wat klinkt “Michelle ma belle” schitterend in de Limousin. Helemaal toepasselijk voor mij wordt het – toeval of niet – als de Beatles zingen “When I am sixty-four. Ik heb de tekst nog nooit zo intensief beluisterd.
Tsja, serene rust kan ik wel stellen, maar dat betekent ook dat er vandaag-zondag onderweg weinig levendigheid is en dat het niet meevalt om een terras te pakken met iets te eten. Gelukkig heb ik zelf ook één en ander in de tassen.
Met enige regelmaat komt er vanuit een zijweg een auto aanrijden die – gelukkig- op het laatste moment voor mij remt en stopt. Ik beantwoord die actie zo veel mogelijk met een vriendelijke knik of zelfs een opgestoken duim. En dat bevalt heel goed! Je krijgt er veel soortgelijks voor terug.
Vaak stop ik even kort voor een foto of het noteren van een krabbel die kan leiden tot een stukje tekst zoals jullie dat nu zien in Helvetica. Ik denk dat fotograferen en ‘een stukkie schrijven’ je onderweg goed actief bij de les houden. Je ziet meer. En bijzonder is het eigenlijk als ik bedenk dat de stukjes die ik schrijf even gemakkelijk leesbaar zijn voor iemand in Perth ( ik noem maar wat) of in Gasselternijveenschemond-Noorzijde.
Ik passeer veel mooie oude en vaak Romaanse kerkjes. Alleen is er weinig actie, zelfs op zondag.
Alleen in St.Leonard-de-Noblat tref ik levendigheid in de vorm van kerkgangers die een mis hebben bijgewoond.
Honden laten ook nog steeds nadrukkelijk van zich horen, maar gelukkig blijven hun bewegingen steeds binnen de omheinde perken, soms zelfs parken. Ik verdwaal nog een klein beetje op een punt waar – zoals ik later in het hotel hoor – meer fietsers de mist in gaan.
Om half zes fiets ik in Uzerche spontaan aan tegen het door mij vooraf (booking.com) geboekte Hotel Ambroise. Daar spreek ik twee Nederlanse vrouwen die onderweg zijn naar Lourdes. We wisselen nog wat ervaringen uit en na installeren en douchen loop ik Uzerche in en vind een restaurant voor een sjiek zondagavonddiner. Daar spreek ik ook weer landgenoten, maar ……zo kan-ie-wel weer. Ik ben mijn doorgaans favoriete A4-tje al lang te buiten gegaan. Wordt vervolg.