- Bericht 58 – Woensdag 9 september
- Traject: St.Emillion – Cadillac
- Afstand: 46 km
- Weer: als gisteren, top
- Parcours: licht heuvelend; maximale hoogte 100 meter
Voordat ik van start ga, loop ik nog even zonder fiets door het centrum van een ontwakend St.Emillion. Daarna haal ik mijn fiets uit de (betaalde) parkeergarage, betaal € 90,- en reis verder.
Ten Zuiden van Branne begint een ander wijngebied: Entre-Deux-Mers, vooral bekend om z’n witte wijnsoorten. Het is onvoorstelbaar, hoeveel weelde hier aan de stokken hangt. Volle trossen aan kortgeschoren wijnstokken, die in eindeloze rijen het landschap bedekken. Hier en daar zie ik een wijnboer op zo’n machine op ‘hoge poten’ tussen de rijen doorgaan om te struiken te scheren.
Ik maak een kleine omweg naar La Sauve via een Nederlands aandoend fietspad. Het is aangelegd over een voormalig spoortraject, dus passeer ik ook af en toe een stationnetje. Denk maar aan Assen-Rolde. En prompt tref ik op die route verrassend veel fietsers met de bekende Ortliebtassen aan de fiets. Maar de meesten rij ik tegemoet, dus die gaan niet naar Santiago. In La Sauve bekijk ik de resten van een Benedictijner abdij uit 1079, een monument dat op de Unescolijst van Werelderfgoed staat. Ze voorzien mij daar ook van een stempel.
Kenmerkend voor het landschap blijven ook nog steeds de watertorens. Doet me denken aan mijn jeugd in Assen, waar ik soms op zaterdagmiddag voor een ‘duppie’ de watertoren van de Drentse hoofdstad beklom om alles eens van boven te bekijken. De vorm komt overeen: een smalle kolom met bovenin een groter en breder waterreservoir. Grappig om hier te zien dat sommige watertorens een ‘onderkolom’ van maar een paar meter hebben als ze op het topje van een heuvel liggen. Voor Assen zat dat er niet in.
Omdat ik het grote oerwoud van Les Landes fit wil ‘aanvallen’, besluit ik om het vandaag kort te houden: Cadillac, ruim 45 km voorbij St.Emillion. En dat levert prompt ook weer een mooie belevenis op. Onder het motto van mijn broer ‘da’s nog wel een mooi verhaal’ het volgende:
In mijn gidsje had ik als verblijfsmogelijkheid in Cadillac gelezen:
Cadillac, pelgrimsgîte, 2 keer besloten cel in hist. L’Hôpital. Dat maakt nieuwsgierig. Via de VVV meld ik me bij de portier van het ziekenhuis. Ja hoor, pelgrims zijn op vertoon van hun ‘credencial’ hartelijk welkom. Ik geef mijn stempelkaart af, teken een document en krijg een Moulinex waterkoker overhand”igd plus sleutels van de cel. Een dame wijst me de weg en opent even later een op het ziekenhuisterrein gelegen cel voor mij. Die naam is niet misplaatst. Het is een vierkant vertrek van 2,5 bij 2,5 met een hospitaalbed, een tafeltje en een klapstoel. De WC plus wastafel is via buiten iets verderop en een douche ontbreekt. Vandaag gelukkig nauwelijks gezweet, dus een beetje rommelen bij een wastafel kan wel een keer. Er is beddengoed, er zijn handdoeken en …..in een plastic box zit een koude maaltijd: crackers, cake, kleine bakjes met pâte de volaille, salade de lentilles, confiture en compôte. Verder koffie, thee, chocoladepoeder en bestek. Dus geen brood met spinnenkoppen.
Het cel-comfort is natuurlijk erg ‘basic’, maar deze vorm van gastvrijheid verrast me, ja, ontroert me bijna. En de verbazing wordt alleen nog maar groter als ik naar het tarief vraag: Met de grootste vanzelfsprekendheid antwoordt de portier: rien monsieur, oftewel: niets. Hospitalité.
Bijkomend van deze ontvangst zit ik 10 minuten later op de klapstoel voor mijn cel aan de koffie.
De ups en downs van deze tocht betreffen dus niet alleen het parcours en de gemoedstoestand, maar breiden zich ook uit tot het prijsniveau van de onderkomens. Je moet alleen wel wat flexibel zijn. Het spreekt voor zichzelf, dat ik niet naar WiFi heb durven vragen…..
Het belangrijkste ‘wapenfeit’ van de avond:
Ik passeer een terras en een onder een tafel liggende hond, die ik niet had gezien, doet een geslaagde aanval op mijn broekspijpen. Grommend rukt hij (of zij) er aan en het resultaat is een flinke winkelhaak! De eigenaresse, een oude Franse dame, put zich uit in duizend Franse excuses. Ik kan niet veel meer dan haar de schade tonen en verder ben ik er ook wat verlegen mee. Om nou gelijk Univé te bellen is ook wat overdreven. Daarom maak ik verder geen stampij (als ik dat al in het Frans zou kunnen) en troost mij met twee gedachten: de broek is afritsbaar en ik heb intussen mooie bruine benen. In het betreffende café heb ik de daad bij het woord gevoegd. Er zijn ergere dingen.
Foto: altijd zorgen voor gevulde bidons