Bericht 41

41 – Zondag 23 augustus 2015: de proloog

Prealabel:

Ik beschouw mijn verslaggeving als een vervolg op de voorgaande 40 berichten. Vandaar ook de doorlopende nummering. Met enige regelmaat verwacht ik te zullen verwijzen naar eerder geschreven berichten om zodoende allerlei herhalingen te vermijden. Voor ‘nieuwkomers’ op deze site is dat tevens een uitnodiging om kennis te nemen van mijn verslag uit 2014.
Verder mijn excuses voor de af en toe lelijke opmaak. Mijn in ‘Pages’ gemaakt verslag komt hier en daar wat ‘vervormd’ op de site.

Omdat het woord ‘proloog’ twee betekenissen heeft, kan ik in dit verband mooi beide betekenissen gebruiken. In de literatuur is de proloog een voorwoord of inleiding. En daarnaast kennen we de proloog als een eerste, korte (tijd)rit van een wielerkoers. In mijn geval is dat Emmen-IJsselmuiden. Daarmee vat ik de term wat ruim op, want ik maak er geen korte en zeker geen tijdrit van. Hoewel…..aankomen zo tussen 4 en 5 zou wel mooi zijn. De afstand is ongeveer 95 kilometer.

Als voorwoord het volgende:
Zoals in het vorige bericht staat vermeld, ontstond ergens in dit voorjaar de behoefte om de tocht naar Santiago de Compostela nog eens opnieuw te maken. Wie zich mijn drijfveren, genoemd in mijn vorige verslag, herinnert kan zich daar gemakkelijk iets bij voorstellen. Ook de terugblik in bericht 39 biedt voldoende basis voor een herhaling van dit prachtige avontuur. Het smaakt gewoon naar meer. En…..natuurlijk kan ik niet ontkennen dat er ook een lichte drang aanwezig is om de vierhonderd gemiste Spaanse fietskilometers goed te maken. Voor niet ingewijden: die kilometers reed ik per auto mee met de chauffeur van Soetens omdat ik een kleine week fietsen verloor vanwege een ongeluk.

De oorzaak van dat ongeluk is voor mij een jaar lang een raadsel gebleven, totdat……ja, totdat ik onlangs bij een oefenritje een mogelijke en voor mij zeer waarschijnlijke ‘boosdoener’ vond: de voorstander van mijn Santos. Vanwege de bepakking op en aan de fiets heb ik namelijk zowel achter als voor een stander. Die voorstander zie je tijdens het fietsen niet, want hij verbergt zich onder de voortassen. Dus als je vergeet om hem na een parkeerpauze weer in te klappen………..      Dan bestaat de kans dat wanneer de fiets in een wat schuine positie komt de voorstander plotseling de grond raakt en als een soort hefboom gaat werken, waardoor je over de kop kunt gaan.  Een ‘vriendelijk’ voorteken kreeg ik onlangs tijdens mijn oefenrit, doordat de stander mij nu niet lanceerde, maar wel spontaan dichtklapte bij een lichte aanraking met de grond.  Deze duiding van mijn ongeluk in Spanje verklaart ook dat de wielen en spaken ongeschonden waren na de valpartij. Verder stelt deze verklaring mij gerust, al moet ik natuurlijk wel knarsend toegeven dat niet mijn stander, maar ikzelf de boosdoener was.

Afgelopen winter heeft de fiets een grondige renovatie ondergaan, want de schade was niet voldoende voor een total-loss-verklaring. Gelukkig wel verzekerd.

Zoals al vermeld volg ik een andere route door Frankrijk. Ging het vorig jaar diagonaal van NO naar ZW-Frankrijk (‘Langs oude wegen’), nu volg ik de St.Jacobsroute die meer Noord-Zuid door Westelijk Frankrijk voert. Die route is iets korter, heeft wat deelvarianten en is ook wat vlakker. Door Spanje hoop ik weer hetzelfde, maar nu dus totale traject te volgen. Een andere nieuwigheid is het feit dat ik de eerste week een goede maat heb: mijn (jongere) broer Henk, woonachtig in IJsselmuiden. Dat is vandaag dan ook de aankomstplaats van deze proloog. Vamos!

De eerste etappe: Emmen-IJsselmuiden

Op relevante plekken ingesmeerd met uierzalf en zonnebrand factor 50 verlaat ik om 10 uur het erf aan de Mantingerbrink. Op mijn verzoek vertrek ik zonder tamtam en fanfare, maar wel in gezelschap van Didi, die meefietst tot in Noord-Sleen. Daar nemen wij afscheid voor de komende vijf weken……

Het weer is fantastisch. Strak blauwe lucht en een graadje of 23. Glanzende en wuivende maisvelden buigen in een richting die ook de mijne is: westwaarts. Een straffe oostenwind maakt het fietsen erg comfortabel en ik haal met gemak een snelheid van zo’n 25 km. per uur. Potjes honing en jam langs de weg plus bijbehorende betaalbakjes en kunstateliers brengen me al snel in een soort vakantiestemming. Na een kort stopje in – hoe kan het ook anders – Mantinge , klap ik met bovengemiddelde aandacht mijn voorstander in. Op mijn SOS-polsbandje heb ik als aandachtspunt een vette Letter S geschreven. Nu alleen nog erom denken dat ik regelmatig op dat polsbandje kijk.

Voor Wijster scoor ik de eerste punten voor het bergklassement, want ik ‘neem’ het vals plat van de Drentse Hooglanden. De spoorwegovergang bij Wijster herinnert me aan de treinkaping van destijds door Zuid-Molukkers. Kort daarna volgde die in De Punt, waar wij als politiegezin in Vries zeer nauw bij betrokken raakten. Via Spier kom ik op het fietspad over de Dwingelder heide. Het is er druk, maar ja, wat wil je, een zondag en bovendien nog vakantietijd voor sommige landsdelen. De asfaltlaag is bij vlagen erg slecht en geen aanbeveling voor onze fietsprovincie.

In Kralo passeer ik de boerderijen die destijds toebehoorden aan de families Fledderus en Timmerman. Ik bewaar er goede herinneringen aan. In de jaren ’50 hielden wij er onze zomervakanties. We verbleven in een voorhuis van Pieter en Hillie Fledderus, hielpen mee op het land, struinden over de hei en voetbalden eindeloos in een onbespoten weiland, waar je behalve de tegenstander de verse koeienvlaaien moest zien te ontwijken. Zondags naar de kerk in Pesse en dat een aantal keren zelfs per koets! Nu ik er aan denk wordt spontaan mijn reukgeheugen geactiveerd.

In Ruinen word ik aangesproken door een belangstellende meneer die mijn schelp en het rug-opschrift op mijn gele fietstrui heeft gesignaleerd. Hij vraagt me van alles omdat zijn kinderen volgend jaar dezelfde tocht naar Santiago willen gaan maken.

Verder via Meppel, Belt Schutsloot en Zwartsluis. Daar neem ik de pont naar het (welvarende) Genemuiden. Ik steek de Zwarte Water over en die naam maakt zich meteen waar. Iets na drieën zie ik veel in het zwart geklede mannen ter kerke gaan. Vrouwen en meisjes allemaal in rok en met hoofddeksel. Lopend, fietsend of in dure auto’s gaan ze richting een gigantisch grote en fonkelnieuwe kerk aan de rand van dit stadje in de Bible Belt. Ik krijg associaties met de boeken van Maarten ’t Hart, Jan Siebelink en Franca Treur, auteurs die alle drie op eigen wijze het milieu waarin zij opgroeiden beschrijven en er afstand van hebben genomen.

Op de Kamperzeedijk, vlak voor IJsselmuiden, word ik opgewacht door broer Henk en een kwartier later parkeer ik mijn Santos in de garage. Koffie, appelgebak, douche en een koude La Chouffe volgen. Een perfecte eerste fietsdag.

IMG_0497