Zondag 22 september
Dag 9: Vliegen van Tallinn via Riga naar Amsterdam
Na het ontbijt besteed ik de ochtend nog met opnieuw een wandeling door de oude stad. Het is zondag en als ik hier en daar een kerk binnenloop, krijg ik wat mee van vieringen. Allereerst in de Alexander Nevski-kathedraal. In deze Russisch Orthodoxe kerk is een dienst gaande. De gelovigen worden van de toeristen gescheiden door een hek en iedereen, dus deelnemers en bezoekers, staan. Er zijn helemaal geen zitplaatsen.
Er klinkt prachtige koormuziek en de in speciale gewaden geklede priesters verrichten een groot aantal rituele bewegingen en handelingen, waarbij de gelovigen voortdurend reageren door buigingen maken. Ze zijn vooral toeschouwer. Mijn oordeel is natuurlijk dat van een buitenstaander, maar ik vind het wel een erg grote poppenkast.
Even later zit ik een poosje in de banken van de Oleviste, een Lutherse kerk in de benedenstad met een ranke en enorm hoge torenspits die je ook kunt beklimmen. De toren schijnt destijds enige jaren het hoogste gebouw ter wereld te zijn geweest. Dat is nu niet meer voor te stellen met de reuzen van o.m. Dubai of Moskou.
Deze viering roept uiteraard veel meer herkenning op: Orgelmuziek, liturgie, bekende melodieèn, zingende gelovigen en een sober ingerichte kerk. Want waar Litouwen overwegend katholiek is, zijn Estland en Letland meer protestants/Luthers geörienteerd.
Het aantal bezoekers schat ik op 100.
Luguber zijn de op straatniveau dichtgemetselde ramen van de voormalige KGB-gevangenis. Wat daar achter de gevel gebeurde laat zich raden.
Ook tref ik nog een soort demonstratie tegen de Russische bezetting van delen van Oekraïne. Voor de zekerheid staat de politie erbij als bewaking, want de anti-Poetin-teksten liegen er niet om. Ik zie woorden als ‘crimineel’ en ‘psychopaat’ en ook pro-Navalny-teksten, ook al is hij al overleden c.q. omgebracht.
In een parkje spreek ik een Estlander aan, die in Narva blijkt te wonen. Dat ligt tegen de Russische grens aan. Hij voelt zich daar als horend bij ‘een bedreigde meerderheid in eigen land’, want het percentage Russen bedraagt daar 90 procent. Dat geeft veel taalproblemen want het Estlands is ook daar in het openbare leven de officiële taal. Een geheel ander stukje Estland.
Ik fotografeer nog wat andere gebouwen en straatbeelden uit mijn voorkeurslijstje en sluit af met koffie op een terras op het Raadhuisplein, waar ik ook anderen tref. Daarna wandelen Jean Paul en ik terug naar het Ibishotel dat ruim 25 minuten lopen uit het centrum ligt. Net buiten de binnenstad staan moderne torenhoge kantoorgebouwen die niet onder doen voor onze Zuid-as.
Om 13.00 uur worden we met een taxi-bus naar het vliegveld van Tallinn gereden. Daar wachten ons de gebruikelijke taferelen van inchecken en vooral wachten. Wibo en Mieke blijven achter in Tallinn, want zij plakken er nog twee dagen aan vast. Goed bekeken.
De terugvlucht van Tallinn naar Amsterdam gaat via Riga. Het eerste traject is dus een soort van ‘up and down’, want dat gaat in 35 minuten met een kruissnelheid van 870 kilometer per uur.
Om 17.00 vertrekken we uit Riga. Kort na vertrek suizen we in een zonnetje boven een gesloten wolkendek huiswaarts. Ik zit op rij 22 naast een Schot die een weekendje Riga heeft gedaan. Het is een drummer uit een band die veel optredens doet. We babbelen wat, want hij blijkt ook een fanatieke golfer te zijn met handicap 8. Zijn vader heeft net als ik ongeveer handicap 20.
Als we Nederland binnenvliegen begin ik plekken te herkennen. Zo vliegen we over het rechtlijnige veenkoloniale gebied, maar ook herken ik duidelijk IJsselmuiden en Kampen, waar mijn broer woont.
Op Schiphol nemen we afscheid van elkaar en maken we nog een laatste groepsfoto.
Terugblikkend:
- Is de Djoserformule mij goed bevallen: een georganiseerde reis met ruimte voor eigen initiatief.
- Hadden we in de persoon van Stephanie een enthousiaste en accurate reisleidster.
- Hadden we een leuke, gevarieerde groep met veel gedeelde interesses.
- Heb ik met name genoten van drie prachtige steden.
- Fietsten we wel heel veel door bosrijk gebied waardoor het uitzicht vaak beperkt was.
- Hadden we ook een aantal wat lange en saaie bustrajecten op snelwegen.
- Daardoor zou ik Djoser aanraden om de reisleiders te stimuleren om ook (bescheiden) het element ‘gids’ wat meer body te geven. Maar misschien ben ik nu teveel de geograaf.
- Beoordeel ik de reis met een 8,5
Zaterdag 21 september
Dag 8: Rakvere – Lahemaa Nationaal Park – Tallinn
We laten Rakvere weer achter ons en rijden naar een parkeerplaats bij een voormalig landgoed van de Duitse adel. Achter het hoofdgebouw ligt een prachtig park met een vijver, prieëel en orangerie. Marinus laat zich als een ware kasteelheer fotograferen in ‘zijn’ tuinhuis.
Bij stralend weer en een fris windje maken we een mooie fietstocht in hoofdzakelijk open landschap en met regelmatig zicht op de Finse Golf. In dit deel van Estland treffen we veel riante woningen, meestal in Finse sferen (hout, kleurrijk).
Op een pauzeplek spreek ik een motorrijder uit Tallinn, die me o.a. vertelt dat hij als 12-jarig jochie ergens in het centrum van Estland deel uitmaakte van de Baltische mensenketen tussen Tallinn en Vilnius (1989). Ook hoor ik van hem dat familieleden van hem destijds werkten op een kolchoz, een collectief landbouwbedrijf uit de Sovjet-tijd. Van hem hoor ik het bekende verhaal dat de productiviteit van de werkzaamheden op de percelen van de kolchoz veel lager was dan die van de ‘eigen’ zogenaamde ‘plots’, de stukjes grond die men voor eigen gebruik mocht bewerken.
Dan zoeken we de bus weer op, die ons over een zo te zien nieuwe autosnelweg naar Tallinn brengt. Daar aangekomen in het Ibis-hotel ga ik weer op de solo-tour en struin naar mijn eigen voorkeuren door de oude binnenstad: stadsmuren, muurhuizen à la Amersfoort, torens, steegjes, kerken, parlementsgebouw, alles sfeervol, goed te belopen en fraai. Iemand in Emmen had het over ‘Anton Pieckachtig’, maar zo kwam het niet op mij over.
Om half zeven voeg ik mij bij de groep in een restaurant, waar we een soort van afscheidstreffen hebben. Iemand uit de groep heeft mij gevraagd om de reisleidster te bedanken en een praatje te houden. Met Eurobiljetten verstopt in een Ests-talig boek dat ik scoor in een ‘neem-maar-mee- boekenstallletje biedt ik Stephanie onze blijk van waardering aan. En Marinus krijgt het hem beloofde abdijbier omdat hij onze ‘alwetende’ is.
Na het eten zakken we met vijf deelnemers nog even wat door in het hippe uitgaanscentrum achter het hoofdstation onder het motto ‘als je nu toch in Tallinn bent’. Op die manier wordt het een latertje, maar dat mag ook wel na een aantal brave bedtijden.
Vrijdag 20 september
Dag 7 Riga: Lahemaa nationaal park – Rakvere
We starten deze dag met een nieuwe chauffeur: Alexander. Hij komt uit Wit-Rusland en spreekt geen woord Engels. Ook met de vorige chauffeur konden we nauwelijks communiceren. Maar Stephanie weet zich er prima mee te redden.
Deze dag wordt voor een groot deel bepaald door bus-kilometers. En hoewel we voornamelijk dicht bij de kust rijden overheerst toch het bosgebied. De wegen zijn overwegend prima. Kennelijk is er met veel Europees geld stevig geïnvesteerd in het wegennet.
Onderweg maken we af en toe een stop, o.a. bij de grens tussen Letland en Estland. Afgaande op de benzineprijzen nemen we na binnenkomst in Estland weer een trede omhoog op de welvaartsladder. Kostte de benzine in Litouwen tussen de 1,30 en 1,40, in Letland werd dat tussen de 1.40 en 1,50. En in Estland zie ik prijzen boven de 1,50. Dus je zou kunnen stellen dat voor de Baltische landen de stelling opgaat: hoe noordelijker, hoe welvarender. Maar. Laten we er geen algemene regel van maken, want bijvoorbeeld in Duitsland of Luxemburg zal men er anders over denken.
Estland heeft altijd – zelfs in de Sovjettijd – sterke banden gehad met Scandinavië, vooral natuurlijk met Finland. En de Denen hebben in de 13e eeuw de eerste aanzet gegeven voor het ontstaan van Tallinn, dat ‘Deens dorp’ betekent. Verder staat Estland bekend als het land van de koren. De componist Arvo Pärt heeft op dat gebied ook een bijdrage geleverd, o.a. door zijn ‘Berlijner Messe’ die wij destijds in Emmen met het toonkunstkoor zongen.
Een ander kenmerk van Estland is dat het land heel sterk is gevorderd op het gebied van digitalisering. Veel formaliteiten ( bijv. Belastingaangifte) en bijvoorbeeld verkiezingen worden digitaal afgewerkt. Estland schijnt ook ‘Skype’ te hebben uitgevonden.
Met een quiz probeer ik de eentonigheid van de rit wat te doorbreken. De vragen gaan uiteraard bijna alleen over de Baltische landen, maar ik kan het niet laten om ook aandacht te vragen voor het unieke voordeel van de ronde vorm van een putdeksel.
Uiteindelijk komt Marinus als ‘de alwetende’ bovendrijven, op de hielen gevolgd door Frank en Wibo. Als hoofdprijs had ik een banaan in gedachten, maar ik wordt afgestraft voor het feit dat ik deze had meegnomen van het ontbijtbuffet. Waarschijnlijk door de warmte had de inhoud van de banaan zich over de volle lengte boterzacht naar buiten gewerkt. We zijn Litouwen voorbij, dus biechten zit er in het vrijzinnige Estland niet meer in, maar Marinus, je houdt van mij een donker abdijbiertje tegoed.
Aangekomen bij het Lahemaa nationaal Park worden om 14.30 de fietsen weer uitgeladen. Wij ook min of meer, want we zijn wel weer toe aan een verfrissend tochtje van tussen de 30 en 40 kilometer. Ook weer grotendeels door bosrijk gebied, maar we komen ook af en toe aan de oever van de Finse golf, waar het kraakhelder, fris en winderig is.
Rond zessen arriveren we in Rakvere (Wesenbergh), het stadje waar Arvo Pärt opgroeide met zijn gescheiden moeder. Hij leerde er pianospelen op een exemplaar waarvan de middentonen mankementen vertoonden. Dat schijnt zijn voorkeur voor hoge en lage toonzettingen te verklaren. Pärt schreef ook heel veel achtergrond- en sfeermuziek voor speelfilms en documentaires. Zonder het te beseffen heb je er vermoedelijk al vaak van genoten.
Rakvere maakt geen aantrekkelijke indruk, maar het eten in het restaurant dat wij met z’n zessen bezoeken is uitstekend. En een donkere Grimbergen zorgt weer voor de vochtbalans.
Doorzakken is er niet bij, want al voor tienen gaan we onder zeil.
Donderdag 19 september
Dag 6: Riga
Als we de gordijnen openen worden we verrast door een potdichte mist. Voor de fietsers is dat natuurlijk even spannend, want de vraag is hoe lang blijft de mist hangen. Later zou blijken dat deze tegen het middaguur weer opgelost is.
Was ik dan niet mee? Nee, want vandaag maak ik opnieuw gebruik van de ‘smoel’ van Djoser.
Kenmerken voor deze reisorganisatie is, dat al het geregel je uit handen wordt genomen. Er is ook een groepsprogramma, maar je mag daar maar eigen keuze creatief van afwijken. Voor de reisleidster – en naar ik hoop voor de groepsleden – is een solo-actie dus geen enkel probleem. Vrijheid blijheid.
De groep gaat vanochtend eerst fietsen bij Jurmulaa aan de kust. Stephanie spreekt van het ‘Wassenaar’ van Letland/Riga. Het is een aantrekkelijke badplaats waar de elite altijd graag verbleef. Ook de Russen mochten er in de Sowjet-tijd graag vertoeven. Dat waren dan Russen die wat ‘more equal’ dan de andere kameraden waren.
De vele Russen in Letland hebben er voor gezorgd dat de Letten meer dan de andere Balten moeite hebben met de identiteit van hun land. Maar liefst 40 procent van de inwoners van Letland is van Russische afkomst. Ze blijven wel graag in Letland wonen, maar velen vertikken het om de Letse taal te leren. Dat is namelijk één van de voorwaarden om een Lets paspoort te krijgen. Daardoor zijn veel Russen zelfs statenloos en lijden ze vaak een armoedig en tweederangs bestaan. In het Oosten van Letland zijn steden die bijna volledig door Russen worden bewoond.
Via een imposante hangbrug steek ik de Daugava over en stort mijzelf in het stadsgewoel van Riga. Ik geef de voorkeur aan een uitgebreide stadswandeling langs de belangrijkste bezienswaardigheden in de oude binnenstad en ik hoop verder ook de sfeer van de stad te kunnen proeven.
Riga is een oude Hanzestad die altijd sterk gedomineerd is door de Duitse kooplieden. Dit ondanks het feit dat dit gebied (Lijfland) in tussenliggende perioden door vreemde mogendheden bezet is geweest. De grote welvaart rond 1900 komt tot uiting in de bouwstijl die erg kenmerkend is voor Riga: Jugendstil, of ook wel Art Nouveau.
In het stadsdeel rond de Alberta en de Elisabetstraat – iets buiten de binnenstad gelegen – kan je hoofd in de nek, want daar is de ene gevel nog fraaier en uitbundiger dan de andere. Het Art Nouveau-museum stelt niet veel voor, maar heeft wel een decoratief trappenhuis.
Via de grote Russisch Othodoxe kerk en het vrijheidsmonument kom ik in de oude binnenstad.
Ooit gehoord van de Big Mac-index? Volgens economen is de prijs van een Big Mac een indicator van het welvaartsniveau van een land. Ik loop dus een McD binnen en stel vast dat een Big Mac 3,70 € kost. In Nederland betaal je om en nabij de 5€. Dus de bewering dat de Baltische landen op ongeveer 2/3 van ons gemiddelde welvaartspeil zitten klopt redelijk. Let wel, het gaat hier om gemiddelden, want in Riga zal de welstand bovengemiddeld zijn.
Een beschrijving van de overige bezienswaardigheden laat ik hier achterwege. Daar zijn betere bronnen voor te vinden. Wel valt het mij op dat er nauwelijks bewegwijzering is naar de highlights.
En dan bedoel ik van die palen met (meestal in bruin) pijlen die jou de gewenste kant op sturen. Of het helpt weet ik niet, maar ik kan het niet laten om de dame achter de balie van het toeristenbureu, zeg maar de VVV, mijn ‘klacht’ kenbaar te maken. Ze laat me weten dat dit manco veel vaker wordt gemeld en ze zegt me toe om er opnieuw melding van te maken. Zou ik ook zeggen.
Ik sluit mijn excursie af bij de vijf grote markthallen in de buurt van het station. Met name de vishal is imponerend. Een aanrader voor de toerist die even wat anders wil dan gevels, kerken en musea.
Zoals te verwachten tref ik hier en daar in de goed te belopen binnenstad nog wat reisgenoten en drink een biertje met Jean Paul en Frank die ook een lijstje aan het afwerken zijn.
Rond half zes ben ik weer in het hotel om te verfrissen, te eten en dit ‘stukkie’ te maken.
Woensdag 18 september
Dag 5: Van Klaipeda naar Riga
Als de chauffeur weer kans heeft gezien om alle tassen achterin de bus te stouwen starten we met een fietstocht naar Palanga. Die gaat over een apart fietspad in noordwaartse richting en door bosrijk gebied. De betrekkelijke rust wordt regelmatig verstoord door de kreten ‘voor’ en ‘achter’ vanwege tegenliggers of snelle fietsers die ons willen passeren. Zo langzamerhand hebben we enigszins een patroon van koplopers, middenmoters en ‘bezemfietsers’.
Ondanks het feit dat onze spieren intussen zijn opgewarmd zorgt Agnes onderweg bij een stopje voor een variant van ‘Nederland in beweging’. We vervolgen ons parcours en arriveren in Palanga bij een voormalig paleis met een prachtige tuin. In dit paleis bevindt zich het Ambermuseum. Je komt er niet omheen in Litouwen: souvenir nummer 1 is onbetwist het ‘Baltische goud’ dat Amber of ook wel Barnsteen heet. Het is fossiele hars van pijnbomen die in de loop van miljoenen jaren is versteend, vaak inclusief een insect. Deze stenen worden in allerlei vormen in het museum tentoongesteld en op talloze plekken in Litouwen via winkels en kraampjes verkocht. Ook zijn er toepassingen in gebruiksvoorwerpen, bijvoorbeeld en schaakspel van barnsteen.
Een deel van onze groep bezoekt het museum.
Om 12.30 beginnen we aan een lange, ietwat eentonige rit via snel- en hoofdwegen naar Riga in Letland. Litouwen mag dan een vlak land zijn met een hoogstgelegen punt dat zelfs de hoogte van de Vaalserberg niet haalt, toch is het landschap over het algemeen glooiend. Agrarisch grondgebruik overheerst en toch zie je niet veel boerderijen. Ik vermoed dat dat komt doordat de collectieve landbouw in de Sowjet-tijd wel heeft geleid tot hier en daar wat grotere agrarische gebouwencomplexen, terwijl de landarbeiders van de kolchoz ‘gewone’ huizen of zelfs smakeloze flats bewoonden, uiteraard voorzien van een flinke volkstuin waarmee men zich kon voorzien van verse groenten en fruit.
Ook passeren we af en toe een spoorlijn. Wetenswaardig is dat ze in de Baltische landen een Russische spoorbreedte hebben van 1,52 meter, terwijl wij het doen met 1,42. Dat moet dus hier en daar oponthoud betekenen als je met treinen naar bijvoorbeeld Duitsland wilt.
We maken een tussenstop bij de zogenaamd ‘Kruisenheuvel’ bij Silauliai. Op een heuveltje staan honderdduizenden kruisen en beelden op elkaar gepakt. Groot, klein, van hout of metaal, soms kitcherig, soms kunstzinnig. Deze plek wordt ‘het Mekka van Litouwen’ genoemd. Pelgrims reizen er in navolging van de paus in 1993 in grote aantallen naar toe. In onze beleving overheerst, zo schat ik in, het gevoel van kitsch, maar voor veel anderen kan het een plek zijn van herdenken, hoop op genezing of andere vormen van toewijding.
De traditie om hier kruisen te plaatsen dateert al uit de 14e eeuw en groeide in de 19e eeuw zelfs uit tot een nationale vorm van verzet. Nog dagelijks zal het aantal kruisen toenemen, want bij de ingang zijn ze te koop en na aanschaf te plaatsen.
70 kilometer voor Riga passeren we zonder formaliteiten de grens met Letland, net als Litouwen een Schengenland. We houden er een korte stop voor een foto.
Om 18:30 arriveren we bij hotel Islande in Riga, waar we na installatie de dag afsluiten met een vorstelijk diner op de 10e verdieping met een prachtig uitzicht op Riga, bijgelicht door een volle maan. Riga, we komen er aan.
Dinsdag 17 september
Dag 4: Klaipeda en de Koerse Schoorwal
Baas boven baas.
Je hebt fietsers, Fietsers en FIETSERS.
Mijn kamergenoot hoort onbetwist tot de laatstgenoemde buitencategorie. Hij is 81 jaar en heeft -geloof het of niet- al 500.000 kilometer op zijn racefiets(en) afgelegd. Als je langs de evenaar zou kunnen fietsen dan is dat ruim 12 keer rond de aarde! Zo’n kilometervreter heb ik nog nooit getroffen. De Stelvio, de Tourmalet, de Marmotte of noem ze maar, hij heeft al die cols bedwongen, soms meerdere keren. De Keutenberg (22%) en de Muur van Geraardsbergen zijn voor hem kinderspel. Als jij (lezer) de Keutenberg zonder te stoppen op fietst tracteer ik op bier.
Op deze reis moet mijn maat zich dus behoorlijk inhouden, alhoewel…..
Vandaag op het vlakke parcours van de Koerse Schoorwal weet hij op een zeker moment met ploeggenoot Peter te ontsnappen aan het peloton. Ze bouwen in een mum van tijd een voorsprong op van enige minuten. Maar dan gaat er toch iets mis. Ze lijken op fietsers die alleen de Champs Elysées in hun kop hebben en vergeten onderweg de Eiffeltoren te gaan beklimmen.
Want onderweg stopt het peloton voor de beklimming van een fraai duingebied.
Het ontsnapte duo wordt met behulp van de mobiele telefoon teruggefloten, want de ploegleidster handhaaft de discipline met ijzeren hand. Ondanks het visitekaartje van Djoser mag vrijheid niet ontaarden in losbandigheid.
De Koerse Schoorwal
Vandaag wordt het programma bepaald door de Koerse Schoorwal. De naam verwijst naar het Koerland, zoals dit gedeelte van Litouwen en Zuid-Letland vroeger werd genoemd. Het is een uniek kustgebied met een UNESCO-erkenning. Wie een oude (papieren) Grote Bosatlas raadpleegt vindt daar een apart kaartblad met kustvormen. Daar kun je zien hoe zo’n zogeheten hafkust er uit ziet. Kenmerkend is de ongeveer 100 kilometer lange en smalle schoorwal, die in breedte varieert tussen de 350 meter en 3,5 kilometer.
De bus brengt ons na een oversteek met de veerboot vanuit Klaipeda naar de schoorwal en we rijden naar het halverwege gelegen plaatsje Nida. Iets voorbij Nida begint Rusland met de enclave Kaliningrad, het vroegere Koningsbergen, waar de beroemde filosoof Kant destijds woonde.
De fietstocht begint in Nida, waar we eerst langs de kustlijn van het haf fietsen en o.a. het huis van de beroemde Duitse schrijver Thomas Mann zien.
Ik had verwacht dat we onderweg veel vaker de zee zouden zien, maar het uitstekende fietspad gaat hoofdzakelijk door bosgebied. Het heuvelt behoorlijk.
We pauzeren onderweg bij onze ‘Eiffeltoren’ in de vorm van de beklimming van een fraai duingebied aan de Oostkant van de schoorwal. Eerst via een planken pad en daarna vervolgen we met het ‘blotevoetenpad’ door het rulle duinzand. Onderweg zie ik nog een gedenkplaats voor één van de 14 dorpen die in de loop van de tijd onder het verstuivende duinzand zijn verdwenen.
Met helmgras en houten constructies probeert men nu verstuiving tegen te gaan.
Bij een verderop gelegen duinopgang aan de zeezijde besluit ik gebruik te maken van het Djoser-motto ‘vrijheid blijheid’ (uiteraard met mate….). Ik verlaat de groep en fiets in mijn eentje naar Klaipeda, omdat ik daar graag nog wil rondwandelen.
Om 16.30 arriveer ik bij het hotel en na een opfrisbeurt loop ik naar het centrum van Klaipeda, een wandeling van een half uur vanaf het hotel gerekend.
Klaipeda (200.000 inwoners) is de derde stad van Litouwen en heeft veerverbindingen met o.a. Kiel. Het is een havenstad met een sterk Duitse sfeer, wat o.m. tot uiting komt in veel panden met vakwerk. Voor de Duitsers en de Pruisische bevolking was het heel lang ‘hun’ Memel. Hitler heeft er vanaf het balkon van het stadstheater de overwinning op Memel uitgeroepen. De standbeeld-dame op het plein heeft hem symbolisch en demonstratief de rug toegekeerd.
De stad heeft ernstig geleden onder bombardementen van Russen en Duitsers, waardoor de stad tot op heden niet uitblinkt in schoonheid. In de Sovjet-tijd zijn er veel uniforme en lelijke flatgebouwen neergekwakt. Opvallend is ook de afwezigheid van (gezichtsbepalende) kerken. Dit in groot contrast met Vilnius!
Passend bij een haven dineer ik op een fraai zeilschip en eet uiteraard een passend menu met Fish&Chips met frieten en een mooie salade.
Al met al weer een prachtige dag onder een strak blauwe hemel en een temperatuur van ongeveer 24 graden. Wat een mazzel hebben we!
Maandag 16 september
Dag 3: van Vilnius via Kaunas naar Klapeida
De Litouwse taal is voor mij adacadabra. De vele tekstborden die je overdag aantreft leveren nauwelijks herkenbare woorden op (zoals je dat met Romaanse talen wel hebt). Litouwers en Letten schijnen elkaar enigszins te kunnen verstaan. Ests is weer een ander verhaal, want het Ests is een Finoegrische taal, die sterk verwant is met het Fins en het Hongaars. Die taal is nog moeilijker om aan te leren, vooral vanwege de vele naamvallen.
Het Litouws en Lets zijn Baltische talen en zijn van Indo Europese oorsprong. Ze gebruiken de ons bekende Latijnse lettertekens, maar wel met heel veel toegevoegde accentekens die de uitspraak van woorden bepalen. Daar waag ik mij niet aan. Gelukkig spreken vooral de jonge mensen een woordje Engels.
We verlaten het hotel in Vilnius en rijden naar een klooster, gelegen aan de rivier Nemunas. De fietsen worden weer uitgeladen en nadat er hier en daar kleine aanpassingen zijn uitgevoerd beginnen we aan een fietstocht via een goed geasfalteerd fietspad langs de Nemunas. Hier en daar worden we verrast door een omleiding, maar de rivier is routebepalend.
Na 20 kilometer bereiken we Kaunas. Deze stad is veel ‘Litouwser’ dan Vilnius, want 90 procent van de bevolking is (autochtoon) Litouwer. In het Interbellum was Kaunas zelfs de hoofdstad van het onafhankelijke Litouwen, omdat Vilnius geclaimd werd door de Polen. Ook is Kaunas een universiteitsstad. Je zou het niet zeggen, want de stad ademde op deze maandag een erg rustige en provinciale sfeer. Toch hebben we hier een onderbreking van anderhalf uur voor de lunch en een verkenning van het kleine centrum.
We vervolgen met een nieuw traject van ook zo’n 20 kilometer. Opnieuw is de rivier ons kompas.
Ondanks enkele onverwachte obstakels is het aangenaam fietsen over een apart fietspad, zodat we geen hinder hebben van autoverkeer. Wel wordt alertheid gevraagd voor paaltjes en snelle tegenliggers.
Iets na drieën arriveren we weer bij een verzamelpunt. De fietsen worden weer ingeladen en vervolgens rijden we in een kleine 2,5 uur via een autosnelweg naar Klaipeda aan de Oostzeekust.
Dat ligt aan het Noordelijke uiteinde van de Koerse schoorwal die we morgen gaan verkennen.
Zondag 15 september
Dag 2: Trakai en Vilnius
Het ontbijtbuffet is op z’n ‘Van der Valks’ dus rijkelijk gevarieerd.
Om 9 uur stappen we in onze kleine luxe touringcar, die een aanhanger heeft met fietsen.
We verlaten Vilnius en rijden ongeveer 20 kilometer buiten Vilnius naar een parkeerplaats, waar ieder van ons een fiets in ontvangst neemt. Het zijn ‘gewone’ stadsfietsen met versnellingen. Dat we een stoer gezelschap zijn blijkt wel uit het feit dat niemand de (extra) optie van een e-bike heeft gekozen. Ook is er een opmerkelijke variatie in fietskleding. Sommigen zijn klaar voor de Tourmalet en anderen zijn gekleed om even een boodschapje te gaan doen. Helmen worden weinig gedragen. De aangekondigde rit is immers kort en tamelijk vlak.
Onderweg in de bus vielen mij de benzineprijzen op. De laagste score voor de gewone benzine (95) die ik zag was €1,30. Zeggen benzineprijzen iets over het welvaartspeil van een land?
Ik zou zeggen: niet alles, maar wel wat. Ik las ergens dat het welvaartspeil van de Baltische landen op engeveer 2/3 ligt t.o.v.West-Europa. Estland zal iets hoger scoren. Verder zal het prijspeil in de grotere steden ook wel hoger liggen dan op het platteland. Ik vind de horeca-prijzen hier in Vilnius al flink op niveau. Kopje gewone zwarte koffie €2,70. Een halve liter pils €5,90. Wat zou dat in centrum Utrecht kosten?
We fietsen een kilometer of 15 langs het meer bij Trakai, één van de oudste stadjes van Litouwen. In het meer ligt op een eiland een veel bezochte Baltische burcht. In Trakai zie ik veel schilderachtige, maar sterk vervallen houten huizen. Sommige van die huizen zijn nog steeds eigendom van de zogeheten Karaïeten (zie internet), die hier al sinds ongeveer 1400 wonen.
Langs de oevers van het meer treffen we terrassen, souvernir-stalletjes (Amber!) en verhuurbedrijven voor waterfietsen of een boottochtje op het meer. Er heerst een zondagmiddagstemming met veel gezinnen en toeristen. We krijgen een kleine anderhalf uur vrij van onze gids.
Onderweg naar deze bestemming deden we ook nog een gedenkplaats in het bos aan voor slachtoffers van de Holocaust. Litouwen heeft op dit punt een zwaar beladen geschiedenis. Vilnius had voor de oorlog de bijnaam ‘Jeruzalem van het Noorden’.
Woonden voor de oorlog nog zo’n 70,000 Joden in Vilnius, na de oorlog waren dat nog maar 5000. De lading zit ook in het feit dat veel Litouwers zich ook niet onbetuigd lieten.
Over een licht heuvelend parcours en vaak aparte fietspaden of fietsstroken langs de weg peddelen we weer ruim 10 kilometer naar een verzamelplaats, waar de fietsen weer in de aanhanger gaan, waarna we terugrijden naar het hotel.
Weer aangekomen maak ik in Vilnius in m’n eentje nog weer een uitgebreide stadswandeling. Ik passeer o.a. een tegel met een afdruk van twee voeten. Deze tegel markeert het begin (of einde) van een 600 kilometer lange mensenketen, die in augustus 1989 het verzet het Sojetregime symboliseerde. De keten verbond de steden Vilnius, Riga en Tallinn.
Zo na twee stadsverkenningen Vilnius constateer ik een zeer kansrijke potentie van deze stad om op het terrein van toerisme hoog te scoren. Sfeervol, levendig en monumentaal. Dus ik zou zeggen ‘als je de kans krijgt, pak-em’
Zaterdag 14 september
Dag 1: Emmen – Schiphol – Vilnius
Het is half zes als Carla komt voorrijden. Comfortabel en vol-elektrisch zoeven we over nog rustige snelwegen probleemloos naar de P1 van Schiphol. Daar heerst de altijd indrukwekkende hectiek van deze luchthaven. Nadat ik de ruimbagage heb afgeleverd nemen we afscheid. Bij de bodycheck word ik er vanwege de stoma uitgeplukt en word ik in een afgesloten cabine nader gefouilleerd. Vanuit gate C22 gaan we met een bus naar het vliegtuig, een Airbus van Baltic Air. De vlucht verloopt vlekkeloos en op het vliegveld van Vilnius worden we verwelkomd door reisleidster Stephanie, die ons ook al in een aangemaakte groepsapp had geïnformeerd.
De groep telt 14 deelnemers, waarvan er twee al eerder naar Vilnius waren afgereisd. Er zijn twee ‘koppels’ en de andere 10 reizen dus alleen. Een licht mannenoverschot, veel 55 plus waaronder ook twee 81-ers. Over het algemeen, zo blijkt bij de kennismaking later, zijn het ervaren reizigers, waaronder ook fiets-kilometervreters.
Met een kleine bus rijden we naar het hotel, dat op twee kilometer van het oude stadscentrum ligt.
Ik deel een kamer met Hans. Nadat we ons even hebben opgefrist en geïnstalleerd gaan we onder de bezielende leiding van een ingehuurde gids naar de oude stad. In de aanloop lopen we door een lange hoofdstraat waar een jaarlijks festijn gaande is in de vorm van allerlei kramen waar uit de hele wereld verschillende lekkernijen worden aangeboden. Er heerst een enorme levendigheid.
De gids voert ons langs fraaie monumenten en interessante bezienswaardigheden: Barokke kerken, het voormalig KGB-gebouw, de ambtswoning van de premier, de vroegere Joods wijk, om maar eens wat te noemen. Bezetting door vreemde mogendheden en machthebbers is een rode draad in de geschiedenis van Litouwen.
De wandeling eindigt bij een restaurant waar we in een kelder onder elkaar zijn, zodat behalve het eten ook een rondje kennismaken op het menu komt te staan.
Na het eten weer op straat blijkt de oude stad zo ongeveer één groot zeer levendig terras te zijn.
Het fraaie weer zorgt er voor dat die uitbundigheid zich grotendeels in de buitenlucht kan voltrekken. Het doet mij denken aan Praag in de zomer. Je zou haast denken dat de Litouwers iets in te halen hebben aan vieren en genieten.
Verantwoording
Nee, ze liggen niet naast de deur, ze hebben een zwaar beladen geschiedenis en de dreiging van een annexatie door Poetin is niet ongegrond. Nee, er zijn diverse redenen om de Baltische landen, Litouwen, Letland en Estland, te mijden.
Maar de medaille heeft ook een keerzijde: Er zijn prachtige steden, er is ongerepte natuur in deze zeer dun bevolkte landen. En de weliswaar beladen geschiedenis heeft wel zeer bezienswaardige sporen nageleten zoals bijvoorbeeld de ‘paleizen’ van de Duitse adel. Tenslotte heeft een beetje geograaf uiteraard ook sterk de neiging om niet alledaagse bestemmingen te verkennen. Ziedaar mijn belangstelling voor dit deel van Europa.
Geheel nieuw voor mij is de manier om er vorm aan te geven. Niet naast de deur, toch willen fietsen en een minimum aan ‘geregel’ brachten mij bij een fietsreis in groepsverband van de reisorganisatie Djoser. Hun ‘smoel’ is dat ze de hoofdzaken voor je regelen (vervoer, overnachtingen, reisleiding), maar dat je daarnaast een grote mate hebt van vrijheid. Een mooie combinatie. In dit geval betekent het dat vliegtickets, hotels, eigen bus met huurfietsen zijn geregeld. Ook de route is uitgestippeld. Het wordt een tocht van Vilnius via Riga naar Tallinn. De meeste kilometers worden zittend in de bus afgelegd, maar zodra er fraaie trajectdelen of natuurgebieden opduiken stappen we op de huurfietsen die in een aanhanger volgen.
Een groepsreis is voor mij ook een geheel nieuwe ervaring. Ik ben benieuwd.
Of ik kans zie om elke dag een ‘stukkie’ te leveren is de natuurlijk de vraag, want er is een vol programma en reizen met een groep zal ook je individuele vrijheid wat inperken. Ik zal mijn best doen.
Nieuwsgierig geworden?
Raadpleeg de site van Djoser en zoek op Fietsreizen, Europa, Letland. Je komt dan bij de informatie over de 9-daagse reis naar de Baltische landen.