- Datum: vrijdag 1 juni
- Traject: Les Etangs – Mersch (Lux)
- Afstand: 105 km
- Weer: Een grijze bewolkte dag met af en toe regen
- Parcours: Up and down, maar geen grote hoogteverschillen
Vannacht heeft het flink geregend, ook met onweer. Dat is bij mijn start nog merkbaar
aan nattigheid en afkoeling. Het zal een grijze dag worden. Nu weten we intussen dat
ook dat zijn charmes kan hebben, want grijs kan zich in veel tinten voordoen.
Echte fotografen weten dat ook, want volgens hen gaat er niets boven een zwart/wit-
foto, liefst gemaakt met zo klassieke Hasselblatt. Kleur vinden ze maar een makkie.
Laat ik mijn foto’s van vandaag ook maar eens in grijstinten aanleveren.
Mijn vak? Oh ja, bijna vergeten.
Gisteren viel het me al op, de huizen in de dorpen worden mooier, luxer. De nabijheid
van steden als Nancy en Metz verraadt zich. Want het zijn vast huizen van forenzen.
Mooie vakterm: forensisme. Op school doceerde ik : forenzen zijn mensen die
dagelijks de gemeentegrens overschrijden om van hun woonplaats bij hun werkplek
te komen ( niet zelf bedacht). Wat zal er met die definitie in Frankrijk – met z’n kleine
gemeentes – veel forensisme zijn! Iemand uit Erica die in Emmen werkt is geen forens.
Toen Schoonebeek bij Emmen kwam, nam statistisch plots het forensisme af. Zo zie
je maar weer hoe betrekkelijk statistieken zijn. Sorry, ik sla wat door en lijk wel haast
een vakidioot. Back to basics.
Basics? Ja, want het grijze landschap tempert de euforie. De blik gaat wat meer van
buiten naar binnen. Tijd voor een vorm van bezinning.
Gisteren noemde ik het al, de man uit Erica zingt over de dingen die er toe doen:
Geloven
Je hoort het mensen vaak zeggen: ‘ik geloof niet meer’ of ‘ik heb het geloof
opgegeven’. Dan ben ikzelf gelovig, want ik geloof dat je dit nooit zo stellig kunt
beweren. Neem alleen al de weersverwachting, op grond waarvan wij zeggen:
‘Ik geloof dat het morgen beter weer wordt’. Daar klinkt iets in door
van stelligheid, maar het laat ook ruimte voor wat onzekerheid. In die zin zijn wij
allemaal toch gelovigen. Het veronderstelt een zekere mate van vertrouwen.
Intussen snappen wij ook allen, wat iemand bedoelt als hij/zij zegt: ‘ik geloof niet
meer’. Lohues maakt het dan ook wat concreter, want hij voegt het hier zeer belangrijke
woordje ‘in’ toe. En vervolgens bezingt hij waarvan hij afscheid heeft genomen:
God, Boeddha, maar ook ‘oranje’ of ‘links en rechts’.
Bij ‘God’ blijft de vraag, gaat het om een iemand?, een Iets? In deze tijd blijven
dat uitdagende en spannende vragen, ook voor mij. Lohues zingt: ‘het ìs en het
blèf een gevecht. Komt het antwoord van de theologen? Gedeeltelijk, want ook
die zijn er in allerlei tinten. Hoe het ook zij, dat is buiten mijn vakgebied.
Intussen laat ik het authentieke en wat ‘zooiigge’ Frankrijk achter me, want het
wordt allemaal wat ‘netter’. Ook de namen van mensen en plaatsen veranderen:
Op het kerkhof noteer ik familienamen als Eternach, Koch, Hirzmann en Bettinger.
Plaatsen heten bijvoorbeeld Volstroff, Sandweiler of Sentzich. Ik ben hier dan ook
in een gebied (Lotharingen) met een bewogen geschiedenis. Maar ook dat is weer
een vak apart.
Bij Cattenom passeer ik een indrukwekkend groot complex, waar – getuige naast
de koeltorens de bekende koepels – kernenergie wordt opgewekt. Tandje bijgezet.
Geheel ongemerkt fiets ik het rijke Luxemburg binnen. Het land waar wij meestal
alleen tanken. Op een wonderbaarlijk gemakkelijke manier kom ik dwars door de
gelijknamige hoofdstad: gewoon langs de Alzette het fietspad volgen.
Rond zessen arriveer ik in Mersch, waar ik mij strek in een onderkomen met een
wat misleidende naam: een sta-caravan!